Opleiding voldoet voor WVA, vrije bewijsleer
Er is met de Belastingdienst regelmatig discussie over de WVA afdrachtvermindering. De Belastingdienst stelt hierbij steeds vaker dat de volledige opleiding niet is gevolgd, de opleiding niet voldoet en / of de praktijkvorming niet is gegeven. De rechter wordt hierin steeds duidelijker. Er geldt een vrije bewijsleer en met voldoende overeenkomsten en verklaringen is een opleiding al snel aannemelijk gemaakt.
De procedure
In 2007 wordt voor alle werknemers van een installatiebedrijf een opleidingstraject gedurende 3 jaar gevolgd. De Belastingdienst stelt dat er geen recht bestaat op WVA (afdrachtvermindering) omdat:
- de opleiding niet voldoet;
- niet de gehele opleiding is verzorgd;
- er onvoldoende (of niet) uitvoering is gegeven aan het praktijkdeel.
Er wordt een vermindering van ruim € 45.000 geclaimd voor deze opleiding. De Belastingdienst wil dit geld terug, belangrijkste reden: "de opleiding is niet gegeven resp. voldoet niet."
Geschil WVA tussen Belastingdienst en installatiebedrijf
In geschil is of de afdrachtvermindering onderwijs terecht is toegepast door belastingplichige. Rechtbank Gelderland oordeelt dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar werknemers gevolgde opleiding voldoet aan de wettelijke bepalingen, zodat recht bestaat op de afdrachtvermindering.
Vrije bewijsleer, wanneer voldoet opleiding voor WVA?
De rechter is van mening dat de belastingplichtige voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de stellingen van de Belastingdienst niet juist zijn. Dit wordt gebaseerd op het volgende (rechtsoverweging 16):
- Gelet op het bepaalde in het hiervoor weergegeven artikel 14, eerste lid, onder d, van de Wva is deze afdrachtvermindering van toepassing met betrekking tot de werknemer die een initiële opleiding aan een hogeschool in de zin van de WHW volgt en op de grondslag van een onderwijsarbeidsovereenkomst op zijn opleiding aansluitende arbeid verricht.
- Hierin kan niet de eis worden gelezen dat de werknemer de volledige initiële opleiding aan een hogeschool volgt (vgl. HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:38).
- Blijkens het onder 3. genoemde door NOVI opgestelde overzicht stonden de werknemers van eiseres ingeschreven in een in het CROHO geregistreerde opleiding HBO Bedrijfskunde, waarmee naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan het vereiste dat de opleiding een initiële opleiding aan een hogeschool in de zin van de WHW betreft.
- Met de door eiseres overgelegde onderwijsarbeidsovereenkomsten, verklaringen van docenten en werknemers-studenten, voortgangsrapportage alsmede de door NOVI afgegeven certificaten en de bij brief van 27 juli 2015 door NOVI gegeven toelichting, is voldoende aannemelijk geworden dat alle ingeschreven werknemers-studenten ook daadwerkelijk onderwijseenheden van deze opleiding hebben gevolgd en op de opleiding aansluitende arbeid hebben verricht.
- Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook aannemelijk gemaakt dat de door haar werknemers gevolgde opleiding voldoet aan de wettelijke bepalingen waardoor eiseres recht heeft op afdrachtvermindering.
Bron WVA en bewijsleer
Rechtbank Gelderland d.d. 19 juli 2016 (ECLI NL RBGEL 2016 3902).