Splitsing vennootschap en belastingen
Splitsing van vennootschappen komt in onze praktijk veel voor, de belangrijkste redenen zijn:
- Aandeelhouders gaan uit elkaar.
- Activiteiten worden in aparte BV’s ondergebracht.
- Bedrijfsopvolging binnen de familie.
- Tot stand brengen holdingstructuur (uitzakken).
Splitsing is een juridische en fiscale procedure waarbij een bestaande rechtspersoon (meestal een BV) haar activa en passiva overdraagt aan 1 of meerdere nieuw opgerichte (of bestaande) rechtspersonen (de verkrijgende rechtspersoon). Bij een zuivere splitsing verdwijnt de rechtspersoon die wordt gesplitst, bij een afsplitsing blijft deze rechtspersoon gewoon bestaan.
De juridische splitsing wordt veel gebruikt om een holdingstructuur tot stand te brengen maar ook om een deel van de onderneming fiscaal neutraal naar 1 of meer andere aandeelhouders over te hevelen (aandeelhouderssplitsing of ruziesplitsing).
Fiscale advisering bij een splitsing
Fiscale advisering en begeleiding in wenselijk om de afstemming met de Belastingdienst over de zakelijke overwegingen soepel en volgens de jurisprudentie lijn te laten verlopen. Ook moeten er diverse stappen - in overleg met de accountant en notaris - worden doorlopen. Wij zullen als adviseur en scheidsrechter ervoor zorgen dat het gehele stappenplan tijdig, juist en volledig wordt verzorgd. Een offerte voor een vaste prijs is geen probleem.
Fiscale voorwaarden bij een splitsing
Binnen de wet Vennootschapsbelasting stelt dat de heffing van Vennootschapsbelasting achterwege blijft indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan:
- De latere heffing van Vennootschapsbelasting is verzekerd (doorschuiven van boekwaarden).
- Bij de splitsende en de verkrijgende rechtspersoon zijn dezelfde bepalingen van toepassing.
- Nog de splitser nog de verkrijger beschikken over verrekenbare verliezen, bij een zuivere splitsing kunnen verrekenbare verliezen wel meegaan naar de verkrijgende rechtspersoon.
- De splitsing is niet in overwegen mate gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.
Een verzoek richting de belastingdienst is geen vereiste maar steeds vaker ontstaat er (achteraf) discussie over de 4e bepaling (gericht op uitstel of ontgaan heffing). De procedure en de voorwaarden zijn vastgelegd in een besluit uit 2022 . Zekerheid verkrijgen over de zakelijkheid bij een splitsing is veelal wenselijk.
Ontgaan of uitstellen van belastingheffing bij een splitsing
De splitsing mag niet in overwegende mate gericht zijn op het uitstellen of ontgaan van belastingheffing. De splitsing moet dus op grond van zakelijke overwegingen plaatsvinden (bewijslast bij inspecteur). Bij een verkoop (vervreemding) binnen 3 jaar na de splitsing worden zakelijke overwegingen in twijfel getrokken (niet aanwezig geacht). Hiervoor geldt echter een tegenbewijs regeling (artikel 14a lid 6 VPB) (bewijslast bij belastingplichtige). Als er op het moment van de splitsing nog geen intenties zijn om de rechtspersoon te verkopen en er ook geen kopers in beeld zijn lijkt de 3 jaarstermijn niet van toepassing, dit geeft echter vaak wel gezeur en een bewijs issue.
Procedures inzake splitsing en zakelijke overwegingen
Er zijn natuurlijk diverse procedure gevoerd over een splitsing en daarna een verkoop van een vennootschap. In een belangrijk arrest hierover (het overdrachtsbelasting arrest) uit 2019 (Hoge Raad d.d. 13 september 2019 ECLI:NL:HR:2019:1297) blijkt dat het in beginsel geen bezwaar is om bedrijven / zaken af te splitsen in het kader van een (mogelijke) verkoop. Als er maar zakelijke overwegingen zijn. De mogelijkheden om een bedrijf - voor de verkoop - op te splitsen zijn er dus wel.
De belangrijkste overwegingen moeten dus van zakelijke en commerciele aard zijn.
Een verzekeringsbedrijf stond onder toezicht van de Nederlandse bank, het ging binnen het bedrijf financieel niet goed. Op aanwijzingen van DNB wordt een deel van de activiteiten juridisch afgesplitst in een aparte dochter, deze dochter wordt vervolgens verkocht. Dit wordt vormgegeven doordat de koper een nieuwe BV opricht, waarbij 1 aandeel wordt uitgegeven aan de verkoper. Dit aandeel wordt vervolgens verkocht. De mogelijke aansprakelijkheden voor belastingschulden zijn achtergebleven bij de verkoper. De inspecteur stelt dat er moet worden afgerekend omdat de splitsing in overwegen mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. Volgens de Rechtbank Noord Nederland d.d. 2 november 2020 is evenwel aannemelijk gemaakt dat aan het splitsen en de verkoop van het aandeel een puur zakelijk motief ten grondslag heeft gelegen. Verkoop was immers de enige oplossing om de onderneming een betere toekomst te geven. De koper zou nimmer de gehele groep willen overnemen omdat hierin aansprakelijkheden voor belastingschulden waren opgenomen. Deze uitspraak leek logisch en redelijk in lijn met met een arrest van de Hoge Raad d.d. 2 juni 2006. Het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden denkt er in 2022 echter anders over. De zaak ligt op dit moment (mei 2023) bij de Hoge Raad, vermoedelijk zal deze kwestie aan een ander gerechtshof worden voorgelegd omdat de bewijslast verdeling en overwegingen niet aansluiten bij eerdere jurisprudentie en de bedoeling van de wetgeving.
