ZZP'er, zorg en belastingen
In Nederland zijn veel ZZP'ers werkzaam in de zorg, de meeste ZZP'ers werken in de thuiszorg of in een ziekenhuis. De VAR is jaren geleden komen te vervallen. Vanaf dat moment kwamen er voorbeeld overeenkomsten van de Belastingdienst. Als op grond van deze overeenkomsten wordt gewerkt is er meestal geen discussie omtrent het ondernemerschap. In de folder "het fiscaal kompas in de zorg" wordt de wet - en regelgeving helder in beeld gebracht.
Voorwaarden ZZP'er in de zorg
Noot fiscaal jurist inzake ondernemerschap of werknemer
De uitspraak ligt in lijn met eerdere jurisprudentie, onder meer het zogenaamde Deliveroo-arrest inzake de maaltijdbezorgers van dit online-platform. In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad onderstreept dat de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien, de zogenaamde ‘holistische’ weging.
De Hoge Raad heeft in dat arrest een negental gezichtspunten geformuleerd die bij die beoordeling onder meer van belang kunnen zijn:
- de aard en duur van de werkzaamheden;
- de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
- de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
- de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;
- de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
- de hoogte van deze beloningen;
- de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
- of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt).
In een andere procedure bij de Rechtbank Amsterdam d.d. 10 juli 2024 (de zaak Temper) was wel sprake van ondernemerschap. De komende tijd zullen er wel meer uitspraken komen over "dienstbetrekking, uitzendkracht of zelfstandige". De vakbonden wonnen de eerdere procedures inzake Deliveroo en zorgplatform Helpling. De rechter is echter van mening dat Temper op een andere wijze werkt omdat het hier gaat om een digitaal platform dat opdrachtgevers en ondernemers aan elkaar koppelt. De tarieven worden door de ondernemer zelf bepaald en de geldstromen lopen niet via Temper, aldus de rechtbank. De nieuwe wetgeving is in de maak (nieuwsbericht juni 2024) en de belastingdienst is in maart 2024 al met een nieuw handhavingsbeleid gekomen. Vanaf 2025 zal de belastingdienst meer gaan handhaven, de nieuwe wetgeving wordt later verwacht. Dat er een storm komt binnen de wereld van het vrije ondernemerschap staat wel vast, hoe groot deze storm zal zijn is nog niet bekend. Schakel tijdig een adviseur in en neem bij gedoe of discussie met de belastingdienst gerust contact met ons op.
Nieuwe wetgeving inzake zelfstandige of ondernemer
Het voorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden, dat onlangs door de regering voor advies naar de Raad van State is gestuurd, bevat (handvatten voor) een verduidelijking van het gezagscriterium. Het gezagscriterium is een van de drie criteria bij de beoordeling van het al dan niet aanwezig zijn van een arbeidsovereenkomst. Over de vraag of sprake is van gezag (behorend bij een arbeidsovereenkomst) handelen de meeste procedures waarbij onduidelijkheid bestaat over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.
De grote lijn van het wetsvoorstel is, dat als sprake is van werkinhoudelijke aansturing en/of organisatorische inbedding, er sprake is van een gezagsverhouding (arbeidsovereenkomst), tenzij sprake is van werken voor eigen rekening en risico (ondernemerschap).
Werkinhoudelijke aansturing
Dit ziet op de ‘klassieke’ gezagsverhouding waarbij de opdrachtgever aanwijzingen kan geven zoals dat bij werknemers gebruikelijk is. Daartoe behoort zowel het materiële als het formele gezag. Maar ook de aansturing door algoritmes (Uber-arrest) of vanuit specifieke regelgeving zoals in kinderopvang, zorg of onderwijs worden gezien als indicaties van (het hebben van de mogelijkheid tot) het geven van aanwijzingen en instructies.
Organisatorische inbedding
Naarmate
de werkzaamheden meer tot de kernactiviteiten van de opdrachtgever behoren,
zal de zelfstandigheid in de uitvoering afnemen en de mate van ondergeschiktheid
toenemen, zo is de gedachte achter dit criterium, daarbij onder meer aansluitend
bij oude jurisprudentie van de Hoge Raad inzake pizzakoeriers.
Hierbij moet zowel naar de positie van de werkende als persoon worden gekeken,
als naar de positie van het werk zelf. Bij de beoordeling langs dit criterium
spelen de volgende indicaties een rol:
- de werkzaamheden vinden plaats binnen het organisatorisch kader van de werkgevende: dit ziet op zaken als kaders, regels en (gedrags-) normen, maar ook op materialen, bedrijfsmiddelen, gereedschap en kantoorartikelen;
- er is sprake van een structureel karakter van de werkzaamheden: het gaat er dan om dat de werkzaamheden structureel binnen de organisatie worden uitgevoerd, ten opzichte van meer eenmalige of incidentele werkzaamheden;
- werknemers verrichten soortgelijke werkzaamheden als de “zelfstandige”: als er geen of weinig verschillen zijn met werknemers, en het verschil feitelijk niet te zien is, is dit ook een indicatie voor organisatorische inbedding.
Werken voor eigen rekening en risico
Het werken voor eigen rekening en risico is een contra-indicatie voor de eerdergenoemde criteria. De beoordeling van het ondernemerschap vindt plaats aan de hand van de volgende criteria:
- liggen de financiële risico’s van het werk bij de werkende?;
- is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen?;
- heeft de werkende specifieke kennis en/of ervaring waarover de opdrachtgever niet beschikt?;
- is de werkende als zelfstandige herkenbaar voor derden?;
- heeft de opdracht een beperkte omvang in looptijd en/of het aantal uren per week.
De
criteria worden tegen elkaar afgezet om te beoordelen welk element het
zwaarste weegt. Als de eerste twee elementen even zwaar wegen als het laatstgenoemde
element wordt naar de werkende gekeken: hoeveel opdrachtgevers heeft deze
gelijktijdig en volgtijdig, doet hij zijn eigen acquisitie, etc.
Het
wetsvoorstel is inmiddels op een aantal
punten gewijzigd. Zo is bijvoorbeeld “kernactiviteiten” vervallen als
indicatie voor het bestaan van een gezagsverhouding. In het eerdere wetsontwerp
stond nog dat wanneer de werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van
de organisatie, dit een indicatie is voor de organisatorische inbedding
van het werk, wat zou moeten leiden tot een arbeidsovereenkomst. Door deze
indicatie te laten vervallen, wordt naar verwachting meer zwaarte gegeven
aan het werken als zelfstandige.
Daarnaast introduceert het kabinet een rechtsvermoeden van werknemerschap, gebaseerd op een uurtarief (EUR 33 per uur). Als een werkende (of een vertegenwoordiger, bijvoorbeeld een vakbond) een beroep doet op het rechtsvermoeden, moet hij aantonen dat hij minder betaald krijgt dan het geldende uurtarief. Dan is het vervolgens aan de werkgevende om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
BTW binnen de zorg
In de zorg zijn vele organisaties en personen werkzaam. Als u binnen de zorg werkzaam bent, kunt u een zogenaamde BIG-registratie aanvragen. Iedereen binnen de (echte) zorg is vrijgesteld voor de omzetbelasting / BTW. Er moet echter wel sprake zijn van een echte zorgverlener en een dienst welke betrekking heeft op de gezondsheidstoestand bij de patiënt.
Als u de administratie zou verzorgen voor een patiënt, is dit een BTW-belaste prestatie. Dit geldt ook als een huisarts een cursus zou verzorgen. De uitgevoerde persoon en de dienst is dus van essentieel belang. In sommige gevallen is er sprake van 2 prestaties waarbij de ene prestatie dusdanig ondergeschikt is, dat de prestatie als één geheel wordt gezien en dan toch nog vrijgesteld is.
Zorgverlener en ZZP'ers binnen de zorginstelling
Veel ZZP'ers zijn werkzaam binnen de zorg. Niet voor alle ZZP'ers geldt een BTW-vrijstelling. Er zijn een aantal groepen:
- Verpleegkundige in een zorginstelling (of ziekenhuis) BTW-plichtig.
- Paramedische zorgverlener BTW-vrijgesteld.
- Zorg binnen een AWBZ-instelling of een WMO-geïndiceerde zorginstelling BTW-vrijgesteld.
Ad 1 Verpleegkundige binnen zorginstelling
Als u als verpleegkundige werkzaamheden in een zorginstelling of een ziekenhuis zou verrichten, dan moet u op uw factuur BTW vermelden. Dit komt omdat het ziekenhuis de medische dienst richting de patiënt heeft verricht en niet u, u staat immers onder toezicht van het ziekenhuis. De dienst die de verpleegkundige richting het ziekenhuis verricht wordt gezien als een arbeidsprestatie en niet als een gezondheidsgerelateerde dienst. Vorenstaande geldt zowel voor BIG-geregistreerde als niet BIG-geregistreerde verpleegkundigen. De Belastingdienst is de volgende mening toegedaan:
- Een ZZP'er binnen de zorg verricht een medische dienst indien de ZZP'er zichzelf ertoe verbindt een bepaalde medische handeling te verrichten, waarbij hij of zij niet onder leiding of toezicht staat van een opdrachtgever. Als deze werkzaamheden in een ziekenhuis worden verricht, wordt dit gezien als een situatie welke gelijk is aan een uitzendkracht.
Ad 2 Paramedische zorgverlener
Sinds 2013 is de wetgeving voor de BTW aangepast. Niet voor alle paramedische dienstverleners is de BTW-vrijstelling van toepassing. De BTW-vrijstelling is van toepassing als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, deze zijn:
- Diensten worden verricht door beoefenaren van een beroep waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet BIG.
- Diensten betreffen de gezondheidskundige verzorging van de mens.
- De persoon is in het BIG-register opgenomen.
- De persoon verricht de dienst die ook in het BIG-register is opgenomen.
- De dienst wordt verricht aan een persoon / patiënt (rechtstreeks contact en persoonlijk verrichten).
Voldoet u niet aan de genoemde voorwaarden, dan moet u BTW in rekening brengen.
De gevolgen van de wetswijziging zijn nader uitgewerkt in het Besluit van 14 december 2012, nr. BLKB/2012/1868M. In dit besluit is ook een goedkeuring voor het voorlopig blijven hanteren van de BTW-vrijstelling opgenomen voor beroepen waarvan de positie ten opzichte van de Wet BIG nog beoordeeld wordt. Deze goedkeuring geldt – onder voorwaarden – alleen voor:
· Kinder- en jeugdpsycholoog NIP en kinder- en jeugdpsycholoog specialist
NIP.
· Psycholoog Arbeid en Gezondheid NIP.
· NVO orthopedagoog-generalist.
Bent u acupuncturist, osteopaat of chiropractor, dan zult u per 1 januari 2013 niet meer zijn vrijgesteld van BTW. Als u verder over dit onderwerp wilt lezen, kunt u dit besluit uit 2012 raadplegen. Het besluit is per 8 maart 2013 in werking getreden.
Belangrijkste wijziging is wel dat de BTW-vrijstelling voor paramedische zorgverleners enkel van toepassing is als het gaat om de gezondheidskundige verzorging van een mens / patiënt door een persoon welke is opgenomen in het BIG-register. Dit is zo als het voornaamste doel van de (para)medische behandeling is de bescherming, inclusief instandhouding en herstel, van de gezondheid. Dit zal dus gelden bij:
- bescherming gezondheid;
- instandhouding goede gezondheid;
- herstel van de gezondheid;
- preventie;
- (sommige) cosmetische ingrepen (tenzij enkel gericht op verfraaiing van het uiterlijk).
Bovenstaande BTW-vrijstelling kunt u vinden in artikel 11 lid 1 onderdeel g van de Wet op de Omzetbelasting 1968.
Ad 3 Operatieassistent in de zorg en BTW
In een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag d.d. 11 april 2014 kwam wederom een kwestie inzake een ZZP'er aan de orde. Deze kwestie is op 19 juni 2013 al door de Rechtbank in Den Haag behandeld en nu kijkt het Gerechtshof er in hoger beroep naar. Het Gerechtshof is van mening dat de diensten van X zijn vrijgesteld van BTW (artikel 11.1. onderdeel g sub 1a en 11.1.c Wet op de Omzetbelasting 1968). X is een zelfstandig ondernemer en is operatieassistent. Hij verricht zijn diensten in ziekenhuizen en andere centra, hierbij assisteert hij chirurgen bij een operatie. Op de facturen neemt hij BTW op en is vervolgens tegen zijn eigen aangifte in bezwaar en beroep gekomen. X stelt namelijk dat de werkzaamheden zijn vrijgesteld van BTW. De rechter is dit met hem eens.
Procedures ZZP'er in de zorg en BTW
Het feit dat er BTW moet worden gerekend over de prestatie van de ZZP'er in de zorg heeft procedures tot gevolg. ZZP'ers in de medische zorg, zoals verpleegkundigen, operatieassistenten, etc. die onder leiding van hun opdrachtgever (het ziekenhuis, de thuiszorgorganisatie, etc.) werkzaamheden verrichten moeten volgens de Belastingdienst 21% BTW rekenen over hun prestatie. Deze BTW is door het ziekenhuis of de thuiszorginstelling niet te verrekenen, waardoor de ZZP'er te duur zou kunnen worden.
Op 6 maart 2013 heeft Rechtbank Breda een voor de ZZP'ers positieve uitspraak gedaan. Een anesthaesiemedewerker werkte als ZZP'er in een ziekenhuis. Dit was tot 2012 vrijgesteld van BTW, dit besluit is thans ingetrokken en vervangen door nieuwe wetgeving. Het belang van deze uitspraak is dus beperkt, edoch er zijn wel elementen in de uitspraak die aanknopingspunten bieden voor een vrijstelling onder de huidige wetgeving. De Rechtbank stelt dat de ZZP'er zelfstandig zorg verleent en dit voor eigen rekening en risico doet en ook nog op eigen naam. De Belastingdienst gaat in hoger beroep tegen deze uitspraak, dus we moeten nog even wachten wat hier uit komt.
In navolging van de genoemde uitspraak kwam de Hoge Raad eind februari 2013 tot een conclusie dat een niet-medisch opgeleide tattoeëerder (ZZP'er), die in opdracht van een plastisch chirurg een medische tattoeage heeft aangebracht, voor de BTW is vrijgesteld. De Hoge Raad komt hiermee tot een ander oordeel dan het Gerechtshof (en de Advocaat Generaal), De Hoge Raad stelt dat de handelingen van de tattoeëerder een wezenlijk deel vormen van de door de chirurgen uitgevoerde medische behandeling in het ziekenhuis.
De uitspraak van de Rechtbank en de Hoge Raad laat zien dat het zeker nog geen gelopen race is voor de Belastingdienst. ZZP'ers in de medische wereld moeten dan ook bezwaar maken tegen de BTW-heffing.
De insteek van de Belastingdienst is om ZZP'ers, uitzendbureaus en detacheringsbedrijven in eenzelfde fiscale positie te brengen. Het gaat niet om de medische prestatie, maar om de arbeidsprestatie. Medische diensten zijn vrijgesteld van omzetbelasting / BTW, deze vrijstelling geldt echter alleen voor de instelling zelf of als de zelfstandige een gezondheidskundige dienst verricht. Als een zelfstandige in een ziekenhuis werkt, onder leiding en toezicht van een opdrachtgever (bijvoorbeeld een arts of chirurg), geldt de vrijstelling niet omdat de ZZP'er dan niet zelfstandig zou zijn. De Belastingdienst vindt dat ZZP'ers in de zorg dus BTW moeten factureren omdat ze factureren aan het ziekenhuis en niet rechtstreeks aan een patiënt.
Standpunt van de Belastingdienst
In de Wet op de Omzetbelasting 1968 (de wet) is een vrijstelling opgenomen voor de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een beroep waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet BIG (artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 1°, van de wet, de zgn. medische vrijstelling). De vrijstelling geldt alleen als:
- de beroepsbeoefenaar zelfstandig een gezondheidskundige dienst verricht;
- een Wet BIG-opleiding heeft afgerond; en
- de verrichte dienst behoort tot het deskundigheidsbereik van die beroepsbeoefenaar.
Van het zelfstandig verrichten van een gezondheidskundige dienst is geen sprake als de betrokken beroepsbeoefenaar onder leiding en toezicht van een opdrachtgever (bijvoorbeeld een arts) werkzaamheden uitvoert. In dat geval stelt de Wet BIG-beroepsbeoefenaar zijn of haar diensten (arbeid) ter beschikking en is sprake van een met BTW belaste prestatie, ook al wordt gezondheidskundige arbeid verricht. Deze dienstverlening is vergelijkbaar met die van medische uitzendbureaus, die Wet BIG-beroepsbeoefenaren ter beschikking stellen. De volgende procedures onderstrepen dit standpunt, aldus onze Staatssecretaris:
- De Hoge Raad heeft in haar arrest van 7 december 1994, nr. 29.571, LJN AA2991, beslist dat in het geval van een medisch uitzendbureau de BTW-vrijstelling niet van toepassing is.
- Hof Amsterdam heeft in haar uitspraak van 7 februari 2013, LJNBZ0905, 11/00832, beslist dat de BTW-vrijstelling niet van toepassing is bij prestaties door een verpleegkundigenmaatschap aan ziekenhuizen, aangezien zij in concurrentie treden met uitzendbureaus: de prestatie (ter beschikking stellen van arbeid) is in wezen gelijk. Hetzelfde geldt ook voor de diensten van BIG-geregistreerde ZZP’ers / zorgverleners die hun arbeid, al dan niet door middel van bemiddelingsbureaus, aan ziekenhuizen ter beschikking stellen. Rechtbank Breda heeft anders beslist op 6 maart 2013. Tegen deze uitspraak zal hoger beroep worden ingesteld.
Mening fiscaal jurist
De wetgeving is langzaam aan het veranderen, de veranderingen in de zorg gaan in een gelijk tempo. ZZP'ers in de zorg zouden eens moeten overwegen om binnen een samenwerkingsverband (zoals een coöperatie, LLP of maatschap) hun diensten aan te bieden aan het ziekenhuis, waarbij als uitgangspunt wordt genomen dat de ZZP'er zelfstandig zijn of haar werkzaamheden verricht en het toezicht intern wordt verzorgd.
Tegen de ingediende BTW-aangiften moet kort en bondig bezwaar worden gemaakt. Dit kan via een eenvoudig briefje en voor de algemene lijn kunt u dit voorbeeld gebruiken.
Overige informatie
Wilt u weten wat onze klanten over ons zeggen?
Vanaf welke locatie werken wij?
Vrijblijvende offerte, adviesgesprek of fiscale scan aanvragen?