Reisbureauregeling btw
De reisbureauregeling is in de huidige vorm sinds 1 april 2012 in de wet opgenomen. Het bijbehorende Besluit omzetbelasting reisbureauregeling is sindsdien wel een aantal keer gewijzigd. Wij gaan in dit artikel in op de reisbureauregeling in de btw. Het kenmerk van de regeling is dat de btw wordt geheven over de winstmarge. Er bestaat geen recht op aftrek van btw voor ingekochte goederen / diensten.
Voor wie geldt de reisbureauregeling?
De reisbureauregeling geldt voor reisbureaus, reisorganisatoren en touroperators. Deze termen worden in de praktijk ook door elkaar gebruikt. Wij gebruiken hierna alleen de term reisbureau, omdat in de wet deze term ook steeds wordt gebruikt. Indien u onder één van deze begrippen valt, dan moet nog aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- Het reisbureau handelt op eigen naam;
- Het reisbureau handelt tegenover de reiziger;
- Het reisbureau maakt voor de totstandbrenging van reizen gebruik van leveringen van goederen en diensten van andere ondernemers.
Hierbij is het belangrijk om op te merken dat het uitsluitend doorverkopen van reizen een bedrijf geen reisbureau in de zin van deze regeling maakt. U bent dan een tussenpersoon en verkoopt in feite reizen namens een reisorganisator. Er is dan geen sprake van handelen op eigen naam. Voor ondernemingen die niet onder de regeling vallen geldt dat zij over het algemeen een bemiddelingsdienst verrichten. Deze dienst valt onder de normale btw-regels. Het BTW-comité schreef hier in 1984 over dat bij toepassing van de regeling in ieder geval sprake moet zijn van een bureau dat handelt op eigen naam en dat ten minste één prestatie gebruikt die door een andere ondernemer in het kader van de reis wordt aangeboden.
Dan is nog zeer belangrijk het element van de totstandbrenging. Zoals aangegeven gaat het erom dat gebruik wordt gemaakt van diensten / goederen van andere ondernemers. Een bureau dat volledig zelf alle prestaties verricht zal daarom niet onder de regeling vallen. Maar wat nu als de eigen prestatie leidend is, maar er diensten / goederen van andere ondernemers worden gebruikt die daaraan dienend / bijkomstig zijn?
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in het Madgett & Baldwinarrest de drempel genoemd. Indien een ondernemer diensten levert die verband houden met reizen, maar die vergeleken met zijn eigen prestaties een klein deel van de totaalprijs vormen, dan blijft de regeling buiten toepassing. Het doel voor de klant is immers niet de ingekochte prestatie, maar een middel om de eigen prestatie aantrekkelijker te maken.
In datzelfde arrest is aandacht besteed aan de spiegelbeeldige situatie. Wat nu als een ondernemer naast zijn eigen prestaties, prestaties aanbiedt die uitgaan boven wat traditioneel bezien tot zijn taken hoort? Dit zal men dan ook vaak in de totaalprijs terugzien. Er is dan geen sprake meer van bijkomstigheid.
De reisbureauregeling is een voor zover-regeling. Dat betekent dat het voor kan komen dat een onderneming zowel een reisbureau in de zin van deze bepaling drijft als een andere onderneming. Het maken van een duidelijke afkadering is daarom van belang. De vuistregel is dat iets enkel onder de regeling valt als de verrichte prestatie verband houdt met een reis. Of dat de gehele reis betreft of slechts een klein deel is daarbij niet doorslaggevend. Zo oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Minerva Kulturreisenarrest, dat de regeling niet van toepassing is als een ondernemer operakaartjes verkoopt zonder dat er een reisdienst wordt verricht.
Waarvoor geldt de reisbureauregeling?
De reisbureauregeling is van toepassing op reisdiensten. Daarbij wordt gewerkt met een fictie. De totstandbrenging van de reis door het reisbureau voor de reiziger wordt gezien als één enkele dienst. Dit is de reisdienst. De reisdienst wordt geacht daar plaats te vinden waar het reisbureau de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft. Indien de reisdienst vanuit een vaste inrichting plaatsvindt, is de vestigingsplaats van de vaste inrichting leidend.
