Aandachtspunten in de schenkbelasting
Staat u op het punt om een schenking te doen? Of staat u op het punt er een te ontvangen? Lees dan dit artikel met aandachtspunten nog even snel door. Wellicht kunt u hier in uw situatie nog rekening mee houden.
1. Schenkingen kort voor overlijden schenker
Schenkingen die zijn verricht binnen 180 voorafgaand aan het overlijden van de schenker worden als erfrechtelijke verkrijgingen aangemerkt. Dit heeft tot gevolg dat hierover erfbelasting verschuldigd is. De betaalde schenkbelasting kan nog wel worden verrekend.
In de praktijk is de vraag opgekomen of deze bepaling ook van toepassing is als de schenking wordt gedaan aan iemand die geen erfgenaam is. De Hoge Raad heeft hierover geoordeeld dat ook in dat geval sprake is van een fictief erfrechtelijke verkrijging [1].
Ook is de vraag aan de orde gekomen als de schenking plaatsvindt op een moment dat de schenker in het buitenland woont en Nederland dus ten aanzien van de schenking geen heffingsrecht heeft. Ook in die situatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat sprake kan zijn van een fictief erfrechtelijke verkrijging [2].
2. Samentelling schenkingen binnen een kalenderjaar
De wet bepaalt dat alle schenkingen door ouders aan kinderen binnen één kalenderjaar worden samengeteld tot één schenking voor het totale bedrag. Niet van belang is of de ouders gehuwd, ongehuwd of van tafel en bed zijn gescheiden.
Tip van de adviseur: een schenking die op 31 december van enig jaar wordt verricht en een schenking die op 1 januari van het daaropvolgende jaar wordt verricht worden voor de schenkbelasting niet samengeteld.
3. Samentelling schenkingen door en aan partners
Voor de heffing van schenkbelasting worden partners als één persoon aangemerkt. Schenkingen door of aan hen gezamenlijk of afzonderlijk worden samengeteld. De verschuldigde schenkbelasting wordt berekend alsof die schenking is gedaan tussen de twee meest naaste verwanten van de schenker(s) en begiftigde(n).
Hoewel voor de berekening van de verschuldigde schenkbelasting partners als één en dezelfde persoon worden aangemerkt, heeft dat geen invloed op de vraag aan wie de aanslagen schenkbelasting moeten worden opgelegd. De Hoge Raad heeft namelijk geoordeeld dat de verschuldigde schenkbelasting niet persé door middel van één aanslag bij één van de beide partners kan worden geheven [3]. Aan elk van beide partners dient afzonderlijk een aanslag te worden opgelegd.
4. Tot besluit
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen, of wenst u meer informatie te ontvangen? Neem dan gerust eens – geheel vrijblijvend – contact op met één van onze onderstaande adviseurs.