Staatsecretaris van financien moest aftreden, wat speelt er fiscaal?
De eerste bewindspersoon van het kabinet Schoof-I is al weer afgetreden. De staatsecretaris van Financien trad af vanwege de discussie over de openheid van zaken die hij al dan niet zou moeten betrachten met betrekking tot de door hem gehouden zakelijke belangen. Openheid die hij vrijwel direct na zijn aftreden overigens zonder problemen verschafte. Inmiddels verschijnen er nieuwe berichten in de pers over het gebruik van een belastingconstructie door de voormalig staatssecretaris. Wat is er aan de hand?
Stapelbare belastingvoordelen
De staatssecretaris heeft naar verluidt geinvesteerd in Algaerator 906 B.V., een onderneming die machines beschikbaar stelt voor het kweken van algen die verwerkt kunnen worden tot voedsel. Algaerator vroeg voorafgaand aan investeringen een interpretatie van de belastingregels aan bij de Belastingdienst. Dit is op zich niet ongebruikelijk, veel bedrijven vragen een zogenoemde ruling aan bij de Belastingdienst om problemen achteraf te voorkomen.
De investeringen kwamen in aanmerking voor de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) en de Milieu- en Energie-investeringsaftrek (MIA/EIA), waarmee belastingplichtigen respectievelijk tot 75% en 45% van hun investering kunnen aftrekken.
De vraag bij dit soort ‘constructies’ is altijd, wordt er geinvesteerd als belegger of als ondernemer. De staatssecretaris was kennelijk van mening dat sprake was van ondernemerschap waardoor een grote aftrekpost kon worden gerealiseerd op diens inkomen. De discussie over dit soort aftrekposten is niet nieuw; vroeger was er ook discussie over de aftrekposten zie ontstonden bij bijvoorbeeld de film-C.V of de scheeps-C.V.
Keerzijde is dat de wetgever fiscale voordelen heeft ‘bedacht’ om gewenst gedrag te stimuleren (lees bijvoorbeeld: milieuvriendelijke investeringen). In het verleden is al vaker gewezen op de stabelbaarheid van belastingvoordelen bij milieuinvesteringen. Dit heeft niet tot een andere benadering geleid bij de regering; de regelingen zijn niet aangepast.
Constructie of fiscale regelgeving?
Hoewel je bij dit soort stapelbare belastingvoordelen kunt afvragen of investeerdes nu kwalificeren als belegger of als ondernemer (iets dat ongetwijfeld ook met de Belastingdienst is afgestemd), schiet een kwalificatie, als er sprake zou zijn van een onoirbare constructie, wel wat door.
Dat neemt niet weg dat de investering van de voormalig staatssecretaris achteraf wellicht niet heel erg slim was. Zeker in de functie als staatssecretaris van Financien wil je niet de schijn tegen hebben als het gaat om de belastingmoraal. Dat deze suggestie nu wordt gewekt mag dan wellicht iets doorschieten, maar past in het huidig politieke klimaat. Fiscale subsidies moeten het gedrag belonen dat de overheid wenselijk zou vinden, maar het stapelen van "subsidies" slaat dan wel een beetje door. De heer Omtzigt heeft dit jaren geleden al eens onder de aandacht gebracht. Maar ook hierdoor is de wetgeving gewoon blijven bestaan, iemand die zich aan de wet heeft gehouden zou dan niet gestraft hoeven worden. In de politiek werkt dit toch anders "zo dat waren de regels, dan gaan we nu over naar de realiteit".
In een brief met dagtekening 1 november 2024 geeft de staatssecretaris een toelichting op zijn vertrek (brief kunt u hier lezen).
Ondernemers en particulieren zitten te springen om een vervanger omdat de regels van de belastingplannen 2025 per 1 januari 2025 moeten ingaan. Voor de kerst worden deze normaal gesproken nog in de eerste kamer behandeld. De tijdsdruk voor een ordentelijke afronding neemt dus toe. Nu nog inwerken voor complexe fiscale voorstellen komt veelal de kwaliteit niet ten goede.