Huisvesting uitzendkrachten en belastingen
People work in holland BV (fictieve naam) drijft een uitzendbureau in de bouwbranche. Omdat de uitzendkrachten ook moeten slapen en gezelligheid met elkaar moeten vinden regelt People BV ook de huisvesting voor zijn uitzendkrachten. Alle uitzendkrachten komen uit de EU en verblijven gedurende maximaal 6 maanden in Nederland om te werken. De familie van de uitzendkrachten blijft in het buitenland wonen, de uitzendkrachten hebben dus niet hun fiscale woonplaats in Nederland. Op de factuur van het bungalowpark wordt BTW gerekend. De BTW wordt door het uitzendbureau in aftrek gebracht en er wordt geen correctie (BUA) toegepast. De vraag is of dit correct is. In dit artikel behandelen wij een tweetal uitspraken over dit onderwerp. Conclusie: pas goed op met BTW en laat u voordien adviseren !
Aftrek BTW bij personeelsdiensten
De BTW op bepaalde goederen en diensten die worden gebruikt voor uw personeel is niet aftrekbaar, dit is geregeld in hetbesluit uitsluiting aftrek omzetbelasting (BUA). Dit gaat dan onder meer om cadeautjes voor werknemers maar ook over huisvestingskosten. De uitsluiting van aftrek omzetbelasting voor buitenlandse uitzendkrachten wordt hierbij ongeveer hetzelfde behandeld, aldus de Hoge Raad in 2020. In deze casus kreeg People work in holland BV gelijk bij de rechtbank maar ongelijk bij het Gerechtshof.
Huisvesting buitenlandse uitzendkrachten en omzetbelasting
De discussie in deze procedure gaat om de uitleg van het besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting, het BUA. In het BUA is bepaald dat aftrek van btw is uitgesloten als het zou gaan om diensten (of goederen) die worden gebruikt voor (onder meer) het verlenen van huisvesting aan personeel of uitzendkrachten. Het BUA is natuurlijk veel ruimer en ziet ook op diensten/goederen die betrekking hebben op zaken die de werknemer ook prive kan gebruiken. Bij bijzondere omstandigheden is het BUA niet van toepassing. Als de uitgaven worden gedaan in het belang van het bedrijf (de onderneming) is de BTW wel aftrekbaar, het belang van de werknemer is dan ondergeschikt aan het bedrijfsbelang. Dit is een feitelijke beoordeling.
De rechtbank is van mening dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, deze bijzondere omstandigheden waren:
- Het uitzendbureau doet gaat uiterste best om in Nederland uitzendkrachten te vinden, ondermeer via het UWV en het werkbedrijf in haar regio;
- Er is een noodzaak om buitenlandse mensen aan te trekken omdat Nederlandse uitzendkrachten niet aanwezig zijn en/of dit werk niet willen uitvoeren;
- De uitzendkrachten zullen niet in Nederland willen werken als er geen slaap plek (onderkomen) aanwezig is.
- De huisvestingskosten worden niet aan de uitzendkrachten in rekening gebracht, dit is een extra aanwijzing voor het feit dat "slapen" noodzakelijk is,
Het Gerechtshof duikt er nog een bovenop en kijkt kritisch naar de argumenten van de inspecteur en belastingplichtige. Het uitzendbureau krijgt een bewijsopdracht, dit mede op grond van het arrest van de Hoge Raad. Het Gerechtshof komt tot het volgende;
- (RO 4.5) Het hof is van oordeel dat belanghebbende, tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur, niet aannemelijk heeft gemaakt dat in de onderhavige jaren sprake was van bijzondere omstandigheden die belanghebbende ertoe dwongen om aan haar buitenlandse uitzendkrachten onderkomens ter beschikking te stellen.
- De door belanghebbende naar voren gebrachte feitelijke stellingen zijn naar het oordeel van het hof niet dan wel onvoldoende onderbouwd met bewijsstukken of ander bewijs.
- Bovendien volgt uit de inhoud van de overgelegde bewijsstukken naar het oordeel van het hof niet dat het huren van de onderkomens primair werd opgeroepen door de bijzondere behoeften van belanghebbende. Zo is de stelling van belanghebbende dat zij haar uiterste best heeft gedaan om Nederlandse arbeidskrachten te vinden met de overlegging van de bijlagen bij de pleitnota in eerste aanleg voor de jaren 2013 en 2014 onvoldoende onderbouwd en voor de jaren 2012 en 2015 geheel niet onderbouwd.
- Ook de stellingen van belanghebbende dat Nederlandse arbeidskrachten nauwelijks geïnteresseerd waren in het door haar aangeboden ‘flexwerk’ wordt onvoldoende onderbouwd met stukken
Verhuur woningen aan uitzendkrachten
Henk verhuurt woningen aan een uitzendbureau voor huisvesting van buitenlandse uitzendkrachten. Henk huurt deze woningen van derden, zoals particulieren en vakantieparken. De inspecteur stelt dat de reisbureauregeling van toepassing is en legt naheffingsaanslagen omzetbelasting op. Het Gerechtshofis van mening dat de reisbureauregeling niet van toepassing is, deze regeling is immers maatwerk - qua bijzondere aard van de werkzaamheden - voor reisbureau's. Henk biedt geen reizen aan, maar woningen. Volgens EU jurisprudentie zou deze dienst best onder de reisbureau regeling kunnen vallen, het gerechtshof legt een geheel eigen toetsingskader aan (dit is geen reisbureau). De uitslag is echter wel logisch (ook geen cassatie) omdat de BTW richtlijn niet is bedoeld voor dit soort situaties.
Noot fiscaal jurist inzake BTW op huisvestingskosten
Al met al is dit een slecht gevoerde procedure waarbij het uitzendbureau haar dossier en bewijsvoering niet op orde had. Vele stellingen worden niet, slecht of onvoldoende onderbouwd. Het wordt niet voldoende duidelijk of er Nederlandse uitzendkrachten beschikbaar waren. Ook wordt niet duidelijk of de buitenlandse arbeidskrachten eisen dat er huisvesting voor hen wordt geregeld. Het aangeleverde bewijs van het uitzendbureau was dus onder de maat. Het huiswerk had veel beter gekund en gemoeten, aldus het gerechtshof.
Veel uitzendbureau's regelen de huisvesting voor hun buitenlandse uitzendkrachten. Veelal is dan de BTW op de huisvesting een discussie. Het is van belang om dit aan de voorkant goed in te regelen en te zorgen voor een juist en volledig dossier.
Zijn er vragen of loonbelasting, kostenvergoedingen, BTW of inlenersaansprakelijkheid bij uitzendkrachten, neem gerust contact op met onze specialisten.
Bron BTW en huisvesting uitzendkrachten
Hoge Raad 13 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1777
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2 juli 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3275
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 15 maart 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:897
Gerechtshof Den Haag 30 maart 2023 ECLI:NL:GHDHA:2023:637
Meer weten van huisvesting uitzendkrachten en btw
- Bewijsuitsluiting belastingdienst
- Bewijslast verdeling bij WVA procedure
- Informatiebeschikking en omkering bewijslast
- Bewijsuitsluiting belastingdienst in procedure
- Omkering bewijslast en redelijke schatting
- Inlenersaansprakelijkheid
- Inlenersaansprakelijkheid Belastingdienst
- Bezwaar tegen inlenersaansprakelijkheid
- Inlenersaansprakelijkheid beperken