Voortvarend handelen van de Belastingdienst
Als de (normale) vijfjaartermijn is verstreken mag de Belastingdienst slechts zoveel tijd gebruiken als redelijkerwijs nodig is om gebruik te maken van deze regelingen voor wederzijdse bijstand (dat is: het opvragen van informatie in het buitenland o.b.v. een verdrag of de EU-richtlijn) en het opleggen van een aanslag. In Nederland heeft de Hoge Raad dat vertaald naar de norm dat het niet evenredig is (in strijd met het evenredigheidsbeginsel) een aanslag op te leggen als de Belastingdienst niet voortvarend te werk is gegaan nadat het een aanwijzing heeft verkregen. Zes maanden niets doen is te lang, aldus de Hoge Raad 27 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:717. Inmiddels heeft de Belastingdienst o.b.v. de Wet Open Overheid een stuk gepubliceerd waarin hun standpunten over de voortvarendheid zijn opgenomen, zie standpunt kennisgroep. In dit artikel duiken we hier nog iets dieper in, op grond van een uitspraak van de Hoge Raad in november 2024.
Verzwegen vermogen. Belastingdienst zit stil. Aanslagen van tafel
Iedereen die in Nederland woont is verplicht aangifte te doen van zijn inkomen en vermogen. Onze vriend Peer was dat ‘vergeten’ voor een Luxemburgse bankrekening. Kennelijk heeft hij daarvan spijt gekregen en heeft hij de Belastingdienst medegedeeld dat hij van dat buitenlandse vermogen alsnog aangifte wil doen (beter bekend als de inkeerregeling). In die tijd (tot 2018) kon dat nog zonder dat er een boete werd opgelegd en de Belastingdienst je nog niet ‘op het spoor’ is. Tegenwoordig krijg je wel een boete als het langer dan twee jaar geleden is, maar geldt de inkeer wel als reden om de boete te verlagen.
Belastingdienst te traag
Zoals bekend, mag de Belastingdienst 5 jaar navorderen over verzwegen inkomsten en vermogen. Voor buitenlands vermogen is dat 12 jaar. Op basis van EU-recht moet de Belastingdienst in die extra 7 jaar wel voortvarend te werk gaan (artikel). Zodra de Belastingdienst over de gegevens beschikt om een navorderingsaanslag op te leggen, moet die ook worden opgelegd binnen zes maanden.
Daar gaat het fout voor de Belastingdienst. Naar aanleiding van de inkeer heeft de Belastingdienst diverse malen vragen gesteld om de aanslagen juist te kunnen vaststellen. Weliswaar zijn de aanslagen opgelegd binnen zes maanden nadat de laatste informatie is verstrekt, maar de laatste informatie is niet van belang geweest voor de aanslagen die zien op de extra 7 jaar. Voor die aanslagen heeft de Belastingdienst te lang stilgezeten. Dan maakt het niet uit dat die informatie wel is gebruikt voor aanslagen binnen de (standaard) vijfjaartermijn.
Gevolg te lang stilzitten van de Belastingdienst
Het gevolg is dat de Belastingdienst dus niet voldoende voortvarend heeft gehandeld en de aanslagen dus moeten worden vernietigd. Onze Peer komt dus weg zonder boete en zelfs zonder alsnog belasting te betalen (voor de jaren 6 t/m 12; de jaren 1 t/m 5 betaalt hij wel).
Bonus: voortvarendheid ook geboden als de belastingplichtige instemt met verlenging van de navorderingstermijn
De Belastingdienst is in dit soort zaken verplicht om de navorderingsaanslag op te leggen binnen 12 jaar na afloop van het belastingjaar. In de praktijk komt het voor dat de Belastingdienst het onderzoek dan nog niet heeft afgerond. Dan kan een navorderingsaanslag ‘ter behoud van rechten’ worden opgelegd naar een geschat bedrag. Dat levert veel gedoe op: bezwaar maken, eventueel naar de rechter. Daarom wordt er vaak mee ingestemd dat de navorderingstermijn wordt verlengd (met de duur van het onderzoek; doorgaans zes maanden).
Ook Peer had ingestemd met verlenging van de navorderingstermijn. Zou die verlenging meetellen bij de bepaling van de voortvarendheid, dan zou de Belastingdienst wel op tijd (en voortvarend) zijn geweest. De Hoge Raad maakt daar echter korte metten mee: “op zichzelf beschouwd [is dat] geen handeling die rechtstreeks is gericht op het voortvarend voorbereiden en vaststellen van de navorderingsaanslagen.
Dus moet de Belastingdienst altijd voortvarend handelen, hoe lang de termijn ook is.
Opmerking fiscaal jurist
Bent u ook vergeten inkomen of vermogen aan te geven, meldt u dan bij ons. Wij kunnen u begeleiden bij uw inkeer en daarmee een eventuele boete aanzienlijk beperken. Laat de Belastingdienst steken vallen, zullen wij niet aarzelen…..
Jurisprudentie
Hoge Raad 1 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1557
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 29 december 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:4702
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 januari 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:236
Hoge Raad 26 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ9092
Hoge Raad 26 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ9120
Hoge Raad 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:555
Hoge Raad 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1105
Vragen over inkeerregeling bij crypto of ander vermogen?
Meer weten van voortvarend handelen belastingdienst
- Inspecteur moet voortvarend zijn
- Voortvarend aanslag inkomstenbelasting opleggen
- Bankgeheim en inkeerregeling
- Inkeerregeling en bewijslast Belastingdienst
- Boete inkeerregeling lager
- Verhuld vermogen en inkeerregeling
- Bitcoin of crypto en inkeerregeling
- Inkeerregeling verschoningsrecht
- Onterechte navordering Belastingdienst
- Navordering bij onjuiste aangifte door gemachtigde
- Geen navordering bij beoordelingsfout Belastingdienst
- Geen navordering na boekenonderzoek
- Navordering en FSV-lijst
- Vertrouwensbeginsel bij navorderingsaanslag
- Geen navordering bij buitenlandse structuur
- Navordering