Urencriterium bij ondernemers
Als een ondernemer voldoende uren aan zijn bedrijf heeft besteed, kan hij hiermee een € 5.000 netto voordeel behalen. Het moet dan wel aannemelijk zijn dat er minimaal 25 uur (gemiddeld) per week (zijnde 1.225 uren per jaar) aan zijn bedrijf is besteed. Tevens moet de ondernemer meer dan 50% van zijn arbeidstijd besteden aan de onderneming. Het is belangrijk dat u als ondernemer de uren ergens registreert.
Zelfstandigenaftrek en rechtspraak
Agenda is voor bewijslast urenregistratie niet altijd voldoende
Henk heeft een eenmanszaak die juridische dienstverlening verricht (en artikelen schrijft). De zelfstandigenaftrek (uren criterium) staat ter discussie. Dat Henk een onderneming heeft staat bij partijen niet ter discussie. Er wordt met de onderneming vrijwel geen winst behaald. Dat dan de uren ter discussie staan is logisch (ondernemers werken immers niet voor niks). Als tijd die in beslag wordt genomen door het drijven van een onderneming geldt alle tijd die wordt besteed aan werkzaamheden die worden verricht met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. Hierbij dient als leidraad te worden genomen dat de wijze waarop een onderneming wordt gedreven, in beginsel wordt bepaald door de ondernemer, dat het te zijner beoordeling staat of bepaalde werkzaamheden voor de onderneming nut hebben, en dat het niet gaat om werkzaamheden die bedoeld zijn om in particuliere behoeften te voorzien (HR 30 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA1832, r.o. 3.4).
De zelfstandigenaftrek is een aftrekpost dus rust de bewijslast voor de uren bij Henk. De gemaakte uren (tenminste 1.225 uur per jaar) rust op Henk. Deze uren volgen volgens Henk uit zijn agenda, hierbij tellen ook niet declarabele uren mee. De uren moeten wel nuttig zijn voor het bedrijf. Henk moet wel aannemelijk maken dat de uren ook zijn gemaakt, dit is in de praktijk vaak lastig. Het overzicht van Henk is volgens de rechtbank en het Gerechtshof Amsterdam d.d. 28 mei 2024 ECLI:NL:GHAMS:2024:2041 te globaal en het lijkt erop dat de agenda achteraf van wat krabbel aantekeningen is voorzien.
Er zijn voornamelijk categorieën werkzaamheden beschreven (zoals marktoriëntatie div. internet, post ophalen, websites en administratie) en vervolgens is per dag per tijdsblok aangegeven dat aan een aantal van deze activiteiten tijd is besteed. De weergave van de tijdsbesteding is dermate algemeen dat de beschrijving van de tijdsbesteding voor vele dagen (vrijwel) identiek is aan die voor andere dagen in de agenda. Zonder onderbouwing met nadere bewijsstukken is het voor de rechtbank niet duidelijk waar de opgevoerde uren concreet betrekking op hebben en is nagenoeg geen enkel door eiseres opgevoerd uur te verifiëren.
Uren die beschikbaar zijn voor de onderneming tellen niet mee
Een ondernemer voor de inkomstenbelasting (IB) moet minstens 1.225 uur per jaar aan zijn onderneming besteden om in aanmerking te komen voor ondernemersaftrek, zoals de zelfstandigenaftrek en startersaftrek. Deze uren kunnen directe (bijvoorbeeld klantenwerk) en indirecte werkzaamheden (zoals administratie) omvatten. Recentelijk heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant verduidelijkt in 2024 dat uren waarin de ondernemer slechts beschikbaar is voor de onderneming niet meetellen voor dit criterium.
In deze zaak werd de zelfstandigenaftrek van een ondernemer met een autowasserij geweigerd door de Belastingdienst omdat de ondernemer volgens de inspecteur niet voldeed aan het urencriterium. De ondernemer betoogde dat ook de uren waarin hij zich beschikbaar moest houden voor zijn onderneming mee zouden moeten tellen.
De rechtbank oordeelde dat de ondernemer onvoldoende bewijs had geleverd van de vereiste 1.225 uur per jaar. Het argument van de ondernemer dat hij bereikbaar moest zijn tijdens openingstijden werd niet geaccepteerd. De rechter benadrukte dat beschikbaarheid niet gelijk staat aan het daadwerkelijk besteden van tijd aan de onderneming. Het feitelijk drijven van een onderneming omvat meer dan alleen beschikbaar zijn; directe en indirecte werkzaamheden moeten aantoonbaar zijn.
De rechtbank bevestigde dat voor het voldoen aan het urencriterium uitsluitend daadwerkelijke, aantoonbare werkzaamheden meetellen. Beschikbaarheidsuren zonder directe of indirecte werkverrichting voldoen niet aan de eisen. De zelfstandigenaftrek werd daarom terecht geweigerd.
Urencriterium 2020 en 2021 soepel
Het kabinet komt ondernemers in 2020 en 2021 tegemoet bij het bijhouden van hun uren, dit door de corona crisis. Ondernemers moeten minimaal 1.225 uur per jaar aan hun bedrijf besteden. Door de corona crisis kan er veel minder werk zijn. De belastingdienst gaat ervan uit dat de ondernemer 24 uur per week aan de onderneming heeft besteed. Voor ondernemers met piekuren in januari - juli is er een aparte regeling. Verzoeken om uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingen worden soepel afgehandeld.
Welke uren tellen mee voor urencriterium?
De uren die meetellen voor het urencriterium zijn de volgende:
- Voorbereiding starten van het bedrijf;
- Uitvoering van een opdracht;
- PR en voorbereiding van een opdracht;
- Reistijd voor (potentiële) klanten en woon-werkverkeer;
- Administratie;
- Scholing;
- Werkzaamheden aan het kantoor;
- Acquisitie.
Extra aandachtspunten zijn:
- Bij starten vanuit een arbeidsongeschiktheidssituatie: minimaal 800 uur (in plaats van 1.225 uur);
- Een starter hoeft niet 50% of meer van zijn of haar arbeidstijd aan de onderneming te besteden;
- Bij zwangerschap mag je voor 16 weken de gemiddeld werktijd meetellen (alsof je hebt gewerkt).
Rechtspraak over urencriterium
Fotograaf maak uren aannemelijk door zijn agenda
Henk dreef in 2011 een onderneming via een eenmanszaak, Henk is fotograaf. De opbrengsten worden gezien als winst uit onderneming. Er is discussie over het urencriterium, uiteindelijk komt de rechter er aan te pas. In de agenda van de fotograaf heeft hij zijn uren bijgehouden. De rechter is van mening dat de registratie in de agenda voldoende is en dat de fotograaf de agenda ook direct heeft bijgehouden (niet nadien ingevuld). Rechtbank Noord Nederland, 13 oktober 2016 ECLI NL RBNNE 2016 4514.