Airbnb-verhuur woning
Een fiscaal ongunstig fiscaal landschap voor Airbnb-verhuur na 2 arresten van de Hoge Raad. De kamerverhuurvrijstelling is niet van toepassing, inkomsten zijn gewoon in box 1 belast. Dit zowel bij verhuur van een eigen woning als bij verhuur van een bijgebouw, zoals een tuinhuisje of garage.
Geen kamerverhuurvrijstelling bij Airbnb
De Hoge Raad heeft beslist dat de kamerverhuurvrijstelling enkel van toepassing is als de huurder (en de verhuurder / eigenaar) op hetzelfde adres staan inschreven. Volgens het Gerechtshof was dit een technische formaliteit die niet zo belangrijk is, de Hoge Raad denkt hier dus anders over.
Verhuur gastenverblijf bij de eigen woning
Henk en zijn partner zijn eigenaar van een eigen woning. Bij de eigen woning wordt een zogenaamd gastenverblijf gerealiseerd, dit wordt via Airbnb verhuurd. De rechtbank is op 30 maart 2023 (ECLI:NL:RBNHO:2023:2875) van mening dat sprake is belaste inkomsten conform de tijdelijke verhuurregeling. Het Gerechtshof in Amsterdam volgt op 25 april 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:1325) het standpunt van de rechtbank. De rechtbank is van mening dat het gastenverblijf behoort tot de eigen woning en dat het gastenverblijf - anders dan tijdelijk als hoofdverblijf - behoort tot de eigen woning van Henk en zijn partner. In een uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch d.d. 13 oktober 2016 (ECLI:NL:GHSHE:2016:4603) lagen de kaarten anders, hier stond het gastenverblijf uitsluitend ter beschikking aan de huurders. In deze uitspraak is het gastenverblijf derhalve een bestanddeel of aanhorigheid van de woning, en de verhuur aan wisselende huurders is tijdelijk.
Omtrent het verschil tussen tijdelijke en niet tijdelijke verhuur is deze toelichting van de AG uit 2020 (AG Niessen ECLI:NL:PHR:2020:438) helder en duidelijk, de hierop volgende uitspraak van de Hoge Raad ligt hiermee in lijn. Het begrip aanhorigheid wordt toegelicht in deze (niet gepubliceerde) uitspraak van de Hoge Raad uit 1993.
Hoe werkt de tijdelijke verhuurregeling eigen woning?
De tijdelijke verhuurregeling bij verhuur via platforms zoals Airbnb wordt in fiscale zin geregeld door artikel 3.113 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). Hier volgt een overzicht van de werking van deze regeling:
- Kernvraag is of een gastenverblijf tot de eigen woning behoort of niet, dit is per situatie anders en moet feitelijk worden beoordeeld.
- De regeling geldt voor de verhuur van de eigen woning of een gedeelte daarvan.
- De eigen woning moet gedurende de verhuurperiode als hoofdverblijf ter beschikking blijven staan van de eigenaar (of personen die tot het huishouden behoren).
- De regeling is specifiek bedoeld voor situaties waarin een woning tijdelijk ter beschikking wordt gesteld aan derden.
- Bij tijdelijke verhuur wordt 70% van de huurinkomsten als extra inkomen belast.
- De overige 30% van de huurinkomsten blijven onbelast, rekening houdend met de kosten die de verhuurder maakt (zoals kosten voor nutsvoorzieningen en onderhoud).
Verhuur van de eigen woning en belastingheffing
Henk woont in Amsterdam in zijn eigen woning. De woning wordt deels verhuurd (via Airbnb) aan mensen die Amsterdam bezoeken voor hun studie, plezier of werk. Henk ontvangt ruim € 1.600 aan inkomen. Hoe moet dit worden belast?
Het Gerechtshof was van mening dat de inkomsten zijn vrijgesteld op grond van de kamerverhuurvrijstelling (artikel 3.114 wet IB). De huurder stond echter niet op dit adres ingeschreven en dit is een formaliteit voor deze regeling. De Belastingdienst stapt naar de Hoge Raad en krijgt gelijk.
Volgens de Hoge Raad moet 70% van het inkomen worden aangegeven in box 1, de tijdelijke terbeschikkingstelling van de eigen woning (artikel 3.113 wet IB).
Bron verhuur eigen woning
Hoge Raad d.d. 6 november 2020 ECLI:NL:2020:1741.