Deelnemerschapslening en de gevolgen
In verliessituaties of bij zeer risicovolle projecten is de Belastingdienst zeer geïnteresseerd in de kwalificatie van de vermogensverschaffing. Met name gaat de aandacht uit naar de vraag of een door de aandeelhouder verstrekte lening in werkelijkheid misschien een verschaffing van eigen vermogen (kapitaal) is. Met dien verstande zullen wij in dit artikel nader ingaan op de deelnemerschapslening. Van een deelnemerschapslening is sprake als de voorwaarden van de geldlening tot gevolg hebben dat de kapitaalverstrekking materieel gezien veel weg heeft van de verstrekking van eigen vermogen.
1. Criteria deelnemerschapslening
De criteria waaraan een lening moet voldoen, wil die fiscaal worden gekwalificeerd als een deelnemerschapslening, zijn in de loop der tijd uitgekristalliseerd in de jurisprudentie. Als een lening onder zodanige omstandigheden en voorwaarden is verstrekt dat de schuldeiser zo nauw bij het bedrijf van de schuldenaar wordt betrokken dat hij daarin in zekere mate deelneemt, dan wordt de rente niet als ondernemingskosten beschouwd. Er is gebleken dat een schuldeiser in zekere mate deelneemt in de schuldeiser indien:
- de vergoeding afhankelijk is van de winst;
- de schuld is achtergesteld bij alle concurrerende schuldeisers; en
- de schuld geen vaste looptijd heeft, doch slechts opeisbaar is bij faillissement, surséance van betaling of liquidatie.
2. Wat is een winstafhankelijke vergoeding?
Volgens de Hoge Raad zijn er twee wegen die tot een winstafhankelijke vergoeding kunnen leiden.
- de eerste weg is dat de hoogte van de vergoeding afhangt van de winst van de schuldenaar; en
- de tweede is dat de verschuldigdheid van de vergoeding afhangt van de winst van de schuldenaar. Als enkel de betalingsverplichting wordt uitgesteld blijft de vergoeding verschuldigd, waardoor deze niet winstafhankelijk is.
Ten aanzien van de hoogte van de rente heeft de Hoge Raad het criterium vrijwel geheel winstafhankelijk geformuleerd. Deze grens is gelegd op 7/8e. Dus een rente die voor 87,5% of meer winstafhankelijk is, moet volgens de Hoge Raad in zijn geheel als winstafhankelijk worden beschoud.
3. Gevolgen deelnemerschapslening
Voldoet de geldlening aan bovengenoemde criteria, dan heeft het verstrekken van de lening zich afgespeeld in de kapitaalsfeer. De fiscale gevolgen daarvan hangen af van de vraag of de lening ‘naar boven’ (aan de aandeelhouder) of ‘naar beneden’ (aan een dochtervennootschap) wordt verstrekt.
3.1. Lening omlaag
Een deelnemerschapslening 'omlaag' leidt ertoe dat de lening in al haar facetten wordt beschouwd als kapitaal en niet als een geldlening. De lening verhoogt de kostprijs van de deelneming, dit is bijvoorbeeld van belang voor een eventueel toekomstig liquidatieverlies. Bij de dochtervennootschap wordt de ‘rente’ gezien als dividend en is dus niet aftrekbaar. Ook bij de moedervennootschap wordt de vergoeding niet langer aangemerkt als rente, maar als dividend. De vergoeding zal dus in dit geval onbelast zijn. Daarnaast is een eventueel afwaarderingsverlies bij de moedervennootschap niet aftrekbaar.
3.2. Lening omhoog
Als een dochtervennootschap een deelnemerschapslening verschaft aan haar moedervennootschap, ontstaat er de ietwat merkwaardige situatie dat de dochtervennootschap door middel van de deelnemerschapslening in zekere mate gaat deelnemen in haar moedervennootschap. Via de meetrekreling (waar wij overigens in dit artikel op in zijn gegaan) is zelfs nog een vrijstelling van de vergoeding op deze lening mogelijk.
4. Meer informatie?
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen of wenst u meer informatie met betrekking tot de deelnemerschapslening? Neemt u dan gerust contact op met één van onderstaande adviseurs.