Jaarabonnement en omzetbelasting
Vooruitontvangen bedragen voor jaarabonnementen van fitnesscentrum direct bij ontvangst belast met omzetbelasting.
Het Gerechtshof Arnhem - Leeuwarden heeft in december 2019 uitspraak gedaan in een rechtszaak waarbij een sportschool bezwaar maakte tegen de naheffingsaanslag btw naar aanleiding van een boekenonderzoek. De sportschoolhouder was het niet met de uitspraak eens en is in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie op 28 januari 2022 ongegrond verklaard (art 81 RO). Bij vooruitbetalingen voordat de diensten zijn verricht is belasting verschuldigd op het tijdstip van ontvangst van de bedragen.
Fitness en omzetbelasting
Tijdens een boekenonderzoek bij de sportschool constateert de Belastingdienst een fors aantal onrechtmatigheden op het gebied van de btw. Eén van de geconstateerde onrechtmatigheden die is gecorrigeerd ging over het tijdstip van afdracht van btw over het vooruitbetalen van jaarabonnementen in 2010 over het jaar 2011.
De sportschoolhouder is van mening dat de btw-afdracht pas hoeft plaats te vinden in 2011, omdat de dienst pas in 2011 wordt verricht. Daarnaast is hij van mening dat de abonnementen te allen tijde kunnen worden opgezegd en het abonnementsgeld terug kan worden gevorderd.
Het Hof ziet het echter anders en verwijst onder meer naar de Europese btw-richtlijn. Bij vooruitbetalingen voordat de diensten zijn verricht, is belasting verschuldigd op het tijdstip van ontvangst van de bedragen.
Omzetbelasting en abonnementen
Volgens de Wet op de omzetbelasting is de belasting verschuldigd op het tijdstip waarop een factuur is uitgereikt of op het tijdstip waarop de levering of dienst is verricht. Het Hof is van oordeel dat in de voorliggende casus sprake is van vooruitbetalingen voor bepaalde prestaties. De omzetbelasting is dan uiterlijk verschuldigd op het moment waarop de vergoedingen voor de prestaties worden ontvangen, in dit geval december 2010.
Het Hof stelt dat alle relevante elementen van de prestatie bij het vooruitbetalen van de abonnementen bekend zijn. De prestatie van de sportschoolhouder aan de abonnementhouders bestaat uit het ter beschikking stellen van het fitnesscomplex en de daarbij behorende faciliteiten (zie ook HvJ Kollross en Wirtl, HvJ, 31-05-2018, C-660/16).
Er is een rechtstreeks verband tussen de vooruitbetaalde abonnementen en de door de sportschoolhouder verrichte prestaties. Het maakt daarbij geen verschil of er in 2011 individuele prestaties op verzoek van en aan de abonnementhouders worden verricht (HvJ Kennemer Golf & Country Club, 21-03-2002, C174/00). Het maakt dus niets uit of de abonnementhouder pas later kiest welke lessen hij / zij gaat volgen. Het Hof stelt: ‘De keuze die een abonnementhouder heeft, is al voldoende bepaald. Dat een abonnement kan worden opgezegd, is niet van invloed op de bepaalbaarheid van de prestatie en doet ook niet af aan de verschuldigdheid van de omzetbelasting in 2010.
Waarmee kunnen wij u helpen?
Onze btw-specialisten helpen u vlot en graag zonder wollige taal bij complexe btw-kwesties, procedures of boekenonderzoek. Vraag gerust een vrijblijvende offerte.
Bron jaarabonnement en omzetbelasting
Gerechtshof Arnhem - Leeuwarden d.d. 24 december 2019 ECLI:NL:GHARL:2019:11016
Hoge Raad d.d. 28 januari 2022 ECLI:NLHR:2022:92
HD