Emigratie en fiscale woonplaats volgens Belastingdienst
Waar iemand woont is steeds vaker een onderwerp van gesprek met de belastingdienst. De belangen zijn groot en regelmatig adviseren wij belastingplichtigen bij dergelijke geschillen. Sinds de stijging van het box 2 en box 3 tarief (in combinatie met toekomstige erfbelasting) zijn er steeds meer belastingplichtigen die zich laten informeren over de mogelijkheden en onmogelijkheden van een emigratie.
Vorig jaar ontstond er discussie over de fiscale woonplaats van Max Verstappen. Doordat hij in Monaco woont draagt hij niks bij aan de Nederlandse staatskas. Een volstrekt onbegrijpelijk standpunt waarbij het fiscale woonplaatsbegrip wordt miskent. Begin 2024 zwengelde Oxfam Novib de discussie nog eens dunnetjes aan, in haar rapport wordt gepleit voor extra belasting voor de super rijken. In navolging van deze pers-aandacht duikt ook de tweede kamer is deze materie, dit via moties en kamervragen.
Emigratie aangifte en onderzoek belastingdienst
Iemand die als buitenlands belastingplichtige aangifte doet en/of een emigratie aangifte (M Biljet) heeft ingediend kan op bijzondere aandacht van de belastingdienst rekenen
De inspecteur stelt al snel dat iemand in Nederland woont. Uit interne informatie van de Belastingdienst volgt ook de reden, de Belastingdienst kijkt enkel (met een loep) naar de feiten in Nederland en zoekt hier haar gelijk, zie informatie uit dit WOB verzoek (thans WOO verzoek) uit 2019. Dit WOB-verzoek is door ons kantoor ingediend.
Duurzame band met Bulgarije maar fiscale woonplaats in Nederland
In een uitspraak van de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2024 (ECLI:NL:RBGEL:2024:4520) stond de vraag centraal of de erflater (geboren in 1960) in 2014 en 2015 in Nederland woonachtig was. De rechtbank concludeerde dat dit het geval was, ondanks dat de erflater ook banden had met Bulgarije.
- Erflater was in gemeenschap van goederen getrouwd en ze waren sinds 1998 eigenaar van een woning in Nederland.
- In 2009 is erflater met zijn echtgenote geemigreerd en uitgeschreven uit de basisadministratie.
- In 2013 koopt erflater een woning in Bulgarije. Erflater is in Bulgarije niet geregistreerd als inwoner.
- In het kader van een boekenonderzoek komt de inspecteur in 2013 bij de woning. Tijdens het gesprek geven beide personen aan om in 2014 weer in Nederland te gaan wonen.
- In 2016 is erflater plotseling overleden.
- In Vanaf 2017 woont de echtgenote (volgens de basisadministratie) weer op dit adres.
- In geschil is of erflater in 2014 en 2015 in Nederland woont en hier aangifte inkomstenbelasting moet doen.
De vraag is of erflater een duurzame band met Nederland heeft (zie ook Hoge Raad d.d. 12 april 2013 ECLI:NL:HR:2013:BZ6824). De wetgever heeft geen bijzondere betekenis willen toekennen aan bepaalde (categorieën) omstandigheden, zoals bijvoorbeeld iemands sociale of economische binding met een land (zie ook Hoge Raad d.d. 21 januari 2011 ECLI:NL:HR:2011:BP1416). Uit het beleid van de belastingdienst volgt dat er wordt gekeken naar; het duurzame tehuis, verblijfplaats gezin en belastingplichtige, sociale banden, bedrijfsmatige binding, financiele belangen, bestedingspatroon, intenties, inschrijving basisadministratie en nationaliteit.
Het betaalgedrag van de erflater, de beschikbare woning en auto’s in Nederland, zijn familiebanden, vastgoed in Nederland, zijn aanwezigheid bij het boekenonderzoek en zijn functie als bestuurder van Nederlandse vennootschappen speelden hierbij een belangrijke rol. De erfgenamen stellen dat erflater in Bulgarije woont omdat hij daar met zijn vriendin (en hun gemeenschappelijke dochter) woonden en hij daar ook een onderneming dreef. De pin betalingen zouden niet door erflater zijn gedaan maar door zijn echtgenote. Op grond van het belastingverdrag tussen Nederland en Bulgarije werd vastgesteld dat de erflater voor belastingdoeleinden als inwoner van Nederland moest worden beschouwd. Het beroep tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen werd ongegrond verklaard.
