Compartimentering deelnemingsvrijstelling
Een dochtermaatschappij die winst maakt kan deze winst belastingvrij uitkeren aan haar moedermaatschappij. Dit is geregeld in de deelnemingsvrijstelling. Ook internationaal werkt dit veelal op dezelfde wijze, echter soms wordt er dan bronheffing in het land van de dochteronderneming ingehouden. De deelnemingsvrijstelling zorgt er dus voor dat er niet 2x wordt geheven over winsten binnen een concern. De vrijstelling geldt alleen voor moedermaatschappijen die tenminste 5% (of meer) van de aandelen in de dochtermaatschappij bezitten.
Belangen kleiner dan 5%
Via structureren (bijvoorbeeld 2 moedermaatschappijen of een coöperatie) kan de deelnemingsvrijstelling ook van toepassing zijn op belangen die kleiner zijn dan 5%. Als een aandeelhouder (tenminste 1 jaar) een belang van 5% (of meer) bezit en vervolgens het belang daalt onder de 5%, dan heeft hij / zij nog 3 jaar recht op toepassing van de deelnemingsvrijstelling.
Geen deelnemingsvrijstelling
De deelnemingsvrijstelling geldt niet voor belangen die ter belegging worden aangehouden in een niet kwalificerende beleggingsinstelling.
Compartimenteringsprobleem
De deelnemingsvrijstelling geldt niet voor belangen kleiner dan 5%. Een probleem kan ontstaan als een belang van 5% groter wordt dan 5% (of vice versa), is dan de deelnemingsvrijstelling van toepassing op dividenden (uitgekeerde winsten) of vermogenswinsten?
Compartimentering en jurisprudentie
Op basis van uitspraken van rechters (de jurisprudentie) geldt voor vermogenswinsten of dividenduitkeringen niet als een belang van minder dan 5% de 5% bereikt of overstijgt. Dit betekent dat ook oude winsten / vermogenswaarden dan niet ineens onder de deelnemingsvrijstelling vallen. Bij een dividenduitkering of een verkoop moet er dus een splitsing (compartimentering) worden gemaakt.
Volgens een uitspraak van de Rechtbank Haarlem (d.d. 2 september 2011) geldt de deelnemingsvrijstelling niet voor dividenden die worden uitgekeerd door een dochtermaatschappij waarin een kleiner belang dan 5% wordt gehouden en op het moment van de dividenduitkering het belang groter is dan 5%.
Wetswijziging compartimentering
Op 14 juni 2013 deed de Hoge Raad een opmerkelijke uitspraak. In dit arrest is vastgesteld dat de deelnemingsvrijstelling ook van toepassing is op situaties waarbij een belang van minder dan 5% is uitgegroeid tot een belang groter dan 5% en vervolgens de dochteronderneming dividend heeft uitgekeerd. In casu is de deelnemingsvrijstelling van toepassing geworden door een wetswijziging. Het dividend vond haar oorsprong in een jaar waarop de deelnemingsvrijstelling nog niet van toepassing was. De wetgever heeft geen overgangsrecht gemaakt bij de wetswijziging. Een wetswijziging kan ervoor zorgen dat de deelnemingsvrijstelling ineens van toepassing is of juist niet meer. Blijkbaar is de compartimenteringsleer ook van toepassing in dit soort situaties, tenminste dat stelt de Hoge Raad.
Noot fiscaal jurist
Dit arrest kost de overheid ongeveer € 200 miljoen en daarnaast heeft dit arrest ook meer gevolgen. In andere zaken kan de belastingplichtige een beroep doen op dit arrest in gevallen waarbij de wetgever geen overgangsmaatregelen heeft getroffen bij een wetswijziging. De Staatssecretaris heeft al aangekondigd om de uitspraak van de Hoge Raad in een nieuwe wet te repareren, deze wet zou dan terugwerkende kracht hebben tot 14 juni 2013 (de datum van het arrest).
De wetswijziging en de terugwerkende kracht lijken – met name op Europees niveau – niet houdbaar.