BTW-vrijstelling bij collectief vermogensbeheer
De Wet op de omzetbelasting 1968 bevat diverse vrijgestelde prestaties. De ondernemer brengt voor het leveren van deze goederen / verrichten van deze diensten geen BTW in rekening. Vrijstellingen hebben ook gevolgen voor het recht op aftrek van voorbelasting aan de kant van de ondernemer die de prestatie verricht. In de praktijk komt regelmatig discussie over vrijstellingen voor. Wij gaan in deze bijdrage in op de BTW-vrijstelling die geldt voor het beheer van door beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen ter collectieve belegging bijeengebrachte vermogens. Het doel van deze vrijstelling is het beleggen in effecten via een beleggingsinstelling te vereenvoudigen door BTW-heffing over de diensten uit te sluiten. Hierdoor maakt het al dan niet verschuldigd zijn van BTW niet uit bij de keuze tussen zelf beleggen of via een instelling beleggen.
Wie kan van de BTW-vrijstelling bij collectief vermogensbeheer gebruik maken?
De Europese regel waaraan de bepaling in onze nationale wet is ontleend, luidt als volgt:
“het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen, zoals omschreven door de lidstaten.”
Uit deze ene regel kunnen twee belangrijke begrippen worden gehaald. In de eerste plaats is het de vraag welke werkzaamheden onder 'beheer' vallen en daarna is het relevant om te weten wat onder een 'gemeenschappelijk beleggingsfonds' valt. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft reeds bepaald dat de vrijheid in omschrijving door de lidstaten zelf slechts ziet op het begrip 'gemeenschappelijk beleggingsfonds'. Lidstaten mogen niet zelf bepalen wat onder 'beheer' valt. Overigens heeft het Hof, door diverse uitspraken over deze vrijstelling, ook het begrip gemeenschappelijk beleggingsfonds van enige duiding voorzien.
Wanneer is sprake van beheer voor de vrijstelling voor collectief vermogensbeheer?
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft een nadere uitleg aan het begrip 'beheer' gegeven. Daarbij heeft zij aangegeven dat door een derde beheerder verleende diensten van administratie en verslaglegging van de fondsen onder beheer valt, indien de diensten over het geheel genomen een afzonderlijk geheel vormen en kenmerkend en essentieel zijn voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen. Dit vereiste leidt er bijvoorbeeld toe dat een eenvoudige technische dienst, zoals het ter beschikking stellen van een gegevensverwerkingssysteem, niet onder het beheerbegrip valt. Bij het beoordelen van het beheerkarakter van diensten wordt gekeken naar de aard van de verrichte diensten en niet naar de verrichter / ontvanger van de diensten.
Wat in ieder geval niet onder het begrip valt, zijn diensten die overeenkomen met de taken van een bewaarder. Het gaat bij laatstgenoemde meestal niet om beheer, maar juist om controle en toezicht. Dat is iets wezenlijk anders. Het maken van een juiste beoordeling inzake beheerwerkzaamheden is in nagenoeg ieder dossier maatwerk.
Wanneer is sprake van een gemeenschappelijk beleggingsfonds voor de vrijstelling?
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft aan het begrip 'beleggingsfonds' een nadere duiding gegeven. Het gaat om instellingen die als enig doel hebben het collectief beleggen in effecten en / of in andere liquide financiële activa. Het beleggen moet gebeuren met uit het publiek aangetrokken kapitaal en met toepassing van het beginsel van risicospreiding. De rechten van deelneming dienen op verzoek ten laste van de activa van de instelling te worden ingekocht of terugbetaald.
De staatssecretaris heeft bij besluit opgemerkt dat aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan om te kwalificeren als beleggingsfonds in de zin van deze bepaling:
- Het fonds wordt gefinancierd door meer dan één deelnemer;
- De inleg moet worden belegd volgens het beginsel van risicospreiding;
- Het beleggingsrisico wordt gedragen door de deelnemers;
- Het fonds moet zijn onderworpen aan bijzonder overheidstoezicht. Op dit begrip gaan wij in een volgende paragraaf nader in.
Het Hof van Justitie heeft voor recht verklaard dat beleggingen onder de ICBE-richtlijn onder het beleggingsbegrip van deze bepaling vallen. ICBE staat voor instelling voor collectieve belegging en effecten. De inrichting van een ICBE maakt dat deze aan alle voorwaarden voldoet. In zoverre dus geen verrassing.
Fondsen die dezelfde kenmerken vertonen als een ICBE (en dus dezelfde handelingen verrichten) of op zijn minst zodanig vergelijkbaar zijn met een ICBE dat zij hier in feite mee in concurrentie treden, vallen ook onder het begrip gemeenschappelijk beleggingsfonds. Voornoemde voorwaarden moeten ook hier toegepast worden. Een fonds is in ieder geval vergelijkbaar met een ICBE wanneer:
- De te beleggen gelden zijn samengevoegd en gespreid zijn belegd in verschillende financiële instrumenten die doeltreffend kunnen worden beheerd met het oog op een optimaal resultaat en waarin de individueel belegde bedragen betrekkelijk kleiner kunnen zijn;
- Door voornoemde samenvoeging het risico van deze beleggers wordt gespreid;
- Iedere belegger een evenredig belang heeft bij de beleggingen, maar niet de beleggingen zelf bezit.
Onderaan dit artikel linken wij onder andere naar een toelichting op een uitspraak van de Hoge Raad uit december 2020 over dit onderwerp.
Het begrip bijzonder overheidstoezicht bij de vrijstelling collectief beheer
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft uitgesproken dat in ieder geval sprake is van bijzonder overheidstoezicht bij beleggingsfondsen die onder de ICBE-richtlijn vallen. Er zijn echter meer soorten beleggingsfondsen dan slechts ICBE’s.
De Staatssecretaris van Financiën heeft bij besluit aangegeven dat onderworpen zijn aan bijzonder overheidstoezicht:
- ICBE’s en beleggingsinstellingen die vergunningsplichtig zijn of waarvoor de beheerder vergunningsplichtig is op grond van artikel 2:65 respectievelijk 2:69b Wft;
- Beleggingsinstellingen die vallen onder het registratieregime (licht toezicht) van artikel 2:66a Wft;
- Interne fondsen van verzekeraars die vallen onder het toezicht van DNB en AFM op verzekeraars;
- Interne fondsen in een master-beleggingsstructuur die vallen onder het financieel toezicht op de extern opererende feederbeleggingsinstelling of feeder-ICBE;
- Pensioenfondsen.
Indien u of uw klant een vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) of fonds voor gemene rekening (FGR) is, zal telkens moeten worden beoordeeld of aan de bijzonder overheidstoezichtsvoorwaarde is voldaan.
Advies
BTW-vrijstellingen moeten beperkt worden uitgelegd. Dat maakt dat veel situaties nauwkeurig moeten worden onderzocht. Hierdoor is maatwerk vaak een vereiste. Het onjuist toepassen van vrijstellingen kan leiden tot forse naheffingen. Laat daarom uw omzetbelastingpositie regelmatig door een specialist tegen het licht houden.