Piloot geen fiscaal inwoner van Turkije
Piloot belastingplichtig in Nederland
Op 29 juni 2022 heeft het Hof Den Bosch een uitspraak gedaan inzake de belastingplicht van een piloot die werkzaam was voor een Turkse maatschappij. De conclusie is dat hij gegeven de feiten en omstandigheden als inwoner van Nederland gezien moet worden en dat hij daardoor belastingplichtig is in Nederland.
Piloot en voorkoming dubbele belasting
Henk woont in Nederland en werkt als piloot in Turkije. Voor het turkse inkomen claimt Henk volgens de vrijstellingsmethode de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Volgens het belastingverdrag tussen Nederland en Turkije moet echter de verrekeningsmethode worden toegepast. Het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden komt op 9 augustus 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:4739) komt tot een opmerkelijke uitspraak. Het hof oordeelt dat het Nederlandse verdragsbeleid is gericht op het principe van kapitaalimportneutraliteit en dat mede daarom voor actieve inkomsten een vermindering van dubbele belasting moet worden verleend volgens de vrijstellingsmethode. De staatssecretaris heeft dit in het golfstatenbesluit ook goedgekeurd, hierin staat dat voor piloten de vrijstellingsmethode moet worden toegepast. De reden is dat ondermeer Bahrein en Oman geen inkomstenbelasting heffen en dan valt er niks te verrekenen voor in Nederland wonende werknemers die in die staten werken. Hierdoor zouden inkomsten uit die staten effectief in Nederland worden belast, dit is volgens het besluit onwenselijk. De regeling geldt voor werknemers die offshore werken of voor personeel van internationale lucht en scheepvaarttuigen. Er is geen objectieve en/of redelijke rechtvaardiging voor een ongelijke behandeling in de situatie met Turkije. Op het golfstatenbesluit valt wel wat af te dingen, veel belastingverdragen kennen geen kapitaalimportneutraliteit, denk hierbij aan bestuurders, piloten, sporters en artiesten, waarbij vaak de belastingverrekening wordt toegepast. Tegen de uitspraak van het Gerechtshof loopt nog cassatie.
Belastingplicht van een piloot
De piloot in kwestie was een oud KLM-piloot die na zijn pensioen bij KLM nog enkele jaren in Turkije is gaan vliegen voor een Turkse maatschappij. Hij was gehuwd en had een dochter. Op basis van de nationale wetgeving van Turkije werd hij vanaf 2015 als inwoner van Turkije gezien. Doordat zijn vrouw en dochter in Nederland woonden en er in Nederland ook een woning beschikbaar was, is hij ook inwoner van Nederland volgens artikel 4 AWR van de Nederlandse wet.
In dit soort gevallen is de zogenaamde tie breaker regel van het belastingverdrag tussen twee landen van toepassing. Hierin is vermeld dat, wanneer je in beide staten een woning tot je beschikking hebt, je fiscaal inwoner bent in het land waarmee je persoonlijke en economische betrekkingen (ook wel middelpunt van levensbelangen genoemd) het nauwst zijn.
In principe was het plan om samen naar Turkije te emigreren. Door omstandigheden is het daar niet van gekomen. De piloot en zijn echtgenote verbleven samen in zowel de woning in Turkije als in Nederland. De piloot was hierbij met name in Turkije. Hier komt bij dat beiden gewend zijn om gescheiden van elkaar te leven en dus ook ieder een zelfstandig leven leiden. De vraag is dan of je als echtgenoot van een ander land inwoner kunt zijn dan het land waar je partner woont. Dit is zeker mogelijk, echter in casu overwoog het Hof als volgt:
Belanghebbende en zijn echtgenote waren in de in geschil zijnde jaren gehuwd. Gehuwden zijn (civielrechtelijk) niet verplicht samen te wonen om toch een huwelijkse samenleving te hebben. In zoverre heeft belanghebbende gelijk dat de woonplaats in Nederland van het gezin (echtgenote en dochter) niet dwingt tot de conclusie dat de persoonlijke en de economische betrekkingen van belanghebbende het nauwst met Nederland zouden zijn, omdat de echtgenoot zich zou moeten voegen bij de in Nederland wonende echtgenote. Maar in het onderhavige geval is niet gebleken dat de levens van belanghebbende en zijn echtgenote dusdanig zelfstandig waren, dat sprake is van een duurzaam gescheiden leven. Daarvan is pas sprake als:
a. ten minste één van de gehuwden de huwelijkse samenleving wil
verbreken;
b. ieder van hen afzonderlijk een eigen leven leidt alsof hij of
zij niet met de ander is gehuwd;
c. ten minste één van hen deze situatie als blijvend bedoelt.
In het onderhavige geval is duidelijk dat hieraan niet wordt voldaan. Beiden wilden de huwelijkse samenleving niet verbreken, ook al verbleef belanghebbende in Turkije en zijn echtgenote in Nederland. En zij leidden hun leven niet alsof zij niet met elkaar waren gehuwd: zij bezochten elkaar over en weer, gingen samen op vakantie en deelden huishoudelijke uitgaven, enz. Daarmee staat het zelfstandige, eigen leven van belanghebbende in Turkije niet in de weg aan de conclusie hiervoor dat de persoonlijke en de economische betrekkingen van belanghebbende het nauwst met Nederland waren, evenmin als het zelfstandige, eigen leven van de echtgenote.
Fiscale noot belastingplicht piloot
In deze casus is de conclusie dat de piloot op basis van de verdragsbepalingen fiscaal inwoner is van Nederland. Hij moet daardoor belasting betalen over het reeds ingegane pensioen in Nederland. Het bijzondere aan deze procedure is, dat de looninkomsten van de Turkse luchtvaartmaatschappij niet zijn meegenomen in de Nederlandse belastingaangifte. Ik weet niet of de inspecteur dit over het hoofd heeft gezien, maar in principe zouden ook deze inkomsten in Nederland belast zijn en zou Nederland voorkoming van dubbele belasting moeten verlenen volgens de zogenaamde verrekenmethode. Hierdoor zou je kunnen stellen dat de piloot in kwestie er nog redelijk van afkomt.
Dit soort zaken zijn altijd zeer feitelijk van aard waarbij geen enkele zaak hetzelfde is. Het is dan ook zeker niet onmogelijk dat van een gehuwd echtpaar de ene partner inwoner is van een ander land dan de andere partner.
Wij hebben veel ervaring met dit soort kwesties. Mocht u hierover advies wensen, dan kunt u de auteurs van dit artikel benaderen voor een vrijblijvende gesprek over uw situatie.
Bron belastingplicht piloot
Gerechtshof 's Hertogenbosch d.d. 29 juni 2022 ECLI:NL:GHSHE:2022:2123