Checklist juridische splitsing
Bij een splitsing moet er best veel financieel en juridisch werk worden verricht. De belangrijkste onderdelen zijn:
- Opstellen van een splitsingsvoorstel (aandacht geven aan de zakelijke overwegingen)
- Beschrijving maken van de over te dragen vermogensbestanddelen (en waardebepaling)
- Waardebepaling aandelen die verkregen worden
- Besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders
- Deponeren splitsingsvoorstel bij de Kamer van Koophandel (inclusief jaarrekeningen laatste 3 jaar)
- Publicatie in een landelijk verspreid dagblad
- Verzetstermijn schuldeisers (1 maand) in acht nemen
- Notariele akte splitsing (binnen 6 maanden na deponering splitsingsvoorstel bij Handelsregister)
- Na splitsing inschrijving in Handelsregister en informeren belastingdienst
Bij een juridische splitsing (anders dan eenvoudige afsplitsing) gelden er nog aanvullende voorwaarden:
- Bepalen van de ruilverhouding
- Overgangstijdstip vaststellen
- Accountantsverklaring (waarde, ruilverhouding)
- Toelichting waarderingsmethode
Noot fiscaal jurist inzake splitsing en belastingen
De verzekeraar had ook voor een activa passiva transactie kunnen kiezen maar dan moest er direct vennootschapsbelasting worden betaald, dit was niet wenselijk. Er is voordien aan de inspecteur een beschikking gevraagd maar deze is geweigerd, hierdoor is de route bezwaar en beroep bewandeld. De Rechtbank was het nog met belastingplichtige eens, en dit lijkt logisch. Bij een ongewijzigde voortzetting zou de gehele groep in financieel zwaar komen en wellicht omvallen. De continuïteit van een bedrijf waarborgen is een zakelijke overweging, aldus de rechtbank. Het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden denkt er in 2022 echter anders over.
De kern van het geschil is of er zakelijke overwegingen zijn voor de splitsing. De rechtbank achtte voldoende niet fiscale overwegingen aanwezig voor de afsplitsing (in plaats van een directe verkoop en/of activa/passiva transactie). Het Gerechtshof vond de gekozen route gekunsteld (of kunstmatig anti fiscaal). Volgens het Gerechtshof moet belastingplichtige bewijzen dat er zakelijke overwegingen zijn geweest en dat geen sprake is van misbruik.
Het hof is kennelijk van mening dat dat de door "de Nederlandse Bank" gedwongen verkoop aan een derde onzakelijk is geweest of wordt overheerst door andere (aandeelhouders) motieven. Echter ook aandeelhoudersmotieven kunnen prima zakelijk zijn. Dit wordt ook erkend in het ruziesplitsingsarrest (Hoge Raad in december 2020). De weg ernaar toe moet echter ook op grond van zakelijke motieven zijn ingegeven, aldus het vastgoedportefeuille arrest uit 2022.
De vraag is dan bij wie de bewijslast moet liggen, is het zo dat verkoop binnen de 3 jaar automatisch alle bewijsproblemen bij belastingplichtige moet neerleggen? In een arrest inzake een aandelenruil (Hoge Raad 2008) kwam een situatie aan de orde waarbij voor de splitsing al vast stond dat aandelen aan een derde verkocht zouden worden, dit impliceerde nog geen misbruik.
Het voorgaande geeft wel aan dat bij een splitsing de standpunten van de Belastingdienst en de Belastingplichtige soms ver uit elkaar liggen. Het zakelijk denken over ondernemingen is ook niet iedereen gegeven. In deze casus is niet gekozen voor de eenvoudige activa/passiva transactie omdat dit veel gezeur en werk zou opleveren. Alle contracten met klanten moeten worden overgezet en er zou nog jaren met elkaar moeten worden gesproken over verrekeningen, claims, etc. Ook na de splitsing blijven de claims van de belastingdienst gewoon gewaarborgd en van zakelijke overwegingen lijkt ook sprake. Het gerechtshof is ons inziens te scherp op de bewijslast verdeling, niet praktisch in de weging van de opties (splitsen of activa overdragen) en zou eerder de bewijslast bij de inspecteur moeten neerleggen. Het woord is eind 2023 aan de Hoge Raad.
Vragen over herstructurering, splitsing, verkoop of bedrijfsopvolging? Mail of bel ons gerust
Bron Splitsing en belastingen
Hoge Raad d.d. 2 juni 2006 ECLI:NL:HR:2006:AU8201
Hoge Raad d.d. 10 oktober 2008 ECLI:NL:HR:2008:AZ8531
Hoge Raad d.d. 13 september 2019
Rechtbank Noord Nederland d.d. 2 november 2020 ECLI:NL:RBNHO:2020:5827
Hoge Raad d.d. 18 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:2078) ruziesplitsingsarrest
Hoge Raad d.d. 14 januari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:17) vastgoedportefeuille arrest
Gerechtshof Arnhem Leeuwarden d.d. 27 september 2022 ECLI:NL:GHARL:2022:8228