Geen verzuimboete bij vrijwillige verbetering met suppletie Omzetbelasting
Als je na afloop van een belastingtijdvak (bijvoorbeeld een kwartaal of maand) ontdekt dat je te veel of te weinig omzetbelasting hebt aangegeven, moet je dit corrigeren. Dit doe je door middel van een suppletie omzetbelasting. In sommige gevallen wordt er door de belastingdienst een verzuimboete opgelegd. Dit beleid is echter aangepast in dit besluit van 17 mei 2023.
Verzuimboete wordt verminderd
De Rechtbank Zeeland West Brabant heeft op 4 januari 2024 een keurige uitspraak gedaan (ECLI:NL:RBZWB:2024:53) waarbij een B.V., als onderdeel van een groter concern, een naheffingsaanslag omzetbelasting en een verzuimboete kreeg opgelegd. Belanghebbende voerde verweer op gronden van verdediging, vertrouwen, gelijkheid en motivering, maar deze werden gedeeltelijk verworpen. De rechtbank oordeelde dat het verdedigingsbeginsel mogelijk was geschonden, maar dit niet tot vernietiging van de boete leidde. Wel werd geoordeeld dat het motiveringsbeginsel was geschonden, hoewel dit geen vernietiging van de boete tot gevolg had. De rechtbank bevestigde de verzuimboete omdat belanghebbende niet kon aantonen dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld. Het beroep op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel werd verworpen. De rechtbank matigde echter de boete met 15% vanwege een bijzondere omstandigheid binnen het concern, waardoor de boete werd verlaagd tot €3.231.
Aangiftebelastingen, BTW suppletie en verzuimboete
De Belastingdienst legt vanaf 2 juni 2023 geen verzuimboete meer op na een vrijwillige verbetering van een aangiftebelasting. Het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB) is gewijzigd. De wijzigingen zijn aangebracht naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 september 2021 ECLI:NL:HR:2021:1351
De Belastingdienst kon tot voor kort na een suppletie btw een betaalverzuimboete opleggen bij aangiftebelastingen. De bekendste voorbeelden zijn de aangifte omzetbelasting en de aangifte loonheffingen. Aangiftebelastingen zijn belastingen die u zelf berekent, in een aangifte opneemt en op eigen initiatief betaalt aan de Belastingdienst.
Op grond van artikel 10a AWR (oftewel de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen) zijn belastingplichtigen gehouden de inspecteur uit eigen beweging mededeling te doen van onjuistheden die hun bekend zijn en van belang zijn voor de belastingheffing. Dit is een uitzondering op de hoofdregel: die luidt immers dat u alleen desgevraagd verplicht bent om informatie aan de inspecteur te verstrekken. Op welke specifieke terreinen een actieve meldplicht geldt, is uitgewerkt in lagere regelgeving. De belangrijkste hiervan is de suppletieplicht voor de omzetbelasting, uitgewerkt in art. 15 Uitvoeringsbesluit Omzetbelasting (‘UBOB’). Deze suppletieplicht ziet op de afgelopen vijf kalenderjaren omdat de naheffingstermijn 5 jaar is.
Een suppletieaangifte kan bijvoorbeeld worden ingediend bij het constateren van aansluitingsverschillen tussen de administratie en de jaarrekening. Voor de omzetbelasting kennen we hiervoor dus de suppletieaangifte en voor de loonheffing de correctieberichten.
In het UBOB artikel is uitgewerkt wanneer een suppletie tijdig is gedaan. In dit artikel wordt gesproken over ‘zodra’ en ‘zo spoedig mogelijk’ echter wel dat de melding moet zijn gedaan ‘voordat’ de inspecteur bekend is geworden of zal worden met de onjuistheid van de tot op dat moment ingediende aangiften.
Het is niet duidelijk wat ‘zo spoedig mogelijk’ nu concreet inhoudt. Het woord ‘mogelijk’ duidt een termijn die redelijk is in de omstandigheden van het geval.
Bij de invoering van de Algemene wet Bestuursrecht stelde de Hoge Raad vast dat “ten minste veertien dagen” kon worden aangemerkt als het ‘zo spoedig mogelijk’ in het kader van met een verschoonbare termijnoverschrijding instellen van bezwaar of beroep. Onder omstandigheden kan een langere termijn redelijk zijn.
Aan de hand hiervan wordt wel aangenomen dat deze termijn van veertien dagen ook worden aangehouden als termijn voor het ‘zo spoedig mogelijk’ doen van suppletie.
Verzuimboete bij versturen per post
Een aangifte inkomsttenbelasting wordt meestal via de digitale route ingediend, maar soms kan het ook per post. Als een aangifte per post wordt ingediend is niet van belang wanneer de aangifte is verzonden, maar wanneer de belastingdienst de aangifte heeft ontvangen, dit volgt uit een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag 30 augustus 2023. Henk moest zijn aangifte indienen voor 1 mei 2019, Henk krijgt uitstel tot 1 september 2019. De aangifte wordt niet tijdig verzonden, Henk ontvangt (met dagtekening 22 november 2019) een aanmaning. Hierop staat een uiterlijke inleverdatum (6 december 2019). Op 5 december doet Henk de aangifte op de post. De aangifte wordt op 9 december 2019 ontvangen door de Belastingdienst. Henk krijgt een verzuimboete van € 369, dit is de minimale boete voor het niet tijdig doen van aangifte. Volgens de rechter is dit terecht (artikel 67a AWR/ paragraaf 21 BBB). Eén dag indienen voor uiterste ontvangstdatum is te krap, aldus het Gerechtshof in Den Haag. Henk heeft al met al onvoldoende gedaan om te garanderen dat zijn aangifte op tijd zou zijn. Daarom is geen sprake van afwezigheid van alle schuld. Henk baalt maar begrijpt het ergens ook wel.
