Gelijk in WVA-zaak na verwijzing
Eerder schreven wij al over de uitspraak van Hof Den Haag van 12 oktober 2016 (zie hier) waarin het Hof, in tegenstelling tot de rechtbank, concludeerde dat het niet aannemelijk is dat de werknemers de beroepspraktijkvorming hebben gevolgd. Aan de werknemers is echter een diploma uitgereikt na afronding van het examen.
Tegen de uitspraak van Hof Den Haag is cassatie aangetekend. De Hoge Raad heeft op 22 september 2017 geoordeeld dat het Hof de plank volledig mis heeft geslagen. Een diploma voldoet als bewijs voor gevolgde beroepspraktijkvorming. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam voor een herbeoordeling.
In de uitspraak van Hof Amsterdam van 26 juni 2018, gepubliceerd op 17 oktober, wordt echter niet verder ingegaan op de voorliggende casus. De Belastingdienst heeft zich, tezamen met de ondernemer, op het standpunt gesteld dat de rechtbank het toch bij het juiste eind heeft gehad. Een bewuste actie van de Belastingdienst om een uitspraak van het Hof te voorkomen?? Hoe het ook zij, winst voor de ondernemer na een 2,5 jaar durend geschil!
Bron
Rechtbank Den Haag 2 februari 2016, ECLI NL RBDHA 2016 5469.
Gerechtshof Den Haag 12 oktober 2016, ECLI NL GHDHA 2016 3419).
Hoge Raad 22 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2438.
Gerechtshof Amsterdam 26 juni 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2445.