Fiscale woonplaats bij behouden eigen woning in Nederland
In een uitspraak van het Hof Amsterdam d.d. 23 januari 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:721) wordt de complexiteit van de fiscale woonplaatsbepaling binnen de Nederlandse belastingwetgeving onderstreept. Deze casus, waarbij een belastingplichtige, hierna te noemen X, zowel in Nederland als in Duitsland substantiële banden had, illustreert de nuances van de fiscale woonplaatsbepaling en de consequenties daarvan voor de belastingplicht.
De Casus in Vogelvlucht, waar woont iemand?
X, met de Nederlandse nationaliteit, stond gedurende de jaren 2015 en 2016 grotendeels ingeschreven in Duitsland, maar behield het recht om tot 62 dagen per jaar in zijn verhuurde Nederlandse woningen te verblijven. Ondanks zijn inschrijving in Duitsland, bleef X economische activiteiten in Nederland verrichten en had hij familiebanden in Nederland. De inspecteur stelde dat X fiscaal inwoner van Nederland bleef, wat door zowel de rechtbank als het Hof Amsterdam werd bevestigd. De kern van deze bevestiging lag in de duurzame banden van persoonlijke aard die X met Nederland behield.
Aandachtspunten voor de Bepaling van de Fiscale Woonplaats
Hieronder volgt een checklist met aandachtspunten die van belang zijn bij de beoordeling van de fiscale woonplaats:
- Persoonlijke banden: De aanwezigheid van familie in Nederland weegt zwaar mee in de beoordeling van de fiscale woonplaats. Het behouden van nauwe persoonlijke relaties in Nederland kan duiden op een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland.
- Economische activiteiten: Het blijven verrichten van economische activiteiten in Nederland, zoals het verhuren van onroerend goed, speelt een significante rol in de bepaling van de fiscale woonplaats.
- Verblijfsduur: De daadwerkelijke verblijfsduur in Nederland versus het buitenland is een belangrijke factor. Regelmatig verblijf in Nederland, zelfs voor korte perioden, kan wijzen op het behoud van duurzame banden met Nederland.
- Woningbezit en gebruik eigen woning in Nederland: Het aanhouden en gebruiken van een woning in Nederland, zelfs als deze tijdelijk wordt verhuurd, kan indicatief zijn voor een fiscale woonplaats in Nederland.
- Inschrijving en administratieve hHandelingen: Hoewel inschrijving in het buitenland een indicatie kan zijn van verplaatsing van de woonplaats, is het niet doorslaggevend. Administratieve handelingen, zoals het openen van een bankrekening of inschrijving in het buitenland, moeten in samenhang met andere factoren worden bekeken.
- Intentie en toekomstplannen: De intentie van de belastingplichtige, zoals blijkt uit contracten voor tijdelijke verhuur en toekomstplannen om terug te keren naar Nederland, zijn relevant voor de beoordeling van de fiscale woonplaats.
Noot fiscaal jurist inzake fiscale woonplaats
Deze uitspraak benadrukt het belang van een holistische benadering bij de bepaling van de fiscale woonplaats, waarbij alle relevante feiten en omstandigheden in acht worden genomen. Voor fiscaal juristen en belastingadviseurs is het essentieel om zich bewust te zijn van de complexiteit van deze materie en de mogelijke impact op de belastingplicht van hun cliënten. Het zorgvuldig documenteren en beoordelen van de banden met Nederland speelt een cruciale rol in het adviseren over en het bepalen van de fiscale woonplaats. Ook in een procedure waarbij de belastingplichtige geen eigen woning in Nederland had is door de rechter vastgesteld dat belastingplichtige in Nederland (fiscaal) woonde, zie Gerechtshof Arnhem Leeuwarden (ECLI:N::GHARL:2019:4321).
Duurzame band met Bulgarije maar fiscale woonplaats in Nederland
In een uitspraak van de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2024 (ECLI:NL:RBGEL:2024:4520) stond de vraag centraal of de erflater (geboren in 1960) in 2014 en 2015 in Nederland woonachtig was. De rechtbank concludeerde dat dit het geval was, ondanks dat de erflater ook banden had met Bulgarije.
- Erflater was in gemeenschap van goederen getrouwd en ze waren sinds 1998 eigenaar van een woning in Nederland.
- In 2009 is erflater met zijn echtgenote geemigreerd en uitgeschreven uit de basisadministratie.
- In 2013 koopt erflater een woning in Bulgarije. Erflater is in Bulgarije niet geregistreerd als inwoner.
- In het kader van een boekenonderzoek komt de inspecteur in 2013 bij de woning. Tijdens het gesprek geven beide personen aan om in 2014 weer in Nederland te gaan wonen.
- In 2016 is erflater plotseling overleden.
- In Vanaf 2017 woont de echtgenote (volgens de basisadministratie) weer op dit adres.
- In geschil is of erflater in 2014 en 2015 in Nederland woont en hier aangifte inkomstenbelasting moet doen.
De vraag is of erflater een duurzame band met Nederland heeft (zie ook Hoge Raad d.d. 12 april 2013 ECLI:NL:HR:2013:BZ6824). De wetgever heeft geen bijzondere betekenis willen toekennen aan bepaalde (categorieën) omstandigheden, zoals bijvoorbeeld iemands sociale of economische binding met een land (zie ook Hoge Raad d.d. 21 januari 2011 ECLI:NL:HR:2011:BP1416). Uit het beleid van de belastingdienst volgt dat er wordt gekeken naar; het duurzame tehuis, verblijfplaats gezin en belastingplichtige, sociale banden, bedrijfsmatige binding, financiele belangen, bestedingspatroon, intenties, inschrijving basisadministratie en nationaliteit.
