Autoverkoper en bijtelling in 2005
Inleiding
Als u een auto van uw werkgever heeft, bedraagt de bijtelling 22% van de cataloguswaarde. Er is een tegenbewijsregeling als u minder dan 500 kilometer privé heeft gereden (woon / werk is zakelijk). Meestal moet u dan wel een administratie hebben of een afspraak met de Belastingdienst. Bepaalde werknemers zitten in een bijzondere werkomgeving waardoor een bijtelling lastig te berekenen is, bijvoorbeeld werknemers in de automobielbranche.
De automobielbranche en bijtelling
Het besluit uit 2004 is geactualiseerd, niet veel bijzonders, enkel de salarisklassen en de bedragen. Werknemers van een autobedrijf rijden vaak in meerdere (demonstratie)auto's, soms per week een andere auto dus. Het is voor hen een hele klus om van al deze auto's bij te houden hoe lang hierin is gereden en welke cataloguswaarde de auto heeft. Voor het dealerbesluit kunnen deze werknemers kiezen voor een praktische regeling. Hierbij wordt een gemiddelde catalogusprijs berekend van de auto's die - gelet op zijn of haar inkomen - door de garage ter beschikking wordt gesteld. Onder voorwaarden is deze regeling ook van toepassing op situaties buiten de automobielbranche, mits de situatie ongeveer gelijk is.
Toelichting
Een werknemer kan ervoor kiezen geen administratie bij te houden en 22% van de cataloguswaarde (inclusief BTW en BPM) bij zijn inkomen te tellen. Bij wisselende auto's blijft de administratie echter een probleem. Volgens dit besluit mogen werknemers kiezen voor een praktische regeling. Werkgevers kunnen deze regeling aangeven in hun loonadministratie en werknemers in hun aangifte inkomstenbelasting. Werkgevers moeten namens de werknemer om toepassing van dit besluit vragen, dit kan bij de Belastingdienst in Eindhoven.
Bron: Ministerie van Financiën, 10-5-2005, nr. CPP2005/906M (gepubliceerd
11-5-2005).
Datum: 22 mei 2005.