Vrijstelling vennootschapsbelasting voor zorginstellingen
Wij adviseren diverse zorginstellingen over BTW, loonheffingen, bestuurdersbeloningen en natuurlijk de vrijstelling voor de vennootschapsbelasting. Deze vrijstelling wordt de komende jaren aangepast. U moet wellicht actie ondernemen om als zorginstelling de vrijstelling voor de vennootschapsbelasting te behouden.
Als u uw zorginstelling in de vorm van bijvoorbeeld een B.V. hebt ondergebracht, dan bent u vanaf 2021 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Tijdig actie ondernemen is dan wenselijk. Bij een stichting (of vereniging) geldt dit niet direct, pas als er sprake is van een echte onderneming. Het is dadelijk wel alles of niks, of u voldoet over de gehele winst vennootschapsbelasting of over niks, dus niet per subject of activiteit.
Vereisten zorginstelling en vennootschapsbelasting
De werkzaamhedeneis voor zorginstellingen
De werkzaamheden van de zorginstelling moeten voor 90% of meer bestaan uit echte zorgactiviteiten (verplegen, genezen, verzorgen van zieke mensen, kraamvrouwen, mensen met een beperking, wezen of ouderen). Het gaat hierbij om de feitelijke werkzaamheden. Meestal wordt voor de werkzaamhedeneis van 90% gekeken naar de omzet. Als deze niet een juist beeld geeft, kan ook worden gekeken naar aantal personeelsleden, loonkosten of vierkante meters.
De winstbestemmingseis bij zorginstellingen
Normaal is een zorginstelling een publiekrechtelijk lichaam. Als dit niet zo is, dan moeten de winst en de liquidatiewinst worden gebruikt ten behoeve van een (vrijgesteld ) zorglichaam of het algemeen maatschappelijk belang. De statuten moeten naadloos aansluiten bij de winstbestemmingseis. Dit volgt uit jurisprudentie en de Belastingdienst kan hier wel eens lastig over doen.
Wettelijke bepalingen vrijstelling zorginstellingen
De wettelijke bepalingen over zorginstellingen zijn beperkt, daarom is er ook een besluit van de Staatssecretaris. Een besluit is geen wet, feitelijk een mening / visie van de Staatssecretaris. Uit het besluit volgen een aantal relevante zaken:
- Specifieke groepen zorglichamen: voor een aantal groepen zorginstellingen wordt gesteld dat deze - volgens de Staatssecretaris - niet onder de vrijstelling voor zorginstellingen vallen. Dit ging over thuiszorgorganisaties, reïngratiebedrijven en arbodiensten. Hieraan worden toegevoegd: zelfstandigde laboratoria en apotheken.
- Winstbestemming voor zorginstellingen: hoe de winst moet worden gebruikt wordt ook duidelijker gemaakt. Ook het verstrekken van leningen of houden van deelnemingen valt binnen deze eis. Wel opletten dat qua werkzaamheden dergelijke werkzaamheden (houden van deelnemingen) niet kwalificeren.
- Werkzaamhedeneis zorginstelling: de instelling moet de werkzaamheden zelfstandig uitvoeren. Hierbij wordt aangetekend dat er een rechtstreekse binding moet zijn tussen de zorginstelling en de zorgvrager. De Staatssecretaris noemt dit "zelf de handen aan het bed".
Vrijstelling zorginstelling in B.V. (de zorg B.V., N.V. of coöperatie)
Veel zorginstellingen brengen hun activiteiten onder in een coöperatie of B.V. Regelmatig hebben wij met de Belastingdienst een discussie over zorginstellingen in een B.V. (reden: men vindt het niet passen). De Staatssecretaris is in het nieuwe besluit van mening dat een B.V. niet passend is voor de zorg. Een B.V. kan immers winst uitkeren aan haar aandeelhouder(s). Er worden in het nieuwe besluit aanvullende eisen aan de zorg B.V. gesteld. Dit om te waarborgen dat de (liquidatie-)winst aan de zorginstelling zelf toekomt en niet aan de aandeelhouder(s). De vereisten zien met name op:
- de statutaire bepalingen van de B.V.;
- toezichthoudend orgaan;
- bestuur met meerdere personen (meervoudig bestuur);
- de aandeelhouder (stichting, ANBI, etc.).
Noot fiscaal jurist over zorginstelling en B.V.
Het besluit (per december 2018) kent gelukkig overgangsrecht. Bestaande overeenkomsten met de Belastingdienst (of een goedkeuring) blijven gewoon gelden, edoch tot maximaal 31 december 2020. Het is wel van belang dat zorginstellingen tijdig beginnen met een structuurwijziging en het aanstellen van een toezichthoudend orgaan, kwalificerend bestuur en juiste aandeelhouder. Hierbij moeten we niet uit het oog verliezen dat het "slechts" een mening van de Staatssecretaris van financiën is. De Belastingdienst zal dit zeker als "wet" gaan zien en niet als mening. Een wettelijke status ontbreekt echter. Omdat een zorginstelling en / of haar aandeelhouders geen risico willen lopen, zal men een onderzoek moeten instellen en moeten kijken naar de mogelijkheden en onmogelijkheden. Gezien de fiscale termijnen moet u hiermee in 2019 beginnen.
Vragen over zorginstelling en vrijstelling vennootschapsbelasting
Heeft u vragen of opmerkingen over het nieuwe besluit? Neem gerust contact op met onze specialisten.
Bron vrijstelling VPB zorginstelling
Nieuw besluit d.d. 21 december 2018