Verhuurdersheffing in strijd met discriminatieverbod
Bij meerdere eigenaren van woningen kan de verhuurdersheffing een verboden discriminatie opleveren. Dit is door de Hoge Raad in een arrest bepaald en recentelijk door de rechtbank bevestigd.
Nieuws verhuurdersheffing 2022-2023
De verhuurdersheffing wordt volgens het regeerakkoord Rutte IV (bekend geworden in december 2021) afgeschaft. Wanneer de heffing wordt afgeschaft is nog niet bekend, wij verwachten dat de afschaffing in 2022 zal plaatsvinden.
Procedure verhuurdersheffing verminderen
De Rechtbank Noord Nederland moet haar hoofd buigen over het volgende:
- Henk en Truus zijn beiden eigenaar van een aantal woningen, 40 in getal.
- Er is verhuurdersheffing verschuldigd. Henk krijgt een WOZ-beschikking voor 35 woningen en Truus voor 5 woningen. In de wetgeving destijds waren 10 woningen vrijgesteld.
- Feitelijk zou er dus geheven mogen worden over 40 woningen -/- 20 woningen = 20 woningen.
- Omdat Henk de WOZ-beschikking krijgt over 35 woningen, worden bij hem 25 woningen in de grondslag betrokken, bij Truus wordt geen enkele woning in de verhuurdersheffing betrokken.
- Volgens de rechter is dit niet correct. Er is sprake van een individueel buitensporige last, aldus Henk. Dit is volgens de rechter niet zo. Er is wel sprake van een verboden discriminatie.
- De rechtbank vernietigt de aanslag van Henk.
Noot fiscaal jurist over verhuurdersheffing
De verhuurdersheffing staat al langer ter discussie. Er wordt in deze casus slechts een vrijstelling verleend voor 15 woningen, dit terwijl een vrijstelling voor 20 woningen had moeten worden verleend. De rechtbank is er wel klaar mee, op grond van het arrest van de Hoge Raad had een wetswijziging moeten worden doorgevoerd. Dit is nog niet gebeurd, dus gaat de aanslag in de prullenbak. Henk is ook nog van mening dat binnen rechtspersonen de verhuurdersheffing aftrekbaar is en bij privé personen niet (box 3), dit is volgens de rechter een gevolg van de wet. De rechtbank is dan ook in navolging van de Hoge Raad van oordeel dat de verhuurdersheffing vanwege schending van het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van eiser buiten toepassing dient te blijven (vergelijk het onder 11 vermelde arrest, overweging 2.5.3).
Deze procedure is gevoerd door een onervaren fiscaal jurist of door belangheffende zelf. Er is namelijk niet gevraagd om immateriële schadevergoeding in verband met een overschrijding van de redelijke termijn. Gelukkig doet de rechter dit ambtshalve, Henk en Truus krijgen € 2.500 omdat het allemaal te lang heeft geduurd. De uitgangspunten zijn neergelegd in een arrest van de Hoge Raad uit 2005 en een arrest van de Hoge Raad uit 2019. De termijn begint op het moment dat de Belastingdienst het bezwaarschrift ontvangt. Het bezwaarschrift is ingediend in februari 2015 en de uitspraak van de Rechtbank is op 21 maart 2019. De redelijke termijn is met ruim 2 jaar overschreden, de vergoeding is € 500 per half jaar. De vergoeding kan soms lager zijn, dit bij bijzondere omstandigheden, hiervan is niet gebleken.
Bron verhuurdersheffing
Rechtbank Noord Nederland 25 maart 2019 (ECLI:NL:RBNHO:2019:2856)
Hoge Raad 8 juni 2018 (HR:ECLI:NL:2018:846)