Wijziging splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting
In het Eindejaarsbesluit 2024 is de nieuwe splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting opgenomen. De nieuwe splitsingsvrijstelling geldt vanaf 1 juli 2025. Op splitsingen die vóór 1 juli 2025 plaatsvinden zijn de voorwaarden van toepassing die gelden op het moment van de splitsing of de verkrijging. Ten aanzien van verkrijgingen die ná 1 juli 2025 plaatsvinden, zullen de nieuwe voorwaarden gelden.
De wijziging in de splitsingsvrijstelling raakt vooral mkb-ondernemers die te maken kunnen krijgen met hogere lasten en complexere structuren bij bedrijfsopvolgingen. In dit artikel leggen we uit wat er precies verandert en wat de mogelijke gevolgen zijn voor ondernemers die vastgoed in hun bv-structuur hebben ondergebracht.
Huidige splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting
In Nederland zijn verkrijgingen van onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen belast met overdrachtsbelasting. Hierop bestaan uitzonderingen als gevolg van specifieke vrijstellingen. Een voorbeeld daarvan is de splitsingsvrijstelling, welke is gekoppeld aan de splitsingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting. Dit betekent dat als een splitsing fiscaal aanvaardbaar is voor de vennootschapsbelasting, deze automatisch ook is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Hierdoor kunnen ondernemers vastgoed en ondernemingsactiviteiten fiscaal efficiënt herstructureren en overdragen zonder dat overdrachtsbelasting verschuldigd is. Dit maakt het eenvoudiger om bedrijfsonderdelen opnieuw te structureren of overdrachten binnen familiebedrijven te regelen.
Wijzigingen splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting per 1 juli 2025
Met ingang van 1 juli 2025 gelden andere regels bij het toepassen van de splitsingsvrijstelling. De beoordeling van de splitsingsvrijstelling gebeurt voortaan onafhankelijk van de vennootschapsbelasting, waarbij de voorwaarden complexer en strikter worden. Door deze wijzigingen wordt het lastiger om vastgoed af te splitsen zonder overdrachtsbelasting. De ‘nieuwe’ splitsingsvrijstelling zou hierdoor meer aansluiten bij de andere vrijstellingen in de overdrachtsbelasting.
De belangrijkste wijzigingen per 1 juli 2025 zijn:
Ondernemingseis en splitsing
De vrijstelling geldt alleen als een rechtspersoon als gevolg van de splitsing een gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan verkrijgt. Voor de uitleg van het begrip ‘onderneming’ is aansluiting gezocht bij de Wet inkomstenbelasting 2001. De onroerende zaak die wordt verkregen moet behoren tot en dienstbaar zijn aan de onderneming. Als dat niet het geval is, dan is de vrijstelling niet van toepassing.
Voortzettingseis en splitsingvrijstelling
De splitsingsvrijstelling kent daarnaast een voortzettingseis. De niet geheven belasting is alsnog verschuldigd als de verkrijger de verkregen onderneming niet ten minste drie jaar voortzet. Deze eis wordt per verkrijger getoetst. Van een voldoende voortzetting is alleen sprake als de voortzetting zodanig is dat de bedrijfsvoering verdergaat. Als er sprake is van een gehele of gedeeltelijke staking dan wordt de gehele vrijstelling teruggenomen.
Aanhoudingseis
De aanhoudingstermijn is evenals de voortzettingstermijn drie jaar. Als binnen drie jaar de gesplitste rechtspersoon (of een aandeelhouder) niet meer in bezit is van het verkregen belang, dan wordt de belasting alsnog geheven. Een gedeeltelijke schending van de aanhoudingseis leidt tot het volledig vervallen van de vrijstelling. Dit doet zich niet alleen voor bij een verkoop, maar kan zich ook voordoen bij een uitgifte van aandelen. Als sprake is van meerdere verkrijgers, dan vindt toepassing van de aanhoudingseis per verkrijger plaats.
Soortgelijkbelangeis
De laatste voorwaarde is de soortgelijkbelangeis. Die eis houdt in dat de splitser of de aandeelhouders van de verkrijger een soort gelijk belang moeten verkrijgen. Het gaat dan om een belang dat zowel kwalitatief als kwantitatief gelijkwaardig is. De kwalitatieve toets ziet op de rechten en plichten die door het belang zijn vertegenwoordigd. De kwantitatieve toets ziet op de vraag of het verkregen belang in financiële en economische zin gelijkwaardig is.