Beoordeling woonplaats door Belastingdienst
De Belastingdienst kijkt bij de beoordeling waar iemand woont enkel naar de Nederlandse omstandigheden. Hiermee wordt een te beperkte en onjuiste uitleg gegeven aan de wet (artikel 4 AWR). De drempel voor de feiten beoordeling wordt daardoor beperkt uitgelegd. In een procedure bij de Rechtbank in 2020 wordt de inspecteur over zijn vingers getikt. De weergegeven omstandigheden zijn onvoldoende om te concluderen dat de belastingplichtige in Nederland zou wonen. De rechter oordeelt dat belastingplichtige in 2015 niet in Nederland woonde. De feiten zijn gelukkig belangrijker dan de formele spelregels.
Om een bericht van onze staatssecretaris d.d. 9 april 2024 wordt ingegaan op woonplaatsonderzoeken van de belastingdienst. Er zal de komende maanden een onderzoek plaatsvinden over de risico's en omvang van discussies over de fiscale woonplaats. Een woonplaatsonderzoek van de belastingdienst is vaak erg uitgebreid en soms met een tunnelvisie (zoeken naar info over Nederlandse binding en niet kijken naar buitenlandse activiteiten).
Woonplaats natuurlijke personen
Waar een mens woont is in de huidige tijd soms lastig te bepalen, de wettelijke basis is gelegen in artikel 4 lid 1 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR). Waar iemand woont wordt na omstandigheden beoordeeld, dit is een uitgebreide en vage norm. Omstandigheden en feiten worden beoordeeld en te vaak subjectief gewogen. Het mag duidelijk zijn dat er veel jurisprudentie is over dit onderwerp. De belastingdienst kijkt in de basis naar de volgende zaken:
- Waar heeft belastingplichtige een woning?
- Waar woont het gezin?
- Waar gaan de kinderen naar school?
- Abonnementen en lidmaatschappen.
- Bancaire zaken en beleggingen.
Woonplaatsonderzoeken door de belastingdienst gaan erg ver. De belastingdienst begint vaak met het uitvragen van de volgende informatie:
- privé en zakelijke bankrekeningen (pintransacties)
- creditcard afschriften
- gebruik energie van de woning
- kilometeradministratie van de zakelijke auto
- agenda's
- vliegtickets
- berichten op sociale media (van belastingplichtige en zijn gezin)
De belastingdienst mag deze informatie niet zomaar opvragen, er moet een redelijk vermoeden bestaan over een fiscale woonplaats in Nederland, zie Hoge Raad d.d. 18 december 2015 ECLI:NL:HR:2015:3603, als hiervan sprake is mag een zogenaamde vragenbrief (informatiebeschikking) aan belastingplichtige worden gestuurd.
Nadat alle informatie is verstrekt zal er een uitgebreid onderzoek plaatsvinden naar de handel en wandel van een belastingplichtige in Nederland. Hierbij wordt er vaak onvoldoende gekeken naar de activiteiten van belastingplichtige in het buitenland (zoals pin gedrag, woning, lidmaatschappen, etc.). De feiten en het persoonlijke leven kan er soms anders uitzien dan de fiscale beoordeling door de belastingdienst.
Noot fiscaal jurist inzake emigratie en woonplaats onderzoek
Alles begint bij een goede voorbereiding. Het is van essentieel belang dat u zich voor uw emigratie goed gaat voorbereiden. Wat mag wel en wat mag niet en hoe wordt uw (fiscale) woonplaats beoordeeld na uw vertrek. Een aantal zaken moet u in Nederland niet meer verrichten, let hierbij met name op pingedrag, aanwezigheid in Nederland, werkzaamheden in Nederland, de verblijfplaats van uw gezin en het gebruik van uw eigen woning en auto in Nederland. Ook vliegbewegingen moeten hierbij worden meegenomen. Basis vragen zijn":
- Waar bent u het meeste?
