Omzetbelasting op huisvesting uitzendkrachten
Veel uitzendbureau's regelen de tijdelijke huisvesting voor hun uitzendkrachten (veelal arbeidsmigranten). De vraag is dan soms of de aan het uitzendbureau in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek kan worden gebracht. Volgens een recente uitspraak van het Gerechtshof kan er wel eens een groot probleem ontstaan voor uitzendbureau's.
BTW bij huisvesting
Het verhuren van woonruimte is vrijgesteld van BTW, bij kortstondige verhuur is het lage BTW-tarief van toepassing. Van kortstondige verhuur is sprake bij verhuur gedurende maximaal 6 maanden. Dit kan volgens het Gerechtshof Leeuwarden ook 12 maanden zijn. Tijdelijk is derhalve een ruim begrip.
Uitspraak rechter over BTW bij huisvesting uitzendkrachten
Het Gerechtshof Arnhem - Leeuwarden is van mening dat uitzendbureau X niet in haar bewijslast is geslaagd dat er sprake zou zijn van bijzondere omstandigheden die het uitzendbureau ertoe nopen de huisvesting voor haar rekening te nemen. Het uitzendbureau in deze casus verzorgt (gratis) de huisvesting voor haar buitenlandse uitzendkrachten. De uitzendkrachten slapen in hotels, B&B's, vakantiewoningen en pensions. Dit meestal in de buurt van hun werkplek, dit is wel zo praktisch. De vraag is of het uitzendbureau de BTW op de facturen kan aftrekken / verrekenen. De inspecteur is van mening dat de BTW niet verrekenbaar is omdat deze dienst valt onder de uitsluiting "aan personeel van de ondernemer verlenen van huisvesting" (voor de liefhebber: artikel 1 Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968).
De Rechtbank had X al in het ongelijk gesteld, zelfs als het regelen van de huisvesting noodzakelijk is voor het uitzendbureau van X.
Het Gerechtshof kijkt er nog eens kritisch naar en stelt vast dat niet duidelijk is of er bijzondere omstandigheden zijn die het noodzakelijk maken dat X de huisvesting regelt voor haar uitzendkrachten. Het komt namelijk ook vaak voor dat uitzendkrachten hun huisvesting zelf - en op eigen kosten - regelen, aldus de rechter. Huisvesting is een privébehoefte van de buitenlandse uitzendkrachten, ook als het maar tijdelijk is en ze er feitelijk niet echt "wonen". De CAO schrijft slechts een kostenvergoeding voor en dus geen verplichting. Conclusie: BTW is niet verrekenbaar
Noot fiscaal jurist over BTW bij huivesting uitzendkrachten
Volgens de Belastingdienst en rechter valt tijdelijke huisvesting van buitenlandse uitzendkrachten onder het BUA. Dit uitzendbureau vroeg voor de huisvesting geen vergoeding aan haar uitzendkrachten. De uitzendkrachten verbleven er maximaal 2,5 jaar en konden de huisvesting ook weigeren. Als een werkgever (hier uitzendbureau) iets voor haar werknemers moet doen of regelen, dan zou de BTW wel te verrekenen zijn. Het belang van het bedrijf staat dan op de eerste plek en niet het persoonlijk voordeel van de werknemer of uitzendkracht. Het beroep op deze stelling faalt in deze casus (Fillibeck arrest). De zaak zal vast en zeker naar de Hoge Raad gaan, als dit arrest in dezelfde lijn wordt uitgesproken dreigt er een beste financiële scheur in de broek van vele uitzendbureau's of werkgevers. Er zit altijd wel ruis op de lijn als Europese wetgeving en jurisprudentie over Nederlandse wetgeving wordt geplakt, het Fillibeck arrest en het BUA lijken niet op elkaar en hierin zit een onbalans. Argumenten om de huisvesting te regelen en te betalen zijn:
- krapte op de arbeidsmarkt;
- samen-gevoel / familiegevoel met werkgever;
- binding met de werkgever / uitzendbureau;
- concurrentie met andere uitzendbureau's.
Bovenstaande argumenten zijn onvoldoende aan de orde gesteld in de genoemde uitspraak. Al deze argumenten zien op een ondernemers- / bedrijfsbelang. De huisvestingskosten zullen altijd door het uitzendbureau in rekening worden gebracht aan de klant. Dan is er dus een causaal verband tussen de omzet en de huisvesting. Als een dergelijk verband speelt, zou het BUA niet in beeld mogen komen, zie hiertoe ook het arrest van de Hoge Raad uit 2015.
Het is wel verstandig om de werknemers /uitzendkrachten een eigen bijdrage te vragen voor de huisvesting.
Bron huisvesting en BTW uitzendkrachten
Fillibeck arrest d.d. 16 oktober 1997.
Hoge Raad d.d. 8 oktober 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO3176.
Gerechtshof Leeuwarden d.d. 27 september 2011 (ECLI:NL:GHLEE:2011:BT5832).
Hoge Raad d.d. 1 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1173).
Rechtbank Gelderland d.d. 28 februari 2017 (ECLI:NL:RBGEL:2017:992).
Gerechtshof Arnhem - Leeuwarden 16 oktober 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:9146).