Voortvarend een aanslag inkomstenbelasting opleggen
Voortvarend, voortvarendheid en navordering. Hup, hup, rustig aan een beetje.
Voortvarend handelen door belastingdienst
Voor in het buitenland gehouden of opgekomen vermogensbestanddelen (en inkomen) is de navorderingstermijn 12 jaar, da's best lang. De reden voor deze bepaling is - volgens de belastingdienst en wetgever - dat het voor de Nederlandse belastingdienst moeilijk is om in het buitenland controles uit te voeren. De vraag is of dit thans met allerlei automatische gegevensuitwisselingen nog een juist standpunt is.
Soms is het onduidelijk of de termijn 5 jaar of 12 jaar is. Voor zwarte winst van een Nederlandse onderneming waarbij dit geld op een buitenlandse bankrekening is gestort geldt voor de winst een termijn van 5 jaar en voor het spaargeld een termijn van 12 jaar, aldus het Gerechtshof Den Haag 22 februari 2017 (cassatie Hoge Raad 16 maart 2018 ECLI:NL:HR:2018:303, ongegrond) . Als het geld rechtstreeks in het buitenland wordt gestort geldt wel de 12 jaars termijn, aldus de Hoge Raad op 13 augustus 2004, maar ook het Gerechtshof Amsterdam op 21 april 2023 ECLI:NL:GHAMS:2023:672.
Belastingheffing is een noodzaak. Meestal niet leuk maar het moet. Uitstellen is mooi, maar uiteindelijk willen we toch weten waar we aan toe zijn. De wetgever wil dat ook en dus is de hoofdregel dat een belastingaanslag moet worden opgelegd binnen drie jaar na afloop van het kalenderjaar (artikel 11 AWR). Als iets niet is aangegeven maken we daar nog vijf jaar van (artikel 12 en 16 AWR) .
Verzwegen vermogen in het buitenland en inkeerregeling
Voor buitenlands vermogen (‘voorwerp van enige belasting dat in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen’) geeft de wetgever de belastingdienst maar liefst 12 jaar om tot een navordering te komen. Dat vind het Hof van Justitie van de EU (zaak X en Passenheim van Schoot) in sommige gevallen wat al te gortig. Als de belastingdienst geen aanwijzing heeft voor buitenlands vermogen, kan de 12 jaar door de beugel. Dat is anders als de belastingdienst wel een aanwijzing heeft dat er buitenlands vermogen is.
Voortvarendheid bij navordering over buitenlands vermogen.
Als de (normale) vijfjaartermijn is verstreken mag de belastingdienst slechts zoveel tijd gebruiken als redelijkerwijs nodig om gebruik te maken van deze regelingen voor wederzijdse bijstand (dat is: het opvragen van informatie in het buitenland o.b.v. een verdrag of de EU-richtlijn) en het opleggen van een aanslag.
In Nederland heeft de Hoge Raad dat vertaald naar de norm dat het niet evenredig is (in strijd met het evenredigheidsbeginsel) een aanslag op te leggen als de belastingdienst niet voortvarend te werk is gegaan nadat het een aanwijzing heeft verkregen. Zes maanden niets doen is te lang, aldus de Hoge Raad 27 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:717. Inmiddels heeft de belastingdienst o.b.v. de Wet Open Overheid een stuk gepubliceerd waarin hun standpunten over de voortvarendheid zijn opgenomen, zie standpunt kennisgroep.
In dat stuk is aandacht voor het toepassingsbereik (voor welke landen geldt het, vanaf wanneer en voor welke zaken), de aanwijzing (wat is het, hoe te handelen), hun aanpak en de tijd die nodig is om informatie te vergaren en de aanslag op te leggen. Na vele mitsen en maren is de conclusie dat een aanslag moet worden opgelegd binnen 4 tot 7,5 maanden nadat een aanwijzing is ontvangen.
De ‘standstill-bepaling’
Het Hof van Justitie van de EU gaat over de EU en haar lidstaten. Toch geldt bepaald EU-recht (zoals vrijheid van kapitaalverkeer) ook in relatie tot niet-EU-lidstaten. Het aanhouden van een bankrekening in een niet-EU-lidstaat valt onder de vrijheid van kapitaalverkeer, zodat daarvoor in beginsel ook de voortvarendheidseis geldt. Echter, als de beperking al bestond voor 31 december 1993 blijft de oude situatie van kracht en geldt de voortvarendheidseis niet. Inmiddels is voor Zwitserland (niet onbelangrijk), de VS en Zuid-Afrika is beslist dat de voortvarendheidseis niet geldt. Voor die landen kan de belastingdienst de volle twaalf jaar dus volmaken. In een procedure bij de Hoge Raad op 15 februari 2017 kwam naar vorige dat de belastingdienst de standstill bepaling kan en mag inroepen bij de beoordeling of de verlengde navorderingstermijn verenigbaar is met het unierecht in gevallen waarbij een beleggingsrekening bij een bank in Zwitserland wordt gehouden.