- Waar besteedt u de meeste vrije tijd? Waar sport u en bent u lid van een vereniging?
- Waar werkt u?
- Waar bouwt u een leven op?
- Met welk land heeft u een duurzame band?
Als u dan toch een vragenbrief ontvangt is het goed om te kijken of deze informatiebeschikking (kamerbrief onderzoek informatiebeschikking) in redelijkheid kan worden uitgereikt. U kunt de informatiebeschikking namelijk ook voorleggen aan de rechter. Een rechter moet een verzoek (uitvraag) van de belastingdienst altijd toetsen op evenredigheid en redelijkheid.
Het beoordelen van de fiscale woonplaats wordt in veel procedures aan de orde gesteld, een overzicht:
- In een procedure bij het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden d.d. 27 februari 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:1503) ging het om een DGA met een woonplaats in Zwitserland en Nederland. De DGA woonde tot eind 2009 in Nederland, tot en met eind 2011 hadden ze ook een gemeubileerde (leegstaande) woning in Nederland. Vanaf april 2010 is de woning in Zwitserland volledig verbouwd en gereed om in te wonen. Er wordt in 2011 een dividend uitgekeerd van 10 miljoen euro vanuit de BV van de DGA. Er wordt n.a.v. een boekenonderzoek een zogenaamd woonplaatsonderzoek ingesteld. Ook heeft er bij de DGA een fiod onderzoek plaatsgevonden. Conclusie DGA woont in Nederland (uitspraak gelijk aan uitspraak Rechtbank). Waarom woont de DGA in Nederland? a) huis in Nederland welke hem ter beschikking stond b) regelmatig verblijf in Nederland c) bankrekening in Nederland d) auto in Nederland e) bezoek huisarts, tandarts, opticien en ziekenhuis in Nederland (met zorgverzekering in Nederland) f) verbouwing woning in Zwitserland g) werkzaamheden in Nederland t.a.v. verkoop onroerende zaken. De uitspraak van het hof is opmerkelijk, volgens het hof is de verhuizing een soort glijdende schaal waarbij het centrum van het economisch en sociaal leven zich langzaam heeft verplaatst naar Zwitserland. Een strakke motivering ontbreekt. De zaak ligt bij de Hoge Raad.
- In een procedure bij het Gerechtshof Amsterdam d.d. 23 januari 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:721) ging het om Henk die in Duitsland is ingeschreven en ook 62 dagen per jaar in Nederland verblijft. De inspecteur stelt dat Henk fiscaal inwoner in Nederland is. De rechtbanken het gerechtshof zijn het met de inspecteur eens. De redenen hiervoor zijn a) zoon woont in Nederland b) zakelijke activiteiten in Nederland c) duurzame banden met Nederland niet voldoende verbroken d) middelpunt persoonlijke levensbelangen in Nederland. Dit is een erg feitelijk uitspraak, er zijn namelijk ook voldoende redenen om te stellen dat Henk in Duitsland woont, hij heeft a) zich ingeschreven b) auto uitgevoerd c) boot in Nederland verkocht d) sociale verzekeringen in Duitsland aangevraagd e) ziektekostenverzekering in Duitsland f) artsen bezoek in Duitsland g) lidmaatschappen in Duitsland h) Duitse ID kaart etc. Het blijft echter een zeer feitelijk beoordeling door de rechter (conform Hoge Raad d.d. 12 april 2013 ECLI:NL:HR:2013:BZ6824), hierbij wordt sterk gekeken naar de persoonlijke en duurzame band van iemand (zie Gerechtshof Amsterdam d.d. 9 oktober 2018 ECLI:NL:GHAMS:2018:3917) en indien iemand vrijwel maandelijks in zijn eigen woning verblijft, kan er discussie ontstaan. De casus voor Henk wordt ook wat onduidelijker door zijn vakantiewoning in Spanje (waar hij ook verbleef). De discussie draait om de persoonlijke banden van duurzame aard, zijn deze in Nederland of Duitsland? De rechter naar de feiten in het licht van artikel 4 AWR en artikel 3, 12 en 16 van het Belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland uit 1959. De vraag blijft dan ook altijd hoe een rechter de zaken in onderling verband gaat wegen, dus welk feit weegt zwaarder (zie Hoge Raad d.d. 21 januari 2011 ECLI:NL:HR:2011:BP1466), hierbij is er niet een feit dat de doorslag geeft.
