Diploma of certificaat voldoende voor WVA
We hebben er lang op moeten wachten maar eindelijk is het hoge woord eruit! Wat mag de Belastingdienst controleren en waar moet zij een pas op de plaats maken? Ben je klaar als je een diploma hebt behaald of ligt het wat genuanceerder en moet een werkgever nog steeds bewijzen dat de werknemer ook daadwerkelijk de opleiding heeft gevolgd? De Hoge Raad weet het antwoord op deze vragen en heeft op 22 september arrest gewezen in een drietal WVA-zaken. Als er een diploma of certificaat is behaald staat de WVA voor een groot deel vast. Voor veel werkgevers is dit een belangrijke en gunstige uitspraak.
De conclusie is dan ook:
- geen toetsingsbevoegdheid inspecteur of belastingrechter;
- wel toetsen of de opleiding daadwerkelijk is gevolgd;
- aanname daadwerkelijk gevolgd als diploma of certificaat aanwezig is, behoudens tegenbewijs inspecteur;
- ook toegestaan te beoordelen of de gevolgde BPV in het Crebo staat.
Wie mag opleiding beoordelen voor de WVA?
Wij schreven eerder al over de conclusies van Advocaat-Generaal Niessen, adviseur van de Hoge Raad, in de onderhavige procedure. Een uiteenzetting treft u aan via de onderstaande links:
- Belastingdienst mag geen oordeel geven over onderwijs;
- Belastingdienst mag opleiding niet beoordelen.
De rode draad betreft onder meer de bevoegdheidsverdeling tussen de diverse met controle belaste organen. Waar de rechterlijke macht nog steeds teveel bevoegdheden toekent aan de Belastingdienst, is de Advocaat-Generaal van mening dat de controle op inhoud en kwaliteit van de opleiding – toetsing aan de onderwijswetgeving – een taak is die expliciet is toegekend aan de Onderwijsinspectie. De Belastingdienst dient zich hier verre van te houden. Een enorme ommezwaai terwijl dit eigenlijk reeds volgt uit de Wet.
Mag de Belastingdienst de BPV beoordelen bij een diploma of certificaat?
Vervolgens is de Advocaat-Generaal de mening toegedaan dat, indien de werknemer een diploma dan wel een certificaat voor het gehele praktijkgedeelte heeft behaald, voorgaande impliceert dat de beroepspraktijkvorming is gevolgd. Geen schriftjes, voortgangs- en beoordelingsrapporten, boekjes en presentielijstjes meer dus! Uiteraard moet nog wel steeds sprake zijn van een door alle vier partijen, tijdig getekende praktijkovereenkomst.
Onze hoogste gerechtelijke instantie (de Hoge Raad) is tot een belangrijke conclusie gekomen. De Belastingdienst mag niet beoordelen of de onderwijsinstellingen hun taken naar behoren hebben uitgevoerd. Dit is een taak die bij Wet is toegekend aan de Onderwijsinspectie. Daarnaast mag de Belastingdienst beoordelen of een werknemer de beroepspraktijkvorming van de beroepsbegeleidende leerweg van een beroepsopleiding daadwerkelijk heeft gevolgd. Een certificaat of diploma volstaat in deze als bewijs. Tenzij de Inspecteur het tegendeel kan bewijzen.
Noot fiscaal jurist over WVA en diploma
Zonder diploma of certificaat ligt het bewijs bij inhoudingsplichtige, dit moet per werknemer worden beoordeeld. Een opleiding waarvoor aan enig werknemer een diploma is uitgereikt, volstaat niet voor de werknemers waarvoor geen diploma is uitgereikt. Het lijkt er verder op dat veel aan de feitenrechter wordt gelaten. Er staat bijvoorbeeld niet dat de gehele BPV moet zijn gevolgd. Met een diploma wordt dat impliciet bewezen geacht, behoudens tegenbewijs. Kennelijk is het mogelijk dat wel een opleiding wordt gevolgd waarvoor een Crebo is gegeven, maar dat de feitelijk gevolgde opleiding niet behoort tot de in het Crebo-register genoemde opleidingen. Hoe dit gaat uitwerken moeten wij nog onderzoeken. Ik zou dan zeggen dat het in eerste instantie aan de inspecteur is te stellen en bewijzen dat de opleiding niet voorkomt in het Crebo-register. Zeker is dat niet.
Bij een mooi diploma of een certificaat mag de inspecteur niet verder toetsen of aan het werk gaan. De inspecteur zal echter wel toetsen of de werknemer heeft deelgenomen en of de opleiding overeenstemt met hetgeen er op papier staat. De vraag is of dit mag, lijkt niet logisch.
Elke zaak staat op zichzelf en moet op de eigen fiscale merites beoordeeld worden. Daar waar de Belastingdienst concludeert dat de beroepsopleiding niet deugt, de beroepspraktijkvorming niet aannemelijk is gemaakt maar de werknemers wel diploma’s hebben behaald, heeft de uitspraak van de Hoge Raad direct effect.
De vraag die nog resteert is hoe om wordt gegaan met de onder het competentiegerichte onderwijs verstrekte schoolverklaringen, een niet erkend document. Hoe verhouden deze verklaringen zich tot de uitspraak van de Hoge Raad? Of krijgen we nu weer een hele riedel aan procedures? Het lijkt mij dat deze verklaringen vereenzelfigd kunnen worden met certificaten. Verder kan deze vraag versneld, door middel van sprongcassatie, worden beantwoord.
De Hoge Raad geeft tevens geen antwoord op de vraag wat er moet gebeuren als uiteindelijk geen diploma (of certificaat) wordt uitgereikt. Bijvoorbeeld omdat een deelnemer voortijdig uitstroomt of de arbeidsrelatie wordt beëindigd. Een opleiding duurt toch al snel een jaar. Op het moment dat aangifte voor de loonheffing moet worden gedaan (waarmee de afdrachtvermindering moet worden verrekend) is vaak nog onzeker of een diploma wordt gehaald. Mag dan toch de afdrachtvermindering worden geclaimd?
Bron diploma is genoeg voor WVA
Hoge Raad d.d. 22 september 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2436)