Vrijwillige verbetering aangifte omzetbelasting via suppletie
Uit het nieuwe besluit kan het volgende worden afgeleid:
- Als die suppletieaangifte btw een vrijwillige verbetering betrof, dan legde de Belastingdienst geen betaalverzuimboete op als het bij te betalen btw-bedrag niet groter was dan € 20.000, of als dit btw-bedrag minder dan 10% was van de btw die eerder per saldo was betaald of terugontvangen.
- Voldeed de suppletie daar niet aan, dan bedroeg de verzuimboete echter 5% van het bij te betalen btw-bedrag met een maximum boete van € 5.514.
- Let wel, er is alleen sprake van een vrijwillige verbetering indien u nog niet weet, of redelijkerwijs kunt vermoeden, dat de Belastingdienst al op de hoogte is van een onjuistheid of onvolledige aangifte. Als de Belastingdienst een boekenonderzoek aankondigt heeft het geen zin meer om een suppletieaangifte in te dienen. Op dat moment kan er niet meer worden gesproken van een vrijwillige verbetering. Immers de Belastingdienst gaat de aangiften controleren die u tot dat moment heeft ingediend.
Procedure suppletie BTW en vrijwillige verbetering
In onderhavige zaak ging het erom of er sprake was van vrijwillige verbetering indien de btw schuld als bijlage wordt vermeld in de aangifte vennootschapsbelasting.
In deze zaak is belanghebbende een fiscale eenheid voor zowel de vennootschapsbelasting als de btw. Bij belanghebbende heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden. Voor de jaren 2014 en 2015 zijn aangiften vennootschapsbelasting ingediend, waar uit de aangiften en de bijgevoegde jaarrekeningen blijkt dat belanghebbende een hogere omzetbelastingschuld heeft vermeld dan is betaald over die periode. De inspecteur heeft daarom een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. De inspecteur heeft bovendien een 10a-boete opgelegd, omdat niet tijdig en op een juiste wijze een suppletie is ingediend.
Gerechtshof Den Haag heeft de 10a-boete vernietigd. Het Hof overweegt dat de belanghebbende ‘precieze cijfermatige informatie’ heeft verschaft die inhoudt dat zij nog omzetbelasting verschuldigd is en dat die informatie ook als zodanig is opgevat door de inspecteur. Daarom kan volgens het Hof redelijkerwijs niet worden volgehouden dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de suppletieverplichting.
De Hoge Raad oordeelt dat het vermelden van een omzetbelastingschuld in een aangifte voor de vennootschapsbelasting of in daarbij gevoegde jaarstukken, niet kan worden aangemerkt als een suppletie. Dit blijkt namelijk expliciet uit de parlementaire stukken bij de invoering van de suppletieplicht in de omzetbelasting. Derhalve heeft belanghebbende niet voldaan aan de suppletieplicht.
Toch kan aan belanghebbende in dit geval geen boete worden opgelegd. De Hoge Raad overweegt namelijk dat het Gerechtshof klaarblijkelijk heeft overwogen dat aan de suppletieverplichtingen kon worden voldaan door het gespecificeerd vermelden van onbetaalde omzetbelastingschulden in (een bijlage bij) de aangifte voor de vennootschapsbelasting. Dit oordeel is een rechtskundige opvatting van het Hof. Aangezien het Hof belanghebbende op rechtskundige gronden gelijk heeft gegeven, moet ervanuit worden gegaan dat er sprake is van een pleitbaar standpunt.
Afschaffing verzuimboete bij vrijwillige verbetering
Op 24 september 2021 oordeelde de Hoge Raad dat informatie die een belastingplichtige verstrekt op grond van een wettelijke mededelingsplicht, niet gebruikt mag worden als motivatie voor het opleggen van een boete. De Belastingdienst gebruikte deze informatie over het algemeen wel voor het opleggen van de betaalverzuimboete na de suppletie btw. Om die reden is nu besloten om met ingang van 2 juni 2023 geen betaalverzuimboetes meer op te leggen na een suppletie btw ingediend op grond van de wettelijke mededelingsplicht.
Dit heeft tot gevolg dat een suppletie of correctiebericht in veel gevallen niet meer leidt tot een betalingsverzuimboete als bedoeld in art. 67c AWR. Uit het oogpunt van uniformiteit geldt dit ook voor aangiftebelastingen die geen mededelingsplicht hebben. Voor op eigen initiatief ingediende correctieberichten loonheffingen werd al geen betaal- en/of aangifteverzuimboete opgelegd.
De betaalverzuimboetes worden dus met ingang van 2 juni 2023 niet meer opgelegd indien er sprake is van een vrijwillige verbetering.