- In een arrest van de Hoge Raad (2019) en nog meer in de conclusie van de AG worden hier richtlijnen voor gegeven. Het hebben van een woning is van essentieel belang. In de hiervoor genoemde procedure bij de rechtbank had belastingplichtige geen woning, maar stond hem wel een (ouderlijke) woning ter beschikking, aldus de inspecteur.
- In een uitspraak van het Hof Amsterdam d.d. 23 januari 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:721) wordt de complexiteit van de fiscale woonplaatsbepaling binnen de Nederlandse belastingwetgeving onderstreept. Deze casus, waarbij een belastingplichtige, hierna te noemen X, zowel in Nederland als in Duitsland substantiële banden had, illustreert de nuances van de fiscale woonplaatsbepaling en de consequenties daarvan voor de belastingplicht.
- X, met de Nederlandse nationaliteit, stond gedurende de jaren 2015 en 2016 grotendeels ingeschreven in Duitsland, maar behield het recht om tot 62 dagen per jaar in zijn verhuurde Nederlandse woningen te verblijven. Ondanks zijn inschrijving in Duitsland, bleef X economische activiteiten in Nederland verrichten en had hij familiebanden in Nederland. De inspecteur stelde dat X fiscaal inwoner van Nederland bleef, wat door zowel de rechtbank als het Hof Amsterdam werd bevestigd. De kern van deze bevestiging lag in de duurzame banden van persoonlijke aard die X met Nederland behield.
- Hoge Raad 13 april 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ6824) : duurzame band met hoeft niet sterker te zijn dan de band met enig ander land, zodat voor een woonplaats in Nederland niet noodzakelijk is dat het middelpunt van iemands maatschappelijk leven zich in Nederland zou bevinden.
- Henk heeft een zoon (geboren 2010), samen met zijn in Thailand wonende vrouw, ze zijn niet getrouwd. De zoon heeft de Nederlandse en Thaise nationaliteit en bij zijn moeder in Thailand. In 2012 heeft Henk zijn appartement - tegen schulderkenning - verkocht aan zijn zoon en ook diverse bankrekeningen op zijn naam gezet (geschonken?). In 2016 was Henk 226 dagen in Nederland en 140 dagen in Thailand. Bij zijn verblijf in Nederland woont het in het appartement van zijn zoon. Henk is van mening dat hij in Thailand woont en buitenlands belastingplichtig in Nederland is. De inspecteur is van mening dat Henk in Nederland woont en dus ook belasting moet betalen over het vermogen van zijn zoon (50%) omdat hij het ouderlijk bezag heeft uitgeoefend. De rechtbank is het (deels) met Henk eens. Het Gerechtshof Den Haag is het op 27 juni 2023 (ECLI:NL:GHDHA:2023:1296) niet met Henk eens. Voor de woonplaats moet worden gekeken naar het belastingverdrag tussen Nederland en Thailand en voor de definitie van het ouderlijk bezag is het Thaise recht van belang. Het Thaise recht stelt dat beide ouders het ouderlijk gezag uitoefenen over hun kind. Het box 3 vermogen van de zoon moet niet voor 100% maar slechts voor 50% worden meegenomen (artikel 2.15 lid 4 Wet IB 2001
- Een butler werkt sinds 2017 voor een sjeik in Dubai (contract voor 4 jaar), hiervoor reist hij de hele wereld over. Tot 1 juni 2017 heeft de butler een woning in Nederland. Zijn loon wordt gestort op een Nederlandse bankrekening. Volgens de butler woont hij vanaf juli 2017 in het buitenland. De sjeik is nooit langer dan 60 dagen in een land omdat hij geen fiscaal inwoner wil zijn buiten Dubai. De butler reist mee naar Engeland, Dubai en verblijft ook regelmatig op de immense boot van de sjeik. Volgens de rechter en de inspecteur woont de Butler in Nederland (terwijl hij hier zelden is). Deze procedure maakt duidelijk dat er via feiten moet worden aangetoond waar iemand woont. Rechtbank Noord Nederland 2 november 2021 ECLI:NL:RBNNE:2021:4648
- Hoge Raad 13 april 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ6824) : duurzame band met hoeft niet sterker te zijn dan de band met enig ander land, zodat voor een woonplaats in Nederland niet noodzakelijk is dat het middelpunt van iemands maatschappelijk leven zich in Nederland zou bevinden
- Hoge Raad 12 mei 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AR5759): voor woonplaats ook kijken naar recht in buitenlandse staat, hierbij mee wegen of de persoon in het buitenland aangifte heeft gedaan. Een persoon wordt alleen als ingezetene van Thailand beschouwd als hij in Thailand verblijft voor een totale periode van niet minder dan 180 dagen in een kalenderjaar. Voor de periode in Thailand wordt gekeken naar de inreis- en vertrekstempel in het paspoort. Omdat Henk geen inwoner is van Thailand kom je niet toe aan de tiebreakbepaling.
