Rapport Onderwijsinspectie in de prullenbak!
Een bijzondere uitspraak van de Raad van State (de Raad) met mogelijk nog een staartje voor de WVA-praktijk. De procedure betreft de opvolger van de WVA, de Subsidieregeling praktijkleren. Het oordeel van de Raad: rapport van de Onderwijsinspectie kan naar de prullenbak, ‘gebruiker van het rapport’ moet zelfstandig onderzoek doen naar de feiten.
Procedure rapport Onderwijsinspectie
De ondernemer is een erkend leerbedrijf voor een aantal opleidingen en heeft de NCOI ingeschakeld om een opleiding voor haar werknemers te verzorgen. Het betreft een Crebo-opleiding conform het kwalificatiedossier. De ondernemer vraagt op grond van de Subsidieregeling praktijkleren een compensatie voor de gemaakte kosten. De 722 subsidieaanvragen worden door de Minister afgewezen omdat de ondernemer niet aan de voorwaarden voor de Subsidieregeling voldoet. De Minister verwijst ter onderbouwing naar een vernietigend rapport van de Onderwijsinspectie over de opleiding van de NCOI. De ondernemer tekent bezwaar aan tegen het afwijzingsbesluit en stelt dat het inspectierapport onzorgvuldig tot stand is gekomen. Dit rapport had dan ook nooit de basis voor onderhavig afwijzingsbesluit mogen vormen. Ergo: het besluit is onzorgvuldig genomen.
De Raad stelt dat dat de Minister in beginsel mag afgaan op de juistheid van het inspectierapport. Als hij dit rapport echter gebruikt ten behoeve van de besluitvorming, dan mag hij de resultaten niet klakkeloos overnemen. Hij moet zelf onderzoek doen naar de feiten die ten grondslag hebben gelegen aan het rapport. Daarbij moet hij tevens de inbreng van de ondernemer zelf, indien de feiten door deze worden betwist, meewegen. In casu had de ondernemer een goed weerwoord op het inspectierapport met als gevolg dat besluit en inspectierapport in de prullenbak verdwijnen.
Noot fiscaal jurist
Met enige regelmaat komen wij onderzoeken tegen waarin de Belastingdienst gemakshalve verwijst naar rapporten van de Onderwijsinspectie. De Onderwijsinspectie vindt van alles van de onderwijsinstellingen en de opleidingen en de bevindingen worden door de Belastingdienst op het bordje van de ondernemer gegooid. Op zich vreemd, aangezien het onderzoek niet plaatsvindt bij de ondernemer en de ondernemer ook geen bezwaar heeft kunnen maken tegen het inspectierapport. In een uitspraak van Rechtbank Den Haag d.d. 17 september 2015 wordt het inspectierapport ook meegewogen in de beoordeling. De Rechtbank stelt dat de conclusies van de Belastingdienst worden gestaafd door het inspectierapport van de Onderwijsinspectie. Daarnaast is er nog het beruchte Convenant tussen de Belastingdienst en de Onderwijsinspectie waarin de samenwerking tussen beide is vastgelegd. De Belastingdienst mag de resultaten van de onderzoeken gebruiken en de Onderwijsinspectie bij twijfel inschakelen. De vraag die nu op komt is wat bovenstaande uitspraak nu betekent voor de WVA-praktijk?
Het zorgvuldigheidsbeginsel (voor de liefhebber art. 3.2 Awb) noopt volgens de Raad tot verder / eigen onderzoek op het moment dat onderzoeken van derden worden gebruikt voor de besluitvorming. Op basis van onderhavige uitspraak mag in ieder geval de conclusie getrokken worden dat het rapport van de Onderwijsinspectie zeker niet als enig bewijsstuk mag dienen. Daar waar de Belastingdienst er zich makkelijk vanaf maakt met een verwijzing naar een inspectierapport, is het zaak om het zorgvuldigheidsbeginsel aan de orde te stellen. Voorgaande gecombineerd met een gemotiveerd bezwaar tegen het inspectierapport.