Procedurele aspecten
In dit artikel gaan wij in op het krijgen van loonkostenvoordelen en -tegemoetkomingen. Het betreft de LKV’s en de beide LIV-regelingen. Daarnaast gaan wij in op herziening, terugvordering, boetes, bezwaar en beroep.
Verzilveren van het recht op voordelen
UWV beoordeelt alle verzoeken om loonkostenvoordelen. UWV berekent tevens de hoogte en stuurt haar resultaten vervolgens op naar de belastingdienst (de inspecteur). Dit is mogelijk, omdat UWV vanuit de loonaangifte al zeer veel gegevens van u ontvangt. Denk aan de gegevens van de werknemer, het loon en het aantal verloonde uren. De juistheid van uw loonaangifte is dus van cruciaal belang. UWV berekent uit eigen beweging het recht op de beide LIV-regelingen. Indien u recht hebt op loonkostenvoordelen (met doelgroepverklaring), dan dient u hier dus zelf expliciet om te verzoeken; in beginsel uiterlijk op 31 januari. Dit doet u in de loonaangifte, veelal met een vinkje.
De inspecteur stuurt uiterlijk op 15 maart een overzicht aan de werkgever met betrekking tot de tegemoetkomingen en voordelen over voorafgaand kalenderjaar. Dat gebeurt naar de gegevens in de polisadministratie van UWV per uiterlijk 1 februari. Onverhoopt onjuiste gegevens in de loonaangifte opgenomen? Zorg dan dat u deze uiterlijk op 1 mei hebt gecorrigeerd. Uiterlijk 1 augustus volgt de beschikking van de inspecteur waarin uw recht wordt geformaliseerd.
Dat de termijn van 1 mei een harde is, bleek recent nog voor de rechtbank Noord-Nederland. De werkgever heeft voor 5 werknemers LIV gekregen en komt na 1 mei achter fouten in de loonaangifte. Deze corrigeert hij. Met de belastingdienst is niet in geschil dat na de correcties voor 8 werknemers recht bestaat. Toch trekt de werkgever aan het kortste eind; de situatie op 1 mei is immers bepalend. Nu de wet geen ruimte voor coulance biedt, kan de werkgever niet anders dan het verlies nemen.
Herzien van de beschikking door de inspecteur
De inspecteur mag de beschikking herzien. Er moet dan wel sprake zijn van een feit op grond waarvan het vermoeden kan bestaan dat de beschikking op grond van onjuiste gegevens of onvolledige gegevens is afgegeven. De wet werpt echter een belangrijke drempel op: herzien mag alleen als de onjuistheid van de beschikking een gevolg is van een feit dat aan de werkgever of gewezen werkgever kan worden toegerekend of dat hem redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn. Vanzelfsprekend kan hierover discussie ontstaan.
De bevoegdheid tot herziening vervalt door verloop van 5 jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de beschikking betrekking heeft. De inspecteur bepaalt de herziening, doch doet dit in overleg met UWV.
Boetes
Indien u verzoekt om een loonkostenvoordeel waarop u geen recht blijkt te hebben, dan wordt dit aangemerkt als verzuim. Hiervoor kan een boete worden opgelegd van ten hoogste € 1.319 per verzoek per jaar (bedragen 2020). Het kan ook zijn dat u onjuiste gegevens in de loonaangifte heeft opgenomen. Indien het gegevens betreft die voor de uitvoering van deze wet van belang zijn, dan wordt dit eveneens aangemerkt als verzuim. Ook hier bedraagt de boete ten hoogste € 1.319. In dit geval per werknemer per jaar.
Belangrijk is om hierbij te wijzen op samenloop. Wellicht hebt u, bijvoorbeeld door een controleonderzoek, voor dit verzuim al een boete gehad. In dat geval zou u tweemaal bestraft worden voor hetzelfde verzuim. Dat is niet de bedoeling en de sanctie op grond van deze wet kan dan geen plaatshebben.
Het kan voorkomen dat u er zelf achter komt, doch na 1 mei, dat u boeteplichtig hebt gehandeld. In dat geval is het van belang om snel actie te ondernemen. Indien u uit eigen beweging alsnog de juiste gegevens verstrekt, dan kan dat aanleiding zijn om de boete te matigen of achterwege te laten. Dit noemt men ook wel inkeren. Voorwaarde is wel dat u de juiste gegevens verstrekt voordat u weet of kan weten dat de inspecteur met de onjuistheden bekend is. Zorg dus dat u voortvarend handelt.
Net als herziening, geschiedt boeteoplegging bij beschikking. Ook deze beschikking is voor bezwaar en beroep vatbaar. De bevoegdheid tot boeteoplegging vervalt vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarop het loonkostenvoordeel ziet.
Uitbetalen en terugvorderen
De belastingdienst (de ontvanger) gaat over de uitbetaling. Daarvoor heeft de wetgever aansluiting gezocht bij de werkwijze bij een terug te geven bedrag aan rijksbelastingen. Uitbetaling geschiedt in beginsel binnen 6 weken na de dagtekening die op de beschikking is terug te vinden.
Bij terugvordering is eveneens de belastingdienst aan zet. Om een en ander overzichtelijk te houden moet de belastingdienst daarbij werken conform de regels die gelden bij een te betalen bedrag aan rijksbelastingen. De belastingdienst mag overgaan tot invordering op het moment dat zes weken zijn verstreken na de dagtekening op de herzieningsbeschikking.
Bezwaar en beroep
Het kan zijn dat u het niet eens bent met de herziening. Bijvoorbeeld omdat u van oordeel bent dat het feit niet aan u kan worden toegerekend en dat het feit u niet redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn. De inspecteur behandelt het bezwaar en dient ook hier overleg met UWV te voeren. Daarbij gelden de algemene regels voor bezwaar en beroep. Een uitzondering geldt voor de beslistermijn. Deze is verlengd tot 26 weken, terwijl dat normaliter 6 weken is. Dit is ingegeven vanuit de gedachte dat er relatief veel bezwaarschriften binnen zullen komen op een moment dat de belastingdienst en UWV verwachten minder capaciteit te hebben (in de zomer). In de wetsgeschiedenis is nog opgenomen dat de wetgever enkele jaren na invoering zal kijken of de beslistermijn kan worden ingekort; tot op heden is dat echter niet gebeurd. Ondanks dat er een en ander op te merken is over deze – lange – termijn, zullen we het er in de praktijk dus nog mee moeten doen.