In het arrest Alpenchaletsuit 2019 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie een mooi voorbeeld behandeld van een reisdienst. Het ging hier om een ondernemer die woningen van anderen verhuurt voor vakantiedoeleinden. Het hof geeft aan dat de enkele terbeschikkingstelling van de vakantiewoning in dit geval, één dienst is die onder de reisbureauregeling valt. Het maakt daarbij niet uit of er aanvullende diensten worden verricht en of die bijkomstig zijn of niet. Deze uitspraak maakt de reikwijdte van de reisbureauregeling behoorlijk ruim. Zo zijn er in Nederland diverse vakantieparken die (een deel van) de vakantiewoningen in eigendom van beleggers hebben gebracht. Zij doen er goed aan zich te beraden op de vraag of zij onder de reisbureauregeling vallen. Daarbij zal onder meer relevant zijn of zij de vakantiewoningen wel / niet op eigen naam verhuren.
Volledigheidshalve merken wij op dat in bovenstaand geval het algemene btw-tarief berekend moet worden. Het betreft immers door toepassing van de reisbureauregeling niet langer de verhuur van onroerend goed, maar het verrichten van een reisdienst. Laatstgenoemde activiteit is niet uitgezonderd.
Waarover wordt geheven bij de reisbureauregeling?
De reisbureauregeling bevat een keuzemogelijkheid. Het is aan het reisbureau om te bepalen via welke systematiek zij de belasting berekent. Heffing over de winstmarge is daarbij het uitgangspunt, maar de ondernemer heeft de keuze uit twee systemen:
- De belasting wordt berekend over de winstmarge per tijdvak van aangifte;
- De belasting wordt berekend over de winstmarge per reis.
Onder beide systemen geldt dat de belasting wordt berekend over de winstmarge exclusief de omzetbelasting. Het kan voorkomen dat u gebruik maakt van handelingen die buiten de Europese Unie worden uitgevoerd. Op deze diensten is dan het nultarief van toepassing. Indien de handeling zowel binnen als buiten de unie wordt gebruikt, moet een splitsing worden aangebracht.
Voorbeeld nultarief
Dit voorbeeld is afkomstig uit het Besluit Omzetbelasting Reisbureauregeling.
Een pakketreis omvat een reis vanuit Nederland naar de USA. Hierbij is ook het vervoer per trein van de woonplaats naar Schiphol inbegrepen. Hoe werkt dit uit?
De treinreis is in de EU aangekocht bij een andere ondernemer. Deze valt onder de reisbureauregeling (mits aan de andere voorwaarden is voldaan). De marge op dit deel van de prestatie is belast tegen het algemene btw-tarief. Hiervoor bestaat geen recht op aftrek van btw ter zake de inkoop van de treinreis.
De rest van de reis vindt buiten de EU plaats. Deze prestaties vallen onder het nultarief.
Voor het overige gelden de reguliere regels die de wet voorschrijft. Zo is in het Skarpa Travelarrest bepaald dat bij vooruitbetalingen, iets wat in de reisbranche veel voorkomt, de belasting verschuldigd is op het moment van ontvangst van de vooruitbetaling. Voor de margeberekening geldt dan dat de vooruitbetaalde som en het overeenkomstige percentage van de voor een bepaalde handeling te voorziene kosten worden meegewogen.
Hierna lichten wij beide berekeningswijzen kort toe. U bent aan de keuze voor een bepaalde systematiek tenminste vijf opeenvolgende jaren gebonden. Deze termijn loopt vanaf het begin van een aangiftetijdvak.
Winstmarge per tijdvak
Om de winstmarge per tijdvak te bepalen, zijn de volgende gegevens nodig:
- Som van de in het tijdvak ontvangen vergoedingen inclusief omzetbelasting van reisdiensten;
- Som van de in het tijdvak werkelijk gedragen kosten voor goederen / diensten van andere ondernemers, mits deze de reiziger rechtstreeks ten goede komen.
De winstmarge over het tijdvak wordt bepaald door het verschil tussen de ontvangen vergoedingen en de betaalde kosten.
Nu kan het voorkomen dat in het ene tijdvak de winstmarge positief is en in het andere tijdvak de winstmarge negatief is. De wet bevat daarom een regeling voor verrekening. De eerste stap is dat u de negatieve winstmarges in volgende tijdvakken in hetzelfde kalenderjaar verrekent. Stel bijvoorbeeld dat de winstmarge kwartaal 1 negatief is, dan kunt u deze dus verrekenen met kwartaal 2. Is de winstmarge kwartaal 2 ook negatief, dan telt u de negatieve winstmarge hierbij op.
De tweede stap is een tweede regeling voor het geval in het laatste tijdvak een negatieve winstmarge ontstaat of resteert. Aan het einde van het jaar wordt steeds de tijdvakwinstmarge over het jaar bepaald (het jaarsaldo). Is dat jaarsaldo negatief, dan telt u het op bij het jaarsaldo in het volgende jaar. Mocht dan blijken dat de belasting over dat jaarsaldo minder bedraagt dan het bedrag dat is of moet worden voldaan inzake reisdiensten, dan wordt het verschil op verzoekteruggegeven. Anders gezegd: u compenseert een negatieve winstmarge over jaar 1 met de winstmarge over jaar 2. Resteert dan nog een negatieve marge, dan kan teruggaaf volgen. Van het reisbureau wordt een eigen, actieve houding gevraagd. Zo’n verzoek moet in beginsel binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar worden ingediend. Wees hier alert op.
Winstmarge per reis
Om de winstmarge per reis te berekenen, zijn de volgende gegevens nodig:
- De ontvangen vergoedingen voor reisdiensten inclusief omzetbelasting;
- De werkelijk gedragen kosten voor goederen / diensten van andere ondernemers, mits deze goederen en diensten de reiziger rechtstreeks ten goede komen.
De winstmarge per reis is het verschil tussen de ontvangen vergoedingen en de gedragen kosten.
Aftrek van btw en de reisbureauregeling
Indien het reisbureau gebruik maakt van de reisbureauregeling, kan btw die door andere ondernemers in rekening wordt gebracht voor de goederen / diensten die de reizigers rechtstreeks ten goede komen niet in aftrek worden gebracht. Het gevolg hiervan is dat de btw ten goede komt aan het land waar de prestatie wordt genoten. Immers, een Nederlands reisbureau dat een Spaanse excursie inkoopt kan de btw niet terugvragen. Die btw ‘blijft’ dus in Spanje.
Administratieve eisen aan de reisbureauregeling
Binnen de btw-wetgeving zijn de factuurvereisten van groot belang. Daarom wordt in de praktijk ook goed opgelet of uitgereikte facturen wel aan alle eisen voordoen. Met de volgende elementen moet u in de praktijk rekening houden bij het toepassen van de reisbureauregeling:
- U vermeldt op de factuur nietde vergoeding exclusief btw. U vermeldt de vergoeding inclusief btw;
- U vermeldt op de factuur geen afzonderlijk bedrag aan btw. Dit heeft direct tot gevolg dat de factuur geen btw bevat en daarom kan er ook geen btw in aftrek worden gebracht, ongeacht of de afnemer van de reisdienst aftrekrecht heeft en de reis zakelijk is;
- U vermeldt op de factuur dat de bijzondere regeling voor reisbureaus van toepassing is.
Reisbureau en kleineondernemersregeling
Ondernemers die onder de kleineondernemersregeling vallen hebben geen recht op aftrek van btw. De kleineondernemersregeling is beschikbaar voor ondernemers die onder de omzetgrens van € 20.000 blijven. Een reisbureau dient deze omzet te berekenen op basis van alle door het reisbureau ontvangen (of te ontvangen) bedragen, exclusief btw. Het maakt niet uit hoe die bedragen uiteindelijk, bijvoorbeeld in de vorm van winstmarges, daadwerkelijk worden belast. Dit heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in 2019 bepaald. In Nederland golden voorheen andere regels. De regels zijn aangepast naar aanleiding van dit arrest, wat betekent dat reisbureaus goed moeten beoordelen of zij nog wel onder de regeling (mogen) vallen.
De reisbureauregeling en advisering
De reisbureauregeling kent veel haken en ogen. Het is daarom verstandig om u als reisorganisatie goed te laten adviseren voor wat betreft btw-aspecten. Hebt u vragen over deze (of andere) btw-regelingen? Neem dan gerust eens contact op met één van de onderstaande auteurs.