Ongelijke behandeling in WVA-zaken
Wij adviseren thans tientallen ondernemers en bedrijven bij WVA-zaken. We zien grote verschillen in behandeling en regelmatig wordt dit ook aan de rechter voorgelegd. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel is echter lastig, immers "wie heeft gelijk en wat is gelijk"? Er is nu een richtinggevende uitspraak voor WVA-zaken, de Hoge Raad heeft op 22 september 2017 een uitspraak gedaan.
De procedure inzake gelijke behandeling in WVA-zaken
De Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2015:8142) en het Gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2016:2010) zijn het met elkaar eens, een uitzendbureau voor met name Poolse werknemers heeft geen recht op een WVA-bijdrage inzake een gevolgde AKA opleiding. Het is niet aannemelijk dat de BPV (beroepspraktijkvorming) is gevolgd. De praktijkondersteuning was ook onvoldoende. Het Gerechtshof volgt de route van de Rechtbank en stelt dat er simpelweg te weinig concreet bewijs is aangeleverd. Het lijkt op een opleiding Nederlands met een paar cultuurlessen, zeg een zogenaamde NT2 opleiding.
De belastingplichtige komt nog met een ander argument, zijn collega uitzendbureau's worden soepel behandeld. Hij komt met 5 rapporten waaruit dit volgt. Feitelijk stelt de belastingplichtige dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden, er is dus sprake van begunstigend beleid. Het Gerechtshof is het hier niet mee eens. De Hoge Raad is van mening dat het Gerechtshof dit onderdeel onvoldoende heeft gemotiveerd. De Inspecteur, die stelt dat er geen sprake is van (niet gepubliceerd) begunstigend beleid, moet de ongelijke behandeling aannemelijk maken. Zo ook of er sprake is van ongelijke gevallen. Tevens moet de Inspecteur meer informatie geen over eventueel gecoordineerd beleid bij de Belastingdienst. De Hoge Raad verwijst mede hierom de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam.
Bron gelijke behandeling in WVA-zaken
Hoge Raad d.d. 22 september 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2434).
Gerechtshof Den Haag d.d. 22 juni 2016 (ECLI:NL:GHDHA:2016:2010).