ZZP’ers en ondernemerschap
In de praktijk zien wij regelmatig dat grote bedrijven die actief zijn in de offshore of zeevaart ZZP’ers inzetten middels een zogenaamde overeenkomst van opdracht. Vaak worden de opdrachten verzorgd door bemiddelingsbureaus. Dit lijkt mooi, echter in de praktijk is het vooral mooi voor de opdrachtgever. Wanneer de fiscus of een andere instantie twijfels heeft over de aard van de relatie tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer, gaan ze meestal verhaal halen bij de opdrachtnemer, de ZZP’er. Daarnaast wordt internationaal gewerkt, waardoor de fiscale positie complex wordt en de kosten voor advies en het verzorgen van fiscale aangiften onevenredig hoog zijn voor de ZZP’er.
Bekende discussies zijn:
- Is er sprake van een dienstbetrekking?
- Is de ZZP’er wel ondernemer?
- Bestaat er recht op voorkoming van dubbele belasting?
Recent voorbeeld met betrekking tot een offshore duiker
Een gespecialiseerde duiker die op grote diepte kan duiken heeft zichzelf als ZZP’er verhuurd. Hij werkt voor 2 opdrachtgevers. Hij doet aangifte inkomstenbelasting als ondernemer en claimt daarbij de ondernemersfaciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek.
De Inspecteur van de Belastingdienst komt langs en vindt dat er geen sprake is van ondernemerschap, de ondernemersfaciliteiten worden geschrapt. Rechtbank Zeeland - West Brabant geeft de Inspecteur gelijk, zie http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2019:870
Dit gebeurt met de volgende argumentatie:
- Er is slechts één grote opdrachtgever en een kleine opdrachtgever;
- De opdrachten worden verkregen via een bemiddelingsbureau, de ZZP’er doet niets anders dan het ter beschikking stellen van zijn CV;
- De ZZP’er heeft geen invloed op de inhoud van de overeengekomen contracten, hij bepaald niet zelf zijn tarief;
- De facturering naar derden gebeurt door het bemiddelingsbureau, de ZZP’er stuurt slechts een factuurtje naar het bemiddelingsbureau;
- Er wordt betaald per dag en niet per opdracht;
- Bij ziekte of afwezigheid hoeft de ZZP’er niet zelf vervanging te regelen;
- Er spelen dermate grote belangen, dat het niet aannemelijk is dat de ZZP’er aansprakelijk zal worden gesteld bij een onjuiste uitoefening van zijn werkzaamheden.
Het feit dat iemand niet betaald krijgt in geval van ziekte of vakantie is onvoldoende voor ondernemerschap, daarnaast acht de rechtbank het debiteurenrisico gering en zijn er geen noemenswaardige investeringen gedaan door de ZZP’er.
Gevolgen voor de ZZP’er
Naast de vaak aanzienlijke kosten voor het voeren van een procedure wordt de ZZP’er opgezadeld met een navordering die over meerdere jaren gaat. De Belastingdienst komt namelijk altijd achteraf. Het voordeel ten opzichte van een reguliere dienstbetrekking is daardoor volledig verdwenen, zeker wanneer men in acht neemt dat de ZZP’er voor zijn eigen pensioen- en arbeidsongeschiktheidsverzekering moet zorgen.
Ondernemerschap onmogelijk?
Een ZZP’er kan bij de beschreven werkzaamheden best ondernemer zijn. Daarvoor is wel van belang dat er sprake is van voldoende zelfstandigheid en ondernemersrisico. Denk hierbij aan debiteurenrisico en aansprakelijkheid. De argumenten van de rechtbank geven eigenlijk prima aan wanneer het niet goed gaat. Het is echter niet zo dat bij het ontbreken van één van de elementen gelijk geen sprake meer is van ondernemerschap, dit zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden.
De opvolger van de wet DBA is geen oplossing voor deze situaties. Die beantwoordt slechts de vraag of er wel of geen dienstbetrekking is. Dat zegt niets over het zijn van ondernemer.
Meer weten?
Wil je meer weten of heb je advies nodig, neem dan contact op met de schrijver van dit artikel.
Zie ook: