Loonkostenvoordeel: oudere werknemer
Met ingang van 1 januari 2018 kennen we in de Wet Tegemoetkomingen Loondomein (WTL) de loonkostenvoordelen. Het loonkostenvoordeel oudere werknemer is er daar een van. In dit artikel gaan wij in op de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het loonkostenvoordeel oudere werknemer, de duur van het voordeel en de hoogte van het voordeel. In een ander artikel gaan wij in op de procedure bij het verkrijgen van de loonkostenvoordelen.
Voorwaarde: doelgroepverklaring
Om het loonkostenvoordeel te mogen toepassen, moet de werknemer een
geldige doelgroepverklaring aan de werkgever verstrekken. Afhankelijk van
de uitkeringsgeschiedenis van de werknemer wordt deze verkregen bij UWV
of het College van B&W. De werkgever dient de verklaring bij de loonadministratie
te bewaren. De werkgever heeft hier dus medewerking van de werknemer nodig.
De werknemer kan de werkgever wel machtigen om namens hem een aanvraag
te doen.
Voorwaarde: geen draaideurconstructie
In de wet is een antimisbruikbepaling opgenomen. Het betreft een draaideurbepaling die loopt gedurende zes maanden. Dat werkt als volgt. De werknemer die in de zes maanden voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking reeds in dienst is geweest bij de werkgever, kwalificeert niet voor het loonkostenvoordeel oudere werknemer. De wetgever poogt hiermee draaideurconstructies te voorkomen. Met zo een constructie zouden oudere werknemers ontslagen worden en korte tijd later weer worden aangenomen, puur uit oogpunt van financieel gewin.
Voorwaarde: leeftijd
De werknemer dient op het moment van indiensttreding ten minste 56 jaar oud te zijn. Deze leeftijdsbepaling kent ook een bovengrens; de werkgever mag het voordeel niet claimen voor de werknemer die de AOW-leeftijd reeds heeft bereikt.
Voorwaarde: kwalificerende uitkeringsgeschiedenis
De werknemer dient in de maand voorafgaand aan de maand van indiensttreding een uitkering te hebben ontvangen die in de WTL is genoemd. Het betreft:
Werkloosheidswet (WW) |
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) |
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) |
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) |
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigheid (Waz) |
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen (Wamil) |
Participatiewet (Pw) |
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) |
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) |
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) |
De werkgever kan eveneens recht hebben op het voordeel indien sprake is van arbeidsondersteuning. De werknemer moet dan in de maand voorafgaand aan de aanvang van de dienstbetrekking recht hebben gehad op arbeidsondersteuning op grond van de Wajong.
Uitsluitingen
Indien en werknemer arbeid verricht op grond van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) of beschut werk op grond van de Participatiewet verricht, kan geen voordeel worden geclaimd.
Hoogte en duur van het voordeel
Het voordeel bedraagt in 2020 € 3,05 per verloond uur, doch ten hoogste € 6.000 per werknemer per kalenderjaar. Het voordeel kan ten hoogste drie jaar vanaf de aanvang van de eerste dienstbetrekking tussen werkgever en werknemer worden verkregen. De aanvraag (waarover in een ander artikel meer) geschiedt door het plaatsen van een vinkje in de loonaangifte.