Belastbare feiten voor de overdrachtsbelasting
De overdrachtsbelasting wordt geheven bij het verkrijgen van in Nederland gelegen onroerende zaken. De belasting wordt tevens geheven bij de verkrijging van beperkte rechten waaraan de onroerende zaak is onderworpen, tenzij het grondrente, pand of hypotheek betreft. Dat lijkt een eenvoudige regel, maar door verdere regelgeving is dit toch een complex begrip geworden. Zo is ook de verkrijging van economische eigendom belast, kent de wet uitgezonderde verkrijgingen en bestaan er fictieve onroerende zaken.
Het verkrijgen van economische eigendom doet zich voor als iemand juridisch geen eigenaar wordt, maar wel enig risico op waardeveranderingen loopt. De Minister heeft ooit geschreven dat economische eigendom een relatief, verbintenisrechtelijk recht vormt. Het kan slechts worden ingeroepen door de koper, tegenover de verkoper. Overigens zijn niet alle verkrijgingen van economische eigendom belast. De wet kent een aantal situaties waarin de verkrijging van rechten van deelneming niet in de heffing wordt betrokken. Andere uitgezonderde verkrijgingen houden verband met boedelmenging, natrekking en de verdeling van gemeenschappen.
Een belangrijke plaats wordt ingenomen door de fictieve onroerende zaken. Hiermee streeft de wetgever na om de handeling in onroerende zaken door middel van ‘verdachte’ vennootschappen te bestrijden. Als gevolg hiervan is onder meer het verkrijgen van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon belast met overdrachtsbelasting.
Het tijdstip van verkrijging is slechts gegeven voor het verkrijgen van de juridische eigendom. Voor de heffing wordt aangesloten bij het moment waarop de akte van levering is opgemaakt. Dat is het moment waarop de notaris tekent.