- Gerechtshof Den Haag 8 december 2020 (ECLI:NL:GHDHA:2020:2762) en Hoge Raad d.d. 28 januari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:84) deze procedure gaat over dezelfde casus edoch over de periode 2011 tot en met 2015.
Gerechtshof 's Hertogenbosch d.d. 22 april 2021 (ECLI:NL:GHSHE:2021:1272) en Hoge Raad 18 augustus 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1101)
Als u echt wilt emigreren, denk dan aan het volgende:
- Laat voor uw vertrek een woonplaatsadvies opstellen door een fiscaal jurist (wat mag wel en wat mag niet).
- Doe een emigratie-aangifte (M-aangifte).
- Zorg voor uitschrijving uit Nederland.
- Knip eenvoudige bindingen met Nederland door (ziektekosten, auto, verzekeringen, lidmaatschappen, etc.).
- Stop uw telefoonabonnement in Nederland.
- Aanhouden van een woning (die niet extern wordt verhuurd) heeft niet direct de voorkeur (let op gebruik van de woning dat is te herleiden door gebruik gas / water / elektra / telefoon / tv / internet).
- Let op gebruik van creditcards / pinbetalingen, etc.
- Sociale media kan een tijdlijn weergeven.
- Hou gedurende de eerste jaren een duidelijke agenda bij (waar was u, wat deed u, etc.).
- Overweeg om (ook) een buitenlandse nationaliteit aan te nemen (besparen erfbelasting).
- Breng uw beleggingen (bank) buiten Nederland.
Bron fiscale woonplaats
Rechtbank Zeeland - West Brabant d.d. 5 november 2020 ECLI:NL:RBZWB:2020:5436
Hof Amsterdam 22 december 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5750
Rechtbank Noord-Nederland 4 april 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:1229
Rechtbank Den Haag 8 december 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:15731
Hof Den Haag 25 juni 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2182
Hof Den Haag 10 maart 2015, nummer BK-14/00457
Hof van Jusititie Europese Unie 27 april 2016, nr. C-528/14
Hoge Raad 3 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL6962
Vragen over emigratie of woonplaatsonderzoek?
Meer weten van emigratie en fiscale woonplaats
- Informatiebeschikking en omkering bewijslast
- Informatiebeschikking adviseur
- Handreiking informatiebeschikking
- Informatiebeschikking en buitenlandse banktegoeden
- Informatiebeschikking en inzage stukken
- Fiscale woonplaats bepalen
- Fiscale woonplaats en emigratie
- Advies piloot over woonplaats
- Belastingplicht en woonplaats piloot
- Fiscale woonplaats en eigen woning in Nederland
- Fiscale woonplaats-discussie
- Overdracht onderneming naar buitenland
- Belastingheffing op Curacao
- Formulier wereldinkomen invullen
- Tie Breaker regel fiscale woonplaats
- Afrojack en Tiesto en fiscale woonplaats
- De 183 dagen regeling
- Inwonerschapsfictie na emigratie