Het betaalgedrag van de erflater, de beschikbare woning en auto’s in Nederland, zijn familiebanden, vastgoed in Nederland, zijn aanwezigheid bij het boekenonderzoek en zijn functie als bestuurder van Nederlandse vennootschappen speelden hierbij een belangrijke rol. De erfgenamen stellen dat erflater in Bulgarije woont omdat hij daar met zijn vriendin (en hun gemeenschappelijke dochter) woonden en hij daar ook een onderneming dreef. De pin betalingen zouden niet door erflater zijn gedaan maar door zijn echtgenote. Op grond van het belastingverdrag tussen Nederland en Bulgarije werd vastgesteld dat de erflater voor belastingdoeleinden als inwoner van Nederland moest worden beschouwd. Het beroep tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen werd ongegrond verklaard.
Checklist woonplaatsonderzoek
In onze praktijk merken we dat de belastingdienst kijkt naar de situatie in Nederland (en dus minder naar de feiten en omstandigheden in het buitenland). Dit volgt ondermeer uit deze interne stukken van de Belastingdienst. De onderdelen die hierbij altijd aan de orde komen zijn: Waar woont uw gezin?
- Waar woont uw partner?
- Bent u verzekerd in Nederland?
- Heeft u een woonadres in Nederland?
- U doet belangrijke dingen in Nederland (huisarts, ziekenhuis bezoek, lid verenigingen, opleidingen, sporten, etc.)
- Heeft u sociale en beroepsmatige bindingen met Nederland?
- Beschikt u over een huis (duurzaam)?
- Waar verblijft uw gezin (partner) of u regulier?
- Heeft u financiële banden met Nederland (beleggingen, bedrijven, etc.)?
- Wat volgt uit uw pingedrag / bestedingen in Nederland?
Noot fiscaal jurist inzake eigen woning in Nederland en fiscale woonplaats
Waar iemand woont is een feitelijke vraag. De inwonersvraag moet op grond van artikel 4 lid 1 AWR worden beoordeeld (feiten en omstandigheden). Dit is maatwerk en kan per situatie en rechter dan ook verschillen. Als u niet het risico wilt lopen dat u in Nederland woont is het van belang dat uw persoonlijke en economische belangen met Nederland beperkt zijn. Dus bij voorkeur geen beleggingen, activiteiten of woningen in Nederland. Vaak stelt een belastingplichtige de vraag "mag ik dan mijn woning in Nederland niet behouden?" Dit is een lastig te beantwoorden vraag. Uit onderstaande volgt dat de rechters hier kritisch naar kijken.
In situaties waarbij iemand nog een eigen woning in Nederland heeft komen wij soms bijzondere beoordelen tegen (uitspraak Gerechtshof Amsterdam 2024). Als uitgangspunt zou de materiële werkelijkheid de doorslag moeten geven. De rechter stelt vast of een persoon een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland heeft. Hierbij is de band met de buitenland - in eerste instantie - minder van belang (voor de belastingdienst). Sterke banden met het buitenland zeggen nog niet direct iets over het inwonerschap in Nederland. Dit komt pas aan de orde bij de zogenaamde verdragsinwonervraag. Als een inwoner een duurzame band met Nederland heeft die niet wordt onderbroken zien we vaak discussie ontstaan over de fiscale woonplaats. Wat speelde in de hiervoor genoemde casus:
- De persoon heeft een eigen woning in Nederland die gedurende 2 jaar wordt verhuurd.
- Zijn vakantiewoning in Nederland wordt af en toe verhuurd.
- Belanghebbende heeft het recht van gebruik van de eigen woning gedurende ruim 60 dagen per jaar, hiervan maakt hij ook gebruik.
- Belanghebbende was dus soms in Nederland en was ook betrokken bij de verbouwing van de vakantiewoning in Nederland.
- Belanghebbende heeft pensioen en lijfrente uitkeringen uit Nederland
- De belangrijkste bezittingen van belanghebbende liggen of zijn ondergebracht in Nederland (economische activiteit)
- Belanghebbende heeft een appartement in Spanje en een eigen woning in Duitsland.
Omdat er woningen en duurzame betrekkingen zijn met Nederland en Duitsland moet via de tiebreaker regel voor het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland worden bepaald waar hij nu echt fiscaal woonachtig is. Centraal hierbij staat met welk land de persoonlijke en economische betrekkingen het sterkst zijn (middelpunt levensbelangen). De rechtbank en het gerechtshof vinden dat deze met Nederland het sterkst zijn.
Vragen over de fiscale woonplaats? Stuur ons gerust een e-mail
Vragen over emigratie of fiscaal woonplaatsonderzoek?
Meer weten van fiscale woonplaats en eigen woning in nederland
- Fiscale woonplaats bepalen
- Fiscale woonplaats discussie
- Fiscale woonplaats en emigratie
- Fiscale woonplaats-discussie
- Advies piloot over woonplaats
- Belastingplicht en woonplaats piloot
- Villa taks en bezwaar
- Emigratie DGA naar populair emigratieland
- Dubai en belastingen
- Emigratie en fiscale woonplaats
- Tie Breaker regel fiscale woonplaats
- Belastingheffing extreem rijken