Diploma is voldoende bewijs voor BPV
Ons kantoor heeft tientallen WVA-dossiers onder handen. Vaak is er discussie over de bewijslast voor de opleiding. Kort en goed: "is de opleiding wel of niet binnen het bedrijf verzorgd?" In deze procedure geeft de rechter (eindelijk) een redelijk en juist beeld van de vrije bewijsleer. Uiteindelijk concludeert de A-G (nu wachten op de Hoge Raad) dat als er een diploma is verstrekt hiermee de BPV voldoende aannemelijk is.
Procedure over BPV en diploma
Een transportbedrijf verzorgt een opleiding binnen haar bedrijf en claimt hiervoor een loonbelastingvermindering (WVA) van ruim € 30.000. Binnen het bedrijf wordt een opleiding chauffeur goederenvervoer verzorgd. Het betreft een zogenaamde BBL-opleiding die door de Minister (van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) is erkend (zogenaamde Crebo-opleiding). De opleiding wordt verzorgd door een erkende onderwijsinstelling en voor de uitvoering van het onderwijsproces wordt gebruik gemaakt van een andere specialist. Veel chauffeurs slagen en krijgen een diploma. De vlag kan dus uit (denkt het bedrijf) !
Enkele jaren later vordert de Belastingdienst alle WVA-verminderingen terug. De Belastingdienst is van mening dat de opleiding niet is gevolgd (voldoet niet aan 7.2.2. van de WEB, aldus de inspecteur).
De overwegingen zijn :
- Belastingplichtige moet aannemelijk maken dat de opleiding is gegeven.
- Het betreft een erkende opleiding.
- Maatopleiding die is aangepast is prima, ook het oprekken van 1 naar 2 jaar is geen probleem.
- Ook een chauffeur mag een chauffeursopleiding volgen.
- Is de opleiding aannemelijk?
Volgens de Rechtbank geldt de vrije bewijsleer en is hiermee de opleiding aannemelijk. De Rechtbank overweegt dat het feit dat het opleidingstraject voor X B.V. op maat is gemaakt en een aangepast programma bevat, niet noodzakelijkerwijs met zich brengt dat er geen sprake kan zijn van een opleiding die is opgenomen in het Crebo-register. De transportondernemer maakt duidelijk (aannemelijk) dat de werknemers alle onderdelen van het lesprogramma hebben gevolgd en de opleiding hebben afgerond.
Het Gerechtshof in dezelfde plaats denkt hier anders over. Volgens het Gerechtshof is het niet aannemelijk dat de werknemers de beroepspraktijkvorming hebben gevolgd. Het is niet aannemelijk dat de chauffeurs 640 uur aan de beroepsprakijkvorming hebben besteed. Dit geldt volgens het Gerechtshof eveneens voor de 1.800 uur aan praktijkvorming.
De adviseur van de Hoge Raad komt eraan te pas en stelt simpel:
- De A-G geeft in zijn beschouwing weer in hoeverre de Inspecteur bevoegd is te toetsen aan de voorwaarden van artikel 14 WVA, dan wel aan de vereisten van de WEB. Hij laat zien dat de bevoegdheid om te toetsen aan de vereisten van de WEB toekomt aan de onderwijsinspecteur. De belastinginspecteur zal in beginsel louter controleren of diploma’s zijn uitgereikt. Slechts indien dat niet het geval is, kan hij beoordelen of de beroepspraktijkvorming, van de beroepsopleiding waarvoor afdrachtvermindering onderwijs is geclaimd, is gevolgd.
- Nu de werknemers van belanghebbende de gehele beroepsopleiding hebben afgerond (en diploma’s zijn uitgereikt), moet worden verondersteld dat de beroepspraktijkvorming is gevolgd en derhalve is voldaan aan de eisen voor toepassing van de onderhavige afdrachtvermindering, aldus de A-G.
Noot fiscaal jurist over WVA-procedure
De Rechtbank concludeert dat eiseres voldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die aannemelijk maken dat de opleiding daadwerkelijk is gevolgd en dat daarmee aan de wettelijke voorwaarden voor de afdrachtvermindering onderwijs is voldaan. De Belastingdienst moet eigenlijk niet zeuren en gewoon wat praktischer naar de situatie kijken, aldus de Rechtbank. Er is een diploma en hiermee is aannemelijk gemaakt dat er een juiste opleiding is gevolgd. Het Gerechtshof denkt hier anders over. Waarom het Gerechtshof tot deze mening komt, volgt niet duidelijk uit de uitspraak. Of er - mede gezien het belang - cassatie bij de Hoge Raad wordt ingesteld, lijkt logisch. Op 11 april 2017 heeft de Advocaat-Generaal een voorzet gegeven voor de Hoge Raad. De A-G is van mening dat er een diploma is uitgereikt en dat hiermee de BPV ook wel vast moet staan. We wachten nu op de Hoge Raad.
Bron
Rechtbank Den Haag 2 februari 2016 (publicatie 16 juni 2016) ECLI NL RBDHA 2016 5469.
Gerechtshof Den Haag 12 oktober 2016 (publicatie 17 november, ECLI NL GHDHA 2016 3419).
Hoge Raad 13 april 2007, nr. 41235, ECLI:NL:HR:2007:BA2802.
Hoge Raad 4 februari 2011 nr 2011 BP 2975.
Advocaat Generaal d.d. 11 april 2017 ECLI:NL:PHR:2017:332 (Diploma = volledige BPV).