Geen volledige opleiding voor WVA
Eerder schreven wij over een conclusie van Advocaat-Generaal Niessen (A-G) in een zaak waarin de vraag speelt of het voor WVA vereist is dat de volledige, initiële HBO-opleiding wordt gevolgd. Deze conclusie volgde op een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden. Onze uiteenzetting van de uitspraak van het Hof treft u hier aan. Verrassend genoeg oordeelde de A-G dat de intentie van de deelnemer gericht moet zijn op het volledig volgen c.q. voltooien van de opleiding. Hierbij verwijst de A-G naar de specifieke woordkeuze van de wetgever in artikel 14, eerste lid, sub d, WVA.
Wij hadden al onze twijfels geuit bij de conclusie van de A-G, met name omdat hiermee een verschil in de toepassing van afdrachtvermindering zou ontstaan - bij MBO hoeft geen volledige opleiding te worden gevolgd, bij HBO moet volgens de A-G wel sprake zijn van een volledige opleiding.
De Hoge Raad komt gelukkig met het verlossende woord. De intentie van de werknemer en / of werkgever speelt geen rol bij de beoordeling of sprake is van een initiële opleiding waarvoor afdrachtvermindering kan worden geclaimd. Daarnaast is het voor WVA niet noodzakelijk dat de volledige opleiding wordt gevolgd. Afdrachtvermindering is terecht geclaimd.
Moet de volledige opleiding worden gevolgd voor WVA?
De ondernemer schrijft 18 van zijn werknemers in voor de duale deeltijdopleiding MHBO. De overeenkomsten worden getekend en er wordt WVA geclaimd. Na het eerste jaar blijkt dat de werknemers 30 van de 60 ECTS hebben behaald, onvoldoende om door te stromen naar het tweede jaar. De werknemers vervolgen de opleiding op MBO-niveau. De werknemers ontvangen wel een certificaat waarop de behaalde onderwijseenheden benoemd worden. De inspecteur stelt echter dat WVA alleen geclaimd mag worden als sprake is van het volgen van een volledige, initiële opleiding. Zo komt het balletje aan het rollen, tot aan de Hoge Raad.
De A-G oordeelt als volgt:
- Er is sprake van een opleiding in de zin van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek omdat de opleiding onderdeel uitmaakt van een in het CROHO register opgenomen opleiding.
- Inrichting onderwijs staat niet ter beoordeling van de inspecteur of belastingrechter maar van de onderwijsinspectie.
- Certificaten zijn het bewijs dat werknemers de opleiding (althans de 30 ECTS) en het bijbehorende praktijkdeel hebben gevolgd.
- Naar de tekst van de Wet moet de intentie van de werknemer gericht zijn op het volledig volgen c.q. voltooien van een initiële opleiding. Voorgaande volgt uit het gebruik van het woord “zijn” in het betreffende artikel.
- Uit de artikelsgewijze toelichting volgt de bedoeling van de wetgever uit het gebruik van het woord “student”. In algemene zin wordt niet van een “student” gesproken indien iemand slechts enkele vakken volgt.
- Verwijzing volgt om vast te stellen of de werknemer de intentie had om de opleiding volledig te volgen c.q. af te ronden.
De Hoge Raad oordeelt vervolgens:
- Door de splitsing van de HBO-opleiding in twee delen is niet een andere dan de in het CROHO geregistreerde opleiding ontstaan.
- Beoordeeld moet worden of sprake is van een initiële opleiding als bedoeld in de WVA.
- Het Hof heeft gesteld dat sprake is van een initiële opleiding, dit oordeel is in cassatie niet bestreden.
- Uit de tekst van de Wet volgt niet dat de bedoeling van partijen van belang is voor de beoordeling of sprake is van een initiële opleiding.
- Uit de totstandkomingsgeschiedenis volgt niet dat de werknemer alle vakken van de HBO-opleiding moet volgen. Dit uitgangspunt strookt tevens niet met hetgeen door de Hoge Raad op 15 januari 2016 is geoordeeld voor MBO-opleidingen (ook WVA mogelijk bij volgen deelkwalificatie).
De Hoge Raad doet de zaak af, winst voor de ondernemer!
Noot fiscaal jurist
Deze uitspraak van de Hoge Raad ligt in de lijn der verwachting. Een andersluidende uitspraak zou ook geheel tegenstrijdig zijn geweest met eerdere uitspraken van de Hoge Raad in het kader van MBO-opleidingen. Terugkijkend op alle belangrijke WVA-arresten die we vanaf 2015 voorbij hebben zien komen, kunnen we met een gerust hart concluderen dat de Belastingdienst nog maar zeer weinig winst heeft geboekt in WVA-procedures. Er staan nog enkele (rechts)vragen open waar de Hoge Raad nog een antwoord op moet formuleren. Ik spreek de voorzichtige verwachting uit dat ook hier de Belastingdienst zijn gelijk niet zal halen.
Bron Volledige opleiding voor WVA
Hoge Raad 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2066.
Conclusie Advocaat-Generaal 25 juli 2018, ECLI:NL:PHR:2018:823.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 januari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:947.