Maatstaf van heffing in de overdrachtsbelasting
De maatstaf van heffing gaat over de waarde waarover de belasting wordt berekend. Daarmee is het een belangrijk begrip om tot de juiste heffing te komen. De hoofdregel is eenvoudig. De belasting wordt berekend over de waarde van de onroerende zaak of het recht waaraan deze is onderworpen. Als ondergrens geldt de waarde van de tegenprestatie. Voor de waarde wordt niet gekeken naar de WOZ-waarde, maar naar de waarde in het economisch verkeer. Bijzondere regels zijn opgesteld voor onder andere het verkrijgen van de juridische eigendom na het verkrijgen van de economische eigendom. Sinds 2021 is ook een bepaling opgenomen die ziet op het voorkomen van mogelijk misbruik van de startersvrijstelling. De waarde van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon heeft een eigen bepaling gekregen. Dit geldt ook voor de verkrijging van een beperkt recht of de verkrijging van met een beperkt recht bezwaarde eigendom.
Bij de verkrijging als gevolg van een verdeling geldt dat rekening moet worden gehouden met het aandeel dat reeds in bezit is. Stel dat een gemeenschap wordt verdeeld waartoe de gerechtigdheid 50-50 is, dan wordt in beginsel geheven over 100, terwijl 50 reeds in bezit is. De wet bevat een bepaling die op deze dubbele heffing ziet.
Tot slot is een belangrijke bepaling gericht op opvolgende verkrijgingen. Wordt binnen zes maanden na een vorige verkrijging een onroerende zaak opnieuw verkregen, dan wordt de grondslag verminderd. De vermindering is gelijk aan het bedrag waarover reeds is geheven. Een aanvullende bepaling geldt om misbruik via verlaagde tarieven te voorkomen.