De sportvrijstelling in de BTW
Sport en BTW is een complexe aangelegenheid. Zo kent de wet een sportvrijstelling, maar ook een verlaagd tarief. Het verlaagde tarief geldt voor het gelegenheid geven tot sportuitoefening of baden. Echter, voordat een verlaagd tarief getoetst wordt, moet eerst worden gekeken of er geen vrijstelling van toepassing is. In dit artikel gaan wij in op de sportvrijstelling. Die vrijstelling is sinds 2019 verruimd en daardoor eerder van toepassing. Indien de vrijstelling niet van toepassing is, dan is mogelijk het verlaagde tarief van toepassing op uw prestaties. Daarop gaan wij in een afzonderlijk artikel in.
Wat is de sportvrijstelling in de BTW?
De sportvrijstelling is van toepassing op diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport of lichamelijke opvoedingen. Hierbij is ook relevant wanneer sprake is van sport. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat sport doorgaans een lichamelijke activiteit is. Het moet dan gaan om een niet te verwaarlozen lichamelijke component. Op deze grond is bijvoorbeeld wedstrijdbridge niet als sport aangemerkt. De vraag is daarom of denksporten wel of niet onder deze vrijstelling vallen.
De professionaliteit van de activiteit maakt in beginsel niet uit, doch het inspanningsniveau dient louter ontspanning en vermaak te boven te gaan. In de literatuur is over het begrip ontspanning wel enige discussie waar te nemen. Ontspanning is voor de meeste Nederlands toch een grote reden om aan sport te doen. Daarom wordt wel aangenomen dat ontspanning moet worden bezien in de vorm van intensiteit.
Sportvrijstelling in de BTW en nauw samenhangen
Zoals aangegeven, vereist de wet dat de dienst nauw samenhangt met de beoefening van sport of lichamelijk opvoeding. Van een nauw samenhangende dienst is sprake als de dienst niet gemist kan worden voor de beoefening van de sport of bevordering van de lichamelijk opvoeding. Daartoe behoort ook het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie. Dit geldt (uiteraard) alleen als de accommodatie niet te missen is voor de beoefening. Ook hier geldt dat de accommodatie ter beschikking moet worden gesteld door een niet-winstbeogende instelling. Wij gaan tegen het einde van dit artikel nader in op de problematiek met sportaccommodaties.
Verricht u een nauw samenhangende dienst die er in de hoofdzaak toe strekt om extra opbrengsten te verschaffen en treedt u hiermee in concurrentie met commerciële ondernemingen? Dan is de vrijstelling waarschijnlijk niet van toepassing. Met betrekking tot kantineaangelegenheden kan een uitzondering gelden.
Wie kan de sportvrijstelling in de BTW toepassen?
De vrijstelling kan alleen worden toegepast door instellingen zonder winstoogmerk. Onder een winstoogmerk wordt ook verstaan het behalen van exploitatieoverschotten, tenzij de instelling deze gebruikt voor de instandhouding of verbetering van de diensten die zij verricht. Het gaat in de praktijk om instellingen die niet tot doel hebben het maken van winst ter verdeling onder de leden. Bij het bepalen van het winstoogmerk moet naar het geheel van activiteiten worden gekeken.
Op wie moet de sportvrijstelling in de BTW worden toegepast?
Tot 1 januari 2019 was de vrijstelling naar Nederlands recht alleen van toepassing op diensten van de sportinstelling aan zijn leden. Echter, het Hof van Justitie oordeelde dat dit onjuist is. De sportvrijstelling dient ook van toepassing te zijn op diensten aan niet-leden van de sportinstelling. Het zijn van lid maakt daarom sinds 1 januari 2019 niet meer uit.
Sportvrijstelling en ter beschikking stellen accommodatie
Het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie kan onder drie BTW-bepalingen vallen: de verhuur van onroerend goed, het verlaagde BTW-tarief en de sportvrijstelling. Dat maakt het geheel complex en maatwerk. In dit artikel staan wij alleen stil bij de sportvrijstelling. Sinds 1 januari 2019 geldt het volgende.
Het verlaagde BTW-tarief treft u nog vooral bij winstbeogende instellingen aan. Die vallen immers niet onder de sportvrijstelling. De regeling verhuur van onroerend treft u ook zelden aan. Dit komt omdat prestaties inzake sport zoveel als mogelijk als één geheel moeten worden beschouwd.
De crux zit hem in de wijziging per 1 januari 2019. De sportvrijstelling is sindsdien ook van toepassing op niet-leden van de sportinstelling. De sportvrijstelling is verder niet beperkt tot natuurlijke personen, maar ook verenigingen of andere rechtspersonen kunnen BTW-vrijgestelde sportactiviteiten afnemen. Daaronder valt, zoals hiervoor beschreven, ook het ter beschikking stellen van een accommodatie.
Daarmee zal het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie vaker dan voorheen onder de BTW-vrijstelling vallen. Indien voor 2019 het verlaagde BTW-tarief van toepassing was, dan is dit een vervelende situatie. Doordat een vrijstelling van toepassing is, bestaat geen recht op BTW-aftrek en dient mogelijk herziening plaats te vinden. De wetgever heeft enkele overgangsregelingen getroffen om de pijn te verzachten.
Sportvrijstelling BTW en advies
De sportvrijstelling is geen eenvoudige regeling en de financiële belangen zijn vaak groot. Zeker bij het ter beschikking stellen van accommodaties zijn maatwerk en zekerheid van groot belang. Hebt u vragen hierover of over andere fiscale kwesties? Neem dan gerust eens contact op.