Ruziesplitsing en overdrachtsbelasting
Een uitzondering binnen de nieuwe wetgeving is de zogenoemde ruziesplitsing. Dit is een juridische splitsing waarbij aandeelhouders hun gezamenlijke belang in een vennootschap opsplitsen in afzonderlijke vennootschappen. De wetgever erkent dat dergelijke splitsingen niet primair bedoeld zijn om belasting te ontwijken, maar vaak nodig zijn om conflicten tussen aandeelhouders op te lossen of om ieder een eigen pad te laten bewandelen. Daarom geldt bij een ruziesplitsing geen ondernemingseis en geen voortzettingseis. Wel blijft de aanhoudingseis van drie jaar van kracht. Dit betekent dat de aandeelhouders na de splitsing nog minimaal drie jaar hun aandelen in de nieuwe vennootschap moeten behouden om belastingheffing te voorkomen.
Klassieke bv-structuur en overdracht vastgoed
De klassieke bv-structuur binnen het mkb ziet er momenteel als volgt uit: een ondernemer, in het geval van een bv de directeur-grootaandeelhouder (dga), bezit vanuit privé aandelen in een holding. Deze holding houdt op haar beurt alle aandelen in een werkmaatschappij. Binnen de holding bevinden zich vaak bezittingen zoals vastgoed, beleggingen, oudedagsvoorzieningen, lijfrenteverplichtingen en andere niet-direct aan de onderneming gerelateerde activa. De daadwerkelijke bedrijfsactiviteiten worden uitgevoerd binnen de werkmaatschappij. De dga heeft het pand liever niet in de werkmaatschappij, om het zo uit de risicosfeer van de onderneming te houden.
Wanneer de dga zijn onderneming geheel of gedeeltelijk wenst over te dragen aan zijn kind, dan kan ervoor gekozen worden om het vastgoed en de aandelen in de werkmaatschappij af te splitsen naar een nieuwe vennootschap. Vervolgens kunnen de aandelen in de afgesplitste holding worden overdragen naar de volgende generatie. De bedrijfsoverdracht kan op deze wijze plaatsvinden zonder dat belastingheffing in de weg staat. Er is namelijk geen sprake van vennootschapsbelasting, geen inkomstenbelasting (box 2-heffing) en nagenoeg geen schenk- en erfbelasting. Voorts wordt geen overdrachtsbelasting geheven door toepassing van de splitsingsvrijstelling.
Impact van de wijzigingen op bedrijfsopvolging
Vanaf 1 juli 2025 kan bovenstaande route mogelijk niet langer plaatsvinden zonder heffing van overdrachtsbelasting. De afsplitsing van vastgoed en het aandelenbelang in de werkmaatschappij wordt namelijk niet op voorhand aangemerkt als verkrijging van een onderdeel van een onderneming. De daadwerkelijke onderneming zit immers in de andere bv, de werkmaatschappij. Mocht de splitsing wel worden gefaciliteerd, dan is een overdracht aan de volgende generatie pas mogelijk nadat de aanhoudingstermijn van drie jaar is verstreken. Dit betekent dat veel dga’s hun structuur moeten aanpassen en een extra vastgoed-bv (een zogenoemde drietrapsraket) moeten oprichten om onnodige belastingheffing te voorkomen.
Noot fiscaal jurist inzake splitsingsvrijstelling en overdrachtsbelasting
Elke ondernemer waarbij een kans aanwezig is dat hij zijn onderneming wil overdragen, wordt door de wetswijziging per 1 juli 2025 gedwongen in plaats van een dubbeldekker (holding en werkmaatschappij) een drietrapsraket op te tuigen: een holding met daarin de beleggingen en oudedagsvoorzieningen, een aparte vastgoed-bv met daarin het ondernemingspand en een werkmaatschappij waarin de onderneming wordt uitgeoefend. Dit betekent dat ondernemers nu extra stappen moeten zetten om belastingheffing te voorkomen, wat leidt tot hogere kosten en meer administratieve lasten.
Voor ondernemers die hun bedrijfsstructuur willen aanpassen, is het raadzaam om een fiscalist te raadplegen. Ingeval in 2025 nog een juridische splitsing gepland staat, is het de moeite waard om te bekijken welke regeling het beste past. Zijn er vragen neem dan gerust contact op met onderstaande adviseurs.
Vraag over belastingvrij onroerende zaak overdragen binnen structuur?
Meer weten van splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting
- Truc overdrachtsbelasting ontgaan
- Aansprakelijkheid notaris overdrachtsbelasting
- Vrijstelling overdrachtsbelasting bij bedrijfsopvolging
- Overdrachtsbelasting bij juridische fusie
- Overdrachtsbelasting ontbindende voorwaarde
- Ruziesplitsing en overdrachtsbelasting
- Doeleis overdrachtsbelasting
- Overdrachtsbelasting en schenkbelasting
- Overdrachtsbelasting over koopsom of taxatie
- Aandelen camping en overdrachtsbelasting