Werkdruk Belastingdienst geen rechtvaardiging voor niet voortvarend handelen
Onderstaande procedure is met succes gevoerd door Jongbloed Fiscaal Juristen (JFJ) voor een cliënt die gebruik heeft gemaakt van de vrijwillige inkeerregeling. Namens cliënt heeft JFJ gemeld dat men gebruik wilde maken van de inkeerregeling. Na ontvangst van de brief met een verzoek om nadere informatie heeft JFJ namens cliënt de vragen beantwoord en de gewenste informatie overlegd. De Belastingdienst heeft vervolgens ruim 8 maanden gewacht alvorens inhoudelijk te reageren. Rechtbank Leeuwarden is het met JFJ eens dat hier geen sprake is van redelijk voortvarend handelen. Vertraging door een hoge werkdruk bij de Belastingdienst mag niet voor rekening van een belastingplichtige komen. De Belastingdienst mag slechts 5 jaar navorderen in plaats van 12 jaar.
Samenvatting uitspraak
Rechtbank Leeuwarden, 01-03-2012, AWB 11/1696, BW0256 Algemene wet inzake rijksbelastingen artikel 16 verlengde navorderingstermijn
Eiser X meldt de Belastingdienst op 13 augustus 2009 dat hij vermogen heeft in Luxemburg waarvan hij geen of onjuist melding heeft gemaakt in zijn aangiften inkomstenbelasting en vermogensbelasting. Op 21 augustus 2009 verzoekt de Belastingdienst hem om nadere informatie. X verstrekt deze informatie op 19 oktober 2009. Op 30 juni 2010 vraagt de inspecteur telefonisch aanvullende informatie aan bij de gemachtigde van X. Op 15 september 2010 stuurt de gemachtigde van X de gevraagde aanvullende informatie. Partijen komen overeen dat de Belastingdienst door middel van twee navorderingsaanslagen IB / PVV de verschuldigde IB / PVV over de jaren 1997 t/m 2007 en vermogensbelasting 1998 t/m 2000 zal navorderen. De nu in geschil zijnde navorderingsaanslag heeft als dagtekening 31 december 2010. In geschil is of de Belastingdienst bij het opleggen van deze aanslag gebruik mocht maken van de verlengde navorderingstermijn. De Belastingdienst geeft aan dat niet elk inkeerverzoek direct in behandeling kan worden genomen, gelet op het gebrek aan specialistische kennis en de grote hoeveelheid inkeerders. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de grote hoeveelheid inkeerders geen reden kan zijn om de Belastingdienst een langere tijd te gunnen voor het opleggen van navorderingsaanslagen in buitenlandsituaties. De rechtbank overweegt dat tussen de ontvangst van de aanvullende informatie van X (19 oktober 2009) en het moment waarop de Belastingdienst deze informatie heeft beoordeeld en berekeningen heeft gemaakt (medio juni 2010) ongeveer acht maanden zijn verstreken. Niet gebleken is dat de Belastingdienst in deze periode relevante activiteiten heeft verricht. Met deze acht maanden stilzitten heeft de Belastingdienst volgens de rechtbank een langere tijd gebruikt dan noodzakelijkerwijs is gemoeid met het met redelijke voortvarendheid voorbereiden en vaststellen van de navorderingsaanslag. De aanslag moet worden verminderd voor zover deze betrekking heeft op de vermogensbelasting 1998 t/m 2000 en IB / PVV 1997 tot en met 2004. Het beroep van X is gegrond.