Onzakelijke lening directeur-grootaandeelhouder
De onzakelijke lening is op dit moment binnen de fiscale wereld een veelbesproken onderwerp. In de praktijk komt het vaak voor dat een directeur-grootaandeelhouder (DGA) vanuit zijn B.V. een lening verstrekt aan de DGA in privé of vanuit privé aan de B.V. Deze lening is (in eerste instantie) gewoon een lening. De voorwaarden van de lening kunnen ervoor zorgen dat de Belastingdienst (en later ook de rechter) van mening is dat er sprake is van een zogenaamde onzakelijke lening.
Lening vanuit B.V. aan privé
Een B.V. verstrekt aan de DGA in privé een lening voor de verbouwing van zijn woning. Op de woning is een hypotheek gevestigd en de lening van de B.V. is opgelopen tot € 300.000. Op de lening wordt normaal rente voldaan. In de leningsovereenkomst worden geen zekerheden voor de B.V. opgenomen. De DGA heeft een stuk grond gekocht voor € 350.000 en vervolgens de opstallen gesloopt en op het kavel een woning gebouwd van ruim € 1.500.000. De woning staat op het moment van de procedure te koop voor ruim € 1.000.000. Er rust een lening bij een bank op de woning van ongeveer € 900.000. De B.V. wil de lening (deels) afboeken. De rechter in hoger beroep (zie onder) is het met de Rechtbank en de inspecteur eens, er is sprake van een onzakelijke lening (er is namelijk geen zekerheid verstrekt) en de vordering kan door de B.V. niet worden afgeboekt. De overwegingen van de rechter zijn de volgende:
Indien en voor zover een geldverstrekking door een vennootschap aan haar aandeelhouder plaatsvindt onder zodanige voorwaarden en omstandigheden dat daarbij door die vennootschap een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, moet – behoudens bijzondere omstandigheden – ervan worden uitgegaan dat die vennootschap dat debiteurenrisico in zoverre heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder in die hoedanigheid te dienen. Dit brengt mee dat een eventueel verlies op de geldlening in zoverre niet in mindering op de winst van die vennootschap kan worden gebracht (HR 9 mei 2008, nr. 43849, LJN BD1108, BNB 2008/191).
Ingeval bij een geldlening tussen een vennootschap en haar aandeelhouder de rente niet in overeenstemming met het ‘at arm's length’ beginsel is vastgesteld, zal voor de fiscale winstberekening moeten worden uitgegaan van een rente die wel aan dit criterium voldoet. Daarbij zal – behoudens het rentepercentage – uitgegaan moeten worden van hetgeen partijen zijn overeengekomen (zoals met betrekking tot zekerheden en de looptijd van de lening). Met dat uitgangspunt strookt niet dat de rente zodanig wordt aangepast dat de geldlening in wezen winstdelend zou worden. Dan zou het karakter van hetgeen partijen zijn overeengekomen worden aangetast. Indien met inachtneming van het hiervoor overwogene geen rente kan worden bepaald waaronder een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest eenzelfde lening te verstrekken aan de met de vennootschap gelieerde partij, onder overigens dezelfde voorwaarden en omstandigheden, moet worden verondersteld dat bij die verstrekking door de vennootschap een debiteurenrisico wordt gelopen dat deze derde niet zou hebben genomen. Alsdan moet – behoudens bijzondere omstandigheden – ervan worden uitgegaan dat de betrokken vennootschap dit risico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder te dienen. Dit brengt mee dat een eventueel verlies op de geldlening niet op de winst van de vennootschap in mindering kan worden gebracht (vgl. HR 25 november 2011, nr. 08/05323, LJN: BN3442, BNB 2012/37).
