Zwartspaarder en tipgever
Het Gerechtshof Arnhem heeft begin 2015 een bijzondere uitspraak gedaan. Een vernietigend oordeel, valt in de pers te lezen. De Belastingdienst kwam via een (anonieme) tipgever een belastingplichtige op het spoor. De Belastingdienst wilde geen informatie over de tipgever prijsgeven. Het Gerechtshof heeft de aanslagen vernietigd en de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten.
De Belastingdienst kan op grond van deze uitspraak niet langer gebruik maken van informatie die via anonieme bronnen wordt verkregen (bijvoorbeeld een tipgever).
Anonieme tipgever en zwartgeld
De Rechtbank had in 2013 de Belastingdienst nog in het gelijk gesteld. De Rechtbank zag geen reden om aanslagen te verminderen waarbij de informatie was verkregen van een (betaalde) anonieme tipgever. Ook gestolen en anonieme informatie mag dus blijkbaar dienen als grondslag voor belastingheffing. Het gebruik van informatie van een tipgever mag volgens de Rechtbank worden gebruikt om aanslagen op te leggen (artikel 8:31 algemene wet bestuursrecht). Het bewijs is rechtmatig verkregen, aldus de rechter in eerste aanleg.
Het bepaalde in artikel 8:29 Awb biedt de Inspecteur de mogelijkheid op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van artikel 8:42 Awb voor belanghebbenden (deels) geheim te houden indien daartoe gewichtige redenen bestaan. Daarvan is sprake indien de door de Inspecteur voor geheimhouding aangevoerde redenen zwaarder wegen dan het belang van belanghebbenden bij onbeperkte kennisneming van de op de zaak betrekking hebbende stukken. In deze casus is gesteld dat de privacy van de ambtenaren van essentieel belang is.
De belastingplichtige krijgt aanslagen opgelegd en stelt dat de juistheid van de informatie van de tipgever niet klopt (onvoldoende vast staat). Daarnaast is belastingplichtige van mening dat de informatie op onrechtmatige wijze is verkregen en dat het evenredigheidsbeginsel is geschonden. In een procedure bij de Rechtbank Arnhem in 2012 (ECLI:NL:RBARN:2012:BV2902) is het volgende overwogen:
- 16. Met betrekking tot het belang van privacy voor de tipgever overweegt de Rechtbank als volgt. De enkele stelling dat een aanmerkelijke kans (…) bestaat dat zich bedreigingen en represailles voor zullen doen tegen de tipgever en / of gezins- en familieleden is onvoldoende om reeds daarom een belang bij beperkte kennisneming op die grond aanwezig te achten. Vereist is dat voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de mogelijkheid van bedreiging en represailles in dit concrete geval aanwezig is. Verweerder heeft dit op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt zodat deze stelling hem niet kan baten.
- 17. Voorts stelt verweerder zich op het standpunt dat de identiteit van de tipgever niet relevant is aangezien het niet gaat om de betrouwbaarheid van de tipgever, maar om de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie. Dit standpunt gaat naar het oordeel van de Rechtbank niet op. Naar het oordeel van de Rechtbank bestaat een onlosmakelijk verband tussen de persoon van de tipgever en de door hem verstrekte informatie. Naast de betrouwbaarheid van de informatie heeft eiser er immers belang bij ook zelfstandig de betrouwbaarheid van de tipgever te kunnen toetsen. Het standpunt van verweerder dient derhalve te worden verworpen en de naam van de tipgever dient aan eiser bekend te worden gemaakt.
- 19. Voor wat betreft de inhoud van de overeenkomst overweegt de Rechtbank als volgt. De Staat der Nederlanden heeft welbewust en weloverwogen de beslissing genomen een overeenkomst aan te gaan met een tipgever en deze in ruil voor verstrekte informatie een financiële vergoeding in het vooruitzicht te stellen. Verweerder heeft vervolgens de informatie die op deze wijze is verkregen gebruikt voor het opleggen van belastingaanslagen en vergrijpboetes aan (kennelijk onder meer) eiser. Dit leidt ertoe dat de gehele inhoud van de overeenkomst voor eiser relevant is voor een inhoudelijke beoordeling van de opgelegde belastingaanslagen en boetes. In de overeenkomst kunnen immers aspecten voorkomen die voor deze beoordeling van belang kunnen zijn. Dit leidt ertoe dat naar het oordeel van de Rechtbank de door verweerder aangevoerde redenen niet aanzienlijk zwaarder wegen dan het belang van eiser, zodat geen sprake is van een gerechtvaardigd belang van verweerder bij geheimhouding van de inhoud van de overeenkomst.
- 26. Voor het proces-verbaal betreffende de vaststelling van de identiteit van de tipgever verwijst de Rechtbank naar de onderdelen 16. en 17. van deze beslissing. Hieruit volgt dat de naam van de tipgever en het onderzoek naar zijn identiteit aan eiser bekend dient te worden gemaakt.
Noot bij uitspraak Gerechtshof
Het Gerechtshof slaat een gehele andere route in. Er is geen (gewichtige) reden om de informatie niet te verstrekken. De naam van de tipgever wordt echter door de Belastingdienst niet verstrekt. Dit is volgens het Gerechtshof "onrechtmatig". Gevolg hiervan is dat de aanslagen (met heffingsrente en boete) in de prullenbak verdwijnen. Belanghebbende is in zijn proces belang geschaad en dan is dit - aldus het Gerechtshof - de enige juiste conclusie.
De vraag of de Inspecteur bij het opleggen van aanslagen gebruik mag maken van informatie die tegen betaling van een tipgever is verkregen, beantwoordt dit Hof in beginsel bevestigend. Maar anders dan de Inspecteur meent, staat daarmee de rechtmatigheid van het gebruik van dergelijke informatie in dit geval niet vast, omdat dit gebruik om andere redenen zozeer kan indruisen tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit moet leiden tot bewijsuitsluiting.
En toen: "zwart geld en tipgever"
De Belastingdienst gaat tegen de uitspraak in cassatie, dit lijkt - mede gezien het belang - logisch. Wat is belangrijker? Zwart geld opsporen of fair play en namen van tipgevers openbaar maken? De fiscale wedstrijd zal nog wel even voortduren.
Bron tipgever en zwartgeld
Rechtbank Gelderland 6 juni 2013 ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1888.
Gerechtshof Arnhem Leeuwarden d.d. 17 juni 2014 (tussentijds) ECLI NL GHARL 2014 4911.
Gerechtshof Arnhem Leeuwarden d.d. 3 februari 2015 ECLI:NL:GHARL:2015:645.