Advies fiscaal jurist inzake vrijwillige verbetering en inkeerregeling
Natuurlijk moet u uw vermogen aangeven in uw belastingaangifte en dient u een pak voor de broek te krijgen als u de zaak besodemietert. Maar het moet een keer klaar zijn. Nederland heeft een enorm verdragennetwerk met daarin (doorgaans) bepalingen over (automatische) gegevensverstrekking en inlichtingenuitwisseling. Als er (nog) geen verdrag is, is er vaak wel sprake van een Tax Information Exchange Agreement (TIEA). In deze tijd is informatie met een druk op de knop beschikbaar. De vraag komt dan op of een termijn die zeven jaar langer is dan voor binnenlandse situaties (vijf jaar versus 12 jaar) nog wel te rechtvaardigen is. Moet het dan uitmaken of in België (verdrag en EU) of in Zwitserland (verdrag), Andorra (TIEA) of de Cookeilanden (TIEA) op een knop wordt gedrukt waardoor en bij de belastingdienst een aanwijzing binnenrolt. Mag een ongelijke behandeling die decennia geleden (toevallig) bestond een rechtvaardiging zijn om die ongelijke behandeling nog steeds voort te zetten.
Trek en streep in het zand en stel de termijn voor alles en iedereen gelijk. Als het budgettair niet uit kan, zet deze dan op zes jaar (i.p.v. 5), maar dan voor iedereen.
Tot slot: Moet het niet zo zijn dat de belastingdienst altijd voortvarend handelt. Hoe vaak komt het niet voor dat een boekenonderzoek wordt gerekt en gerekt en er tegen het einde van de termijn een nauwelijks gemotiveerde aanslag wordt opgelegd (of erger: een informatiebeschikking wordt genomen om de termijn te schorsen). Ook deze belastingplichtigen hebben recht op een voortvarende behandeling.
De Hoge Raad maakt een onderscheid tussen:
- het tijdsverloop dat noodzakelijkerwijs is gemoeid met het verkrijgen van de inlichtingen die nodig zijn voor het bepalen van de verschuldigde belasting en
- het tijdsverloop dat noodzakelijkerwijs is gemoeid met het met redelijke voortvarendheid voorbereiden en vaststellen van een aanslag Inkomstenbelasting aan de hand van de gegevens die de inspecteur ter beschikking staan.
De termijn mag niet te lang zijn maar het hangt ook samen met de complexiteit van de kwestie en de mate waarin de belastingplichtige zelf medewerking heeft verleend (en reageert). In een procedure in 2013 wordt een termijn van 8 maanden als redelijk voortvarend gezien, zie Hoge Raad 27 september 2013, in dezelfde lijn ook het Gerechtshof Den Haag d.d. 15 mei 2013. Als echter zonder verdere opgaaf van redenen en of door onverklaarbare omstandigheden niks is gebeurd is de Hoge Raad op 28 maart 2014 van mening dat het (bij 6 maanden) te lang heeft geduurd. Als er een heldere verklaring is voor een lange termijn bij de inspecteur dan kan de termijn soms ook veel langer zijn, aldus het Gerechtshof Den Bosch d.d. 30 januari 2015. Als er dus een logische verklaring is voor het stilzitten van de inspecteur gaat het veelal met een langere termijn wel goed. De bewijslast rust dan bij belastingplichtige om aan te tonen dat de inspecteur simpelweg niks heeft gedaan, dit kan lastig zijn.
Ook een probleempje met navordering? Neem contact op met onze deskundigen. Die gaan er voortvarend mee aan de slag. Misschien gunnen ze de belastinginspecteur wel een sabbatical van, zeg, een half jaar.
Bron voortvarendheid
Passenheim Van Schoot Hof van Justitie EG 11 juni 2009
Model vaststellingsovereenkomst belastingdienst
Meer weten van voortvarend aanslag inkomstenbelasting opleggen
- Tipgever en inkeer
- Inkeerregeling 12 jaar
- Inkeerregeling voor APV
- De inkeerregeling in 2021
- Boete inkeerregeling lager
- Hulp bij inkeerregeling
- Geen boete inkeerregeling
- Geen navordering bij foute aangifte
- Wanneer navorderingsaanslag
- Navordering en kwade trouw
- Geen navordering na boekenonderzoek
- Geen navordering bij beoordelingsfout Belastingdienst
- Navordering bij onjuiste aangifte door gemachtigde
- Onterechte navordering Belastingdienst
- Voortvarend handelen belastingdienst