Zakelijkheid rekening-courant
Iedere aandeelhouder dient zakelijk te handelen met zijn vennootschap(pen). Dit betekent dat de verstrekking, als de voorwaarden waaronder dit geschiedt, moet geschieden zoals dat ook tussen derden het geval zou zijn geweest. Om fiscaal niet tegen ongewenste gevolgen aan te lopen, dient u rekening te houden met het volgende:
- Kijk goed naar de vermogenspositie van de schuldenaar (zou deze ook een lening van een derde kunnen ontvangen?).
- Stel een zakelijke rente vast.
- Kom een aflossingsschema overeen.
- Leg de lening en de bijbehorende voorwaarden vast in een overeenkomst.
- Indien het bovenstaande niet juist is vormgegeven, kan de Belastingdienst de rente gaan corrigeren en mogelijk de lening aanmerken als onzakelijk met alle gevolgen van dien.
Rente rekening-courantschuld tot € 17.500
Bij een schuld van de aandeelhouder tot € 17.500 hoeft geen rente in rekening te worden gebracht. Hier tegenover staat dat de schuld niet in box 3 mag worden opgenomen.
Belastingdienst en rekening-courant
De Belastingdienst heeft een speciale site over de rekening-courant van de aandeelhouder (kijk hier). U kunt erop wachten dat de Belastingdienst in 2012 en 2013 strikter gaat kijken naar DGA's met een schuld aan hun B.V. Essentie volgens de Belastingdienst is het volgende:
- Lening tegen zakelijke voorwaarden (voorwaarden die een bank ook zou stellen).
- De lening moet schriftelijk worden vastgelegd.
- Er moeten afspraken worden gemaakt over terugbetaling van de lening.
- De B.V. heeft voldoende zekerheden.
- De B.V. moet aan haar verplichtingen kunnen blijven voldoen als u de lening opneemt.
- Als er onzakelijk wordt gehandeld, voldoet de lening niet aan de voorwaarden, de lening wordt dan gezien als inkomen.
Rekening-courant en rentevoordeel
Op 25 februari 2011 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan inzake een DGA die geld had geleend van zijn vennootschap tegen een rente van 2,5% en dit geld vervolgens op privérekeningen zette tegen een hogere rente. Hierdoor maakte de DGA een onbelaste winst in privé. De inspecteur was het niet eens met de DGA.
De Rechtbank stelde de DGA in het gelijk, het Hof echter niet. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad zich over deze zaak gebogen en kwam met de volgende uitspraak. De kennis van tarieven op spaarrekeningen is niet als bijzondere vorm van kennis aan te merken, aangezien deze gewoon op het internet staan. Het standpunt van het Hof dat de winst in box 1 belast moest worden wegens activiteiten die normaal vermogensbeheer te boven gaan, gaat derhalve niet op. De activiteiten zijn volgens de Hoge Raad niet substantieel genoeg, waardoor sprake is van normaal vermogensbeheer en derhalve is het rentevoordeel onbelast.
De onzakelijke lening, een toelichting van de fiscaal jurist
Voor het eerst is op 9 mei 2008 door de Hoge Raad een arrest gewezen waarbij afwaardering van een lening (die fiscaal ook wordt aangemerkt als lening) niet aftrekbaar is op grond van onzakelijkheid. Voor dit arrest volgde de fiscale kwalificatie van een lening de civielrechtelijke kwalificatie, tenzij sprake was van een deelnemerschapslening, een schijnlening of een bodemlozeputlening (deze laatste drie vormen werden geherkwalificeerd naar eigen vermogen). Het vorenstaande zal zich alleen voordoen indien geld wordt verstrekt door gelieerde partijen.
Op basis van het bovenstaande arrest en de arresten die hierop volgden [1] is kort gezegd de afwaardering van een onzakelijke lening niet mogelijk, ondanks dat deze toch fiscaal wordt gezien als lening zijnde. De arresten maken het mogelijk om de rechtsverhouding als lening te duiden voor zover de debiteur aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet. Pas op het moment dat afwaardering aan de orde komt, zal de Belastingdienst stellen dat sprake is van een onzakelijke lening en dat derhalve de afwaardering niet ten laste van de winst mag worden gebracht.
Het toetsmoment voor de beoordeling van de lening is in beginsel het moment van de verstrekking. Ook kan de lening op een later moment worden geherkwalificeerd naar een onzakelijke lening indien de crediteur uit onzakelijke motieven nalaat aanvullende maatregelen te treffen in het kader van zijn belangen als crediteur.
De vraag of sprake is van een onzakelijke lening wordt als volgt beoordeeld. Indien een geldverstrekking heeft plaatsgevonden onder zodanige voorwaarden en omstandigheden, dat daarbij door de geldverstrekker een debiteurenrisico wordt gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, dan is sprake van een onzakelijke lening.
Allereerst dient derhalve te worden gekeken of het rentepercentage zakelijk is vastgesteld op basis van de elementen uit de geldleningsovereenkomst. Staat vast dat de rente onzakelijk is, dan wordt deze gecorrigeerd naar zakelijke verhoudingen. Indien het niet mogelijk is de rente te corrigeren naar een zakelijke verhouding, waarbij een onafhankelijke derde nog bereid zou zijn geweest om de lening onder dezelfde voorwaarden te verstrekken, dan wordt de lening fiscaal wel aangemerkt als lening (rente is wel aftrekbaar / belast), maar kan het afwaarderingsverlies niet ten laste van de winst worden gebracht [2]. Gunstig is dat de bewijslast voor een onzakelijk debiteurenrisico rust op de inspecteur.
Indicatoren voor een onzakelijke lening zijn:
- financiering aantrekken bij een bank is onmogelijk;
- er is geen geldleningsovereenkomst aanwezig;
- er zijn geen zekerheden gesteld;
- er is geen aflossingsschema overeengekomen.
De onzakelijke lening wordt zowel geconstateerd bij leningen tussen B.V.’s (die gelieerd zijn) als bij een lening tussen de DGA en de B.V.
Onlangs sprak de Hoge Raad zich uit [3] over een rechtszaak waarin de inspecteur van mening was dat er sprake was van een onzakelijke lening. De DGA had namelijk zeer soepele voorwaarden gesteld. Zo was de afgesproken rente erg laag en was geen sprake van formele zekerheden of een aflossingsschema. De Hoge Raad gaf aan dat een lening zonder formele zekerheden niet automatisch onzakelijk is. Hierbij moet wel kunnen worden aangetoond dat geen sprake is van een schijnlening, deelnemerschapslening dan wel een bodemlozeputlening. In deze specifieke kwestie was de lening, zonder formele zekerheden, wel zakelijk. De Hoge Raad benadrukte wel dat als de overeengekomen rente niet zakelijk is, er voor de fiscale winstberekening wel van een zakelijk percentage moet worden uitgegaan.
Zoals hierboven weergegeven, kunnen bij de betreffende leningen veel discussies ontstaan. Zorg derhalve voor een tijdige en inhoudelijke beoordeling van een lening, zodat de negatieve fiscale consequenties voor zover mogelijk kunnen worden voorkomen.
Bron
Gerechtshof Arnhem Leeuwarden d.d. 3 december 2013.
Meer weten van onzakelijke lening dga
- Lening B.V. aan kind DGA niet aftrekbaar
- Risicovolle lening aan dochter B.V. niet aftrekbaar
- DGA salaris of dividend
- Verlies uit aanmerkelijk belang? Benut de belastingkorting!
- Belastingvrij afboeken schuld DGA aan BV
- Belastingplan 2021
- DGA salaris en rekening courant
- DGA
- Lening DGA aan zijn BV
- Vrije ruimte en renteloze lening
- Studie vergoeding kinderen DGA
- Rekening courant en uitdeling DGA
- DGA loon niet tijdsevenredig
- Lening DGA aan failliete BV
- Onzakelijke lening DGA aan voetbalclub
- Afwaardering regresvordering