Letselschadevergoeding belastingvrij
Werknemers die een letselschadevergoeding krijgen na een arbeidsongeval, krijgen deze sneller belastingvrij. De Hoge Raad heeft in maart 2022 een uitspraak gepubliceerd voor mensen die - op grond van een arbeidsovereenkomst of CAO - een letselschadevergoeding hebben ontvangen. Tot op heden moet er belasting worden betaald op grond van dergelijke schadevergoedingen, volgens de Hoge Raad. Over dit arrest zijn ook kamervragen gesteld.
Letselschadevergoeding ook over zwart inkomen
Bij de begroting van de schade wegens verlies van arbeidsvermogen mak ook rekening worden gehouden met de inkomsten uit zwart werk van de benadeelde, dit aldus de Hoge Raad op 12 april 2024 (ECLI:NL:HR:2024:568). Deze uitspraak was in lijn met eerdere uitspraken van de rechtbank en het Gerechtshof op 15 november 2022 (ECLI:NL:GHDHSA:2022:2673), het Gerechtshof verwees hierbij ook naar een eerdere uitspraak van ons hoogste rechtscollege (Hoge Raad 24 november 2000 ECLI:NL:HR:2000:AA8453). De belastingdienst zal nu - via de verzekeraars en de uitspraken - op zoek gaan anaar zwart geld (artikel FD 14 oktober 2024). Of deze informatie rechtsgeldig kan worden verkregen is nog maar de vraag. De belastingdienst mag op basis van eerdere gerechterlijke uitspraken geen grote hoeveelheden data zonder specifieke aanleiding opvragen (derdenonderzoek). In 2017 is de belastingdienst al een teruggevloten bij het opvragen van camerabeelden boven snelwegen (artikel). Ook het verschoningsrecht van advocaten kan en zal problemen opleveren.
Letselschade uitkering is box 3 vermogen
Er zijn diverse uitspraken die bevestigen dat een letselschade uitkering moet worden opgenomen in het box 3 vermogen (ondermeer Gerechtshof 's Hertogenbosch d.d. 5 juli 2023 ECLI:NL:GHSHE:2023:2197, Hoge Raad 80a RO ECLI:NL:HR:2024:246). In deze casus heeft Henk een letselschade uitkering ontvangen met als gevolg dat zijn box 3 vermogen substantieel is gestegen. Henk is van mening dat deze uitkering ten onrechte tot zijn box 3 vermogen wordt gerekend. Henk is van mening dat hij ongelijk wordt behandeld t.o.v. andere slachtoffers van dergelijke uitkeringen (zoals slachtoffers van rampen, waar het is vrijgesteld). Volgens het Gerechtshof moeten ook slachtoffers van rampen de uitkering in box 3 opnemen en is er dus geen sprake van "fiscale" discriminatie. De immateriele schadevergoeding (redelijke termijn) wordt toegekend en de aanslag wordt verminderd i.v.m. het geboden rechtsherstel (kerstarrrest Hoge Raad)
Letselschadevergoeding politieagent of brandweerman
In dit arrest stelt onze hoogste rechter dat de Belastingdienst onterecht loonbelasting heeft geheven over een letselschadevergoeding die is uitbetaald aan een (vrijwillige) brandweerman. De brandweerman ontving deze vergoeding omdat dit was geregeld in zijn (collectieve) arbeidsvoorwaarden (via een ongevallenverzekering). De Hoge Raad heeft de ingehouden loonbelasting teruggedraaid, omdat er geen sprake is van loon. De Belastingdienst heft tot en met heden altijd belastingen over vergoedingen die op grond van letselschade worden voldaan als hierover iets is opgenomen in de arbeidsovereenkomst of CAO. Als er tussen de werkgever en werknemer geen afspraak is gemaakt, is de vergoeding veelal belastingvrij. De basis hiervoor is gelegen in een arrest uit 1983 (van de Hoge Raad), het zogenaamde smeerkuilarrest.
Letselschade belastingvrij bij ondernemer
Een (sport) ondernemer krijgt gedurende zijn werk een ongeval. Naar aanleiding van dit ongeval wordt hem € 480.000 uitgekeerd door een verzekeraar. In geschil is of dit bedrag tot de winst uit onderneming behoort, volgens de inspecteur wel. De Rechtbank denkt hier anders over. Een groot deel van het ontvangen bedrag ad € 480.000 is belastinvrij (€ 388.000). Dit komt omdat dit bedrag ziet op het verlies van arbeidsvermogen. De ondernemer kan fysiek de tot zijn onderneming behorende diensten niet meer uitvoeren door het ongeval. De vergoeding is dan onbelast, omdat sprake is van blijvende (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Een bedrag van € 42.000 wordt wel belast. Rechtbank Zeeland West Braban 1 september 2022 ECLI:NL:RBZWB:2022:5081
Letselschade belastingvrij of loon uit dienstbetrekking
Het is vaak lastig om te bepalen of iets nu loon is of toch niet. In het belastingrecht is het makkelijker gemaakt (echt waar). Artikel 10 van de Wet op de loonbelasting merkt als loon aan: “Loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking.” Kortweg: alles wat van de baas komt is loon en dus belast.
Natuurlijk zijn daarop uitzonderingen. Zo kan het voorkomen dat een werknemer in dienst een ongeval overkomt, waardoor deze niet meer in staat is (volledig) te werken. De schadevergoeding die daarop wordt toegekend is onbelast (onder voorwaarden). Fiscalisten noemen dat heel plat: aantasting van de bron. Je lijf is stuk, waardoor je niet meer (voldoende) kunt verdienen.
Militair met letselschade en belastingen
Zo komt het bij bijvoorbeeld politieagenten en militairen regelmatig voor dat ze tijdens hun werk lichamelijk letsel oplopen of geestelijk letsel lijden aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Inmiddