Zelfstandige of werknemer, de belastingdienst gaat handhaven per 2025
De belastingdienst is in 2024 begonnen met de controle op schijnzelfstandigheid (80 inspecteurs in Nederland). In eerste instantie wordt nog een waarschuwing of aanwijziging gegeven maar vanaf 2025 volgen naheffingsaanslagen en (eventueel) boetes. Wij merken dit bij lopende boekenonderzoek van de belastingdienst. Per ZZPer kan de loonbelasting en premieheffing oplopen tot € 12.000 per jaar, meestal met een boete van 25% over dit bedrag, totaal derhalve € 15.000 per jaar. Alleen een schriftelijke overeenkomst (met kopie paspoort) is niet voldoende, hoe er in de praktijk wordt gewerkt is het belangrijkste.
De handhaving van de nieuwe ZZP wetgeving zorgt nu al voor grote onzekerheid bij ZZPers en hun opdrachtgevers. Veel ZZPers vrezen nu al voor hun zelfstandigheid en opdrachtgevers zijn terughoudender bij het samenwerken met ZZPers (zie ook artikel NOS 31 juli 2024).
De belastingdienst heeft in haar handhavingsplan 2024 aangegeven dat de de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) vanaf 1 januari 2025 wordt gehandhaafd. Maar hoe gaat de belastingdienst handhaven als de criteria en wetgeving nog steeds onduidelijk zijn? Waar wordt op gelet en waar moet u als opdrachtgever en/of zelfstandige op letten? En is het lastig? Jazeker, volgens een artikel in het FD werken er bij de belastingdienst ruim 300 schijnzelfstandigen die feitelijk in dienstbetrekking zijn.
Wet DBA: Fiscus gaat handhaven, maar waarop?
De aankondiging van de Belastingdienst om vanaf 1 januari 2025 de DBA te gaan handhaven, heeft voor veel opschudding gezorgd onder zowel opdrachtgevers als zelfstandigen. De kern van de discussie draait om het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen, een thema dat al jaren voor onduidelijkheid zorgt (de schijnconstructie). In deze blog duiken we iets dieper in de feiten en omstandigheden die nu al bekend zijn. De belangrijkste reden is dat naheffingen en boetes onzeker en fors kunnen zijn.
Het handhavingsplan arbeidsrelaties 2024
Recentelijk publiceerde de Belastingdienst het Handhavingsplan arbeidsrelaties 2024, de perspectiefnotia handhaving arbeidsrelaties en tevens een memo inzake handhaving van arbeidsrelaties. In deze stukken staat het routeboek naar handhaving van de Wet DBA. Na een periode van acht jaar waarin niet actief werd gehandhaafd, lijkt de Belastingdienst nu klaar om de teugels aan te halen. Echter, de vraag rijst of dit wel mogelijk is gezien de voortdurende onduidelijkheid over het onderscheid tussen zelfstandigen en werknemers.
Jurisprudentie en het Deliveroo-arrest
Een belangrijk ijkpunt in de discussie is het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad. Dit arrest biedt enige handvatten voor de praktijk, ondanks dat de Hoge Raad expliciet aangeeft geen nieuwe rechtsregels te willen ontwikkelen, lees ook onze eerdere blog over deze uitspraak en de gestelde kamervragen. De nadruk ligt op de feitelijke uitvoering van de arbeid en niet zozeer op de tekst van de overeenkomst. Factoren zoals de duur en aard van de werkzaamheden, de inbedding in de organisatie, en het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren, zijn allemaal van belang. De Hoge Raad komt tot het volgende;
- De bezorgers van Deliveroo zijn in dienstbetrekking
- De uitspraak van het Gerechtshof is helder en duidelijk (lees ook de lezenswaardige conclusie van de AG)
De omstandigheden die de Hoge Raad laat meewegen zijn:
- De wijze waarop de beloning wordt bepaald en betaald en natuurlijk de hoogste van de beloning;
- De vraag of de zelfstandige commercieel risico loopt;
- De wijze waarop de overeenkomst is opgesteld en totstand is gekomen;
- De aard en duur van de werkzaamheden die de zelfstandige verricht;
- De wijze (en vrijheid) waarop de uren, werkzaamheden en werkdagen worden bepaald;
- De verplichting om het werk persoonlijk te verrichten of niet;
- De wijze waarop de ondernemer zicht gedraagt (of mag gedragen) bij het verrichten van zijn werkzaamheden (dus hoe heeft de ondernemer zich naar buiten toe gepresenteerd, zowel econmisch als commercieel);
- Hoe wordt de ondernemer gezien voor de BTW en Inkomstenbelasting;
- Het aantal opdrachtgevers van de zelfstandige.
Consultatiewetsvoorstel Wet VBAR
Het consultatiewetsvoorstel Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) poogt meer duidelijkheid te scheppen door aanpassingen in artikel 7:610 BW. In een 95 pagina's tellend document wordt dit nog een toegelicht. Het voorstel benadrukt werkinhoudelijke aansturing en organisatorische inbedding als criteria voor een dienstbetrekking, tegenover zelfstandigheid en ondernemerschap voor zelfstandigen. Desondanks blijft de toekomstige wetgeving onzeker. In de beantwoording van de vragen van de eerste kamer (16 februari 2024) staat weinig nieuws en ook wordt er geen duidelijkheid gegeven over toekomstige aanpassing van wetgeving.
Handhaving door de Belastingdienst bij ZZPer's
Met de aankondiging van handhaving vanaf 2025, staat de Belastingdienst voor een uitdaging. Zonder nieuwe wetgeving zal de toetsing plaatsvinden op basis van de huidige wet en jurisprudentie, waardoor de criteria voor het onderscheid tussen zelfstandige en werknemer nog steeds vaag blijven. Dit kan leiden tot discussies en onzekerheid bij zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers. Konden we maar weer terug naar de VAR verklaring of modelovereenkomsten, hierbij wordt voordien getoetst of een arbeidsverhouding wel of niet aan loonheffing is onderworpen. Ook de algemene rekenkamer heeft in 2022 aangegeven dat er eerst duidelijkheid moet komen. Ook dit kamer stuk inzake zelfstandig ondernemerschap d.d. 1 februari 2024 geeft nog niet echt duidelijkheid of richting.
Checklist voorbereiding op handhaving door de Belastingdienst
- Ondernemerschap benadrukken: Focus op aspecten zoals acquisitie, ondernemersrisico, btw-ondernemerschap, en verzekeringen.
- Jurisprudentie bestuderen: Het Deliveroo-arrest en andere relevante uitspraken bieden aanknopingspunten voor de praktijk.
- Modelovereenkomsten: Blijf op de hoogte van ontwikkelingen rondom modelovereenkomsten en hun toepassing in de praktijk.
- Dialoog met de Belastingdienst: Wees open voor gesprekken en samenwerking met de Belastingdienst om verrassingen te voorkomen.
- Administratie op orde: Zorg dat de administratie en contracten duidelijk de arbeidsrelatie weerspiegelen. Dus stel een zorgvuldige overeenkomst op, zorg voor een afschrift uit de KvK, maak foto's van de internetsite van de ZZPer en monitor of de werkzaamheden overeenkomen met de gesloten overeenkomst. Maak tevens een schriftelijke stuk waarin u het volgende gaat vastleggen (a) vrijheid ondernemer (b) is ondernemer ook fiscaal ondernemer (c) aantal opdrachtgevers (d) commerciele presentatie (wat doet de ondernemer in het maatschappelijk verkeer om opdrachten te krijgen (e) wat te doen bij ziekte (vervangen of niet).
Conclusie zelfstandige of werknemer
Terwijl de Belastingdienst zich opmaakt voor handhaving, blijft de kernvraag onbeantwoord: is het onderscheid tussen werknemer en zelfstandige wel duidelijk genoeg om op te kunnen handhaven? De complexiteit van deze materie, gecombineerd met de voortdurende ontwikkelingen in wetgeving en jurisprudentie, maakt dit een uitdagend vraagstuk. Voor nu is het zaak voor zowel opdrachtgevers als zelfstandigen om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de aankomende handhaving, met de huidige kennis en middelen die tot hun beschikking staan.
Ook de belastingdienst (en uitvoeringsdienst toeslagen) werken samen met honderden schijnzelfstandigen. Gezien de aard van hun werkzaamheden is feitelijk sprake van een loondienst situatie, dit heeft de algemene rekenkamer in mei 2023 vastgesteld, zie artikel Financieel dagblad. Dit onderstreept nog eens hoe complex de regelgeving is, hoe weerbarstig de praktijk en hoe belangrijk heldere regelgeving is.
Heeft u vragen over een samenwerking met een zelfstandige? Neem gerust contact op met onderstaande specialisten of stuur ons een e-mail met uw vraag of een passende offerte.
Bron handhaving belastingdienst zelfstandige of werknemer
Handhavingsplan Belastingdienst 2024
Deliveroo arrest Hoge Raad d.d. 24 maart 2023 ECLI:NL:HR:2023:443