Hospices en omzetbelasting
Verhuur van een hotel of vakantieverblijf is belast met 9% omzetbelasting, de in rekening gebrachte omzetbelasting (bijvoorbeeld op een verbouwing) is verrekenbaar. Vorenstaande geldt ook voor zogenaamde shortstay. Verhuur van studentenkamers is meestal vrijgesteld van BTW en bij AIR BNB kan het alle kanten op. De verhuur van verblijfszorg (sociale en culturele aard) gaat het om een vrijgestelde prestatie voor de omzetbelasting. In dit artikel behandelen we twee situaties waarbij een hospices wordt verhuurd. Hoe werkt dit uit voor de omzetbelasting? In dit artikel behandelen wij een tweetal uitspraken van het Gerechtshof Den Haag, de eerste uit 2020 en de tweede uit 2023, beide met andere uitkomst.
Uit de uitspraken wordt duidelijk dat de opzet en uitvoering binnen de hospice van belang is voor de mogelijke verrekening van omzetbelasting op bijvoorbeeld een verbouwing.
Verhuur hospices vrijgesteld van BTW of niet?
Neem twee hospices. Voor het artikel noemen wij deze: Hospice A en Hospice B.
- Beide zijn net gebouwd dan wel verbouwd.
- De één heeft 6 kamers en de andere 4.
- Beide verhuren de kamers rechtstreeks aan de gasten.
- De kosten zijn bij beide in principe € 35 per nacht/dag.
- De medische zorg aan de gasten wordt door de eigen huisarts verleend of door een vervangende arts uit de regio.
- De eigenaren van de panden hebben voor de verpleegkundige zorg een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met een externe partij.
- Zowel Hospica A als Hospice B maken daarbij ook gebruik van vrijwilligers. In verband met de levensverwachting van de gasten gaat het om een kortdurend verblijf.
Wat betekent de verhuur van de kamers voor de BTW? Is er sprake van:
- het verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden; of
- diensten van sociale of culturele aard, dan wel verblijfszorg in het kader van de Wlz.
In het eerste geval is de verhuur belast tegen 9% omzetbelasting. In het tweede geval is het een vrijgestelde prestatie. De eigenaren van het pand hebben belang bij een belaste prestatie. Zij kunnen dan de omzetbelasting op de (ver)bouwkosten aftrekken. De belangen zijn ook niet mis; voor beide gaat het om ongeveer € 200.000 aan omzetbelasting. De inspecteur weigert de verzoeken om teruggaven en de zaken komen uiteindelijk terecht bij Hof Den Haag. Bij Hospice A gaat het om een uitspraak van 14 februari 2020 en bij Hospice B van 10 mei 2023.
Uitspraak Gerechtshof inzake BTW bij hospice
Hospice A krijgt in 2020 gelijk en heeft recht op de teruggave van omzetbelasting. Voor Hospice B lijkt het ook nog goed te gaan. De rechtbank beslist in 2022 eerst dat er recht op teruggave bestaat. De inspecteur gaat in hoger beroep en krijgt van Hof Den Haag in 2023 gelijk. Voor Hospice B is er sprake van vrijgestelde prestaties en daardoor bestaat er geen recht op aftrek van omzetbelasting.
Analyse uitspraken inzake verrekenen BTW bij hospice
Twee vergelijkbare zaken, beide van Hof Den Haag, maar met verschillende uitkomsten. Wat ging er mis bij Hospice B? Daarvoor gaan we eerst naar de uitspraak van Hospice A. Daar lijkt de inspecteur slecht geprocedeerd te hebben. Hof Den Haag is in 2020 namelijk behoorlijk kritisch op de inspecteur:
- Op geen enkele wijze maakt de Inspecteur zijn door belanghebbende gemotiveerd in de stukken en op de zitting weersproken stelling waar dat belanghebbende door middel van vrijwilligers aan de gasten zorgprestaties verricht die zelfstandig kwalificeren als diensten in de zin van de Wet dan wel als handelingen buiten de reikwijdte van de omzetbelasting.
- Het Hof geeft aan de inspecteur zelfs mee dat: “de door hem ingeroepen vrijstellingsbepalingen op schrift gestelde opvattingen en beweringen over wat in de onderneming van belanghebbende voorvalt, voorbarige interpretatieve conclusies zijn die in het geheel geen steun vinden in de in hoger beroep door het Hof vastgestelde feiten en omstandigheden en dus ook niet positief kunnen bijdragen aan het van hem te verlangen bewijs voor of ter onderbouwing van de door hem naar voren geschoven stellingen over de wetstoepassing.”
Maakt het de uitkomst anders als de inspecteur de zaak beter had gedaan? Dat is lastig te zeggen, maar verwachten wij niet.
Wat bij Hospice A beter ging dan bij Hospice B is het uitbesteden en coördineren van de zorg.
Bij Hospice A was het duidelijker dat de zorg werd verricht door een externe partij. Ook de coördinatie van de vrijwilligers, niet onbelangrijk bij een Hospice, werd gedaan door deze partij. Daarbij sluiten de gasten met deze partij ook een overeenkomst voor de zorg. Uit de uitspraak bij Hospice B is dit niet op te maken. Wel is op te maken dat bij Hospice B twee mensen in dienst zijn voor de coördinatie van vrijwilligers. Ook de coördinatie van de zorgbehoeften van de gasten lijkt meer bij Hospice B te liggen dan een externe partij. Bij Hospice A lijkt daardoor veel duidelijker sprake te zijn van verhuur van een kamer (logiesverstrekking).
Noot fiscaal jurist inzake verhuur vastgoed en BTW
Op het oog twee vergelijkbare zaken kunnen in detail toch verschillen. Dit zorgt in deze gevallen voor twee verschillende uitkomsten en bij Hospice B het mislopen van een teruggave van circa € 200.000. Toch is de uitspraak van Hospice B bijzonder. Vrijstellingen in de omzetbelasting moeten strikt worden uitgelegd. Hospice B sluit met de gasten een overeenkomst ‘gebruik gastenkamer’. In deze overeenkomst is opgenomen dat de gasten de kamer huren, Hospice B geen zorginstelling is en de zorg onder de verantwoordelijkheid van de zorgverleners valt. Hospice B heeft dit doormiddel van een samenwerkingsovereenkomst uitbesteed aan een externe partij. Hospice B kan dit wel coördineren maar verricht zelf geen (verpleegkundige) zorg. Met betrekking tot de vrijwilligers is dit mogelijk anders. De vrijwilligers sluiten een overeenkomst met Hospice B en niet met de externe partij. Het is de vraag of door de coördinatie van zorg en gebruik maken van eigen vrijwilligers de verhuur van een kamer dan van kleur verschiet. Hof Den Haag vindt bij Hospice B van wel. Terwijl het net zo goed een (bijzondere) vorm van logiesverstrekking kan zijn. De coördinatie en eigen vrijwilligers gaan dan mee in de verhuur van kamers. Het zijn dan bijkomstige diensten die de verhuur van dergelijke kamers ondersteunen. In dat geval is de verhuur gewoon belast. Hopelijk gaat Hospice B in cassatie bij de Hoge Raad. Meer duidelijkheid is na deze twee uitspraken wel gewenst.
Bron hospice en BTW
Hof Den Haag 14 februari 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:424 BTW Hospice verrekenbaar
Rechtbank Den Haag 30 juni 2022 ECLI:NL:RBDHA:2022:6762 BTW Hospice verrekenbaar
Hof Den Haag 10 mei 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:1823 BTW Hospice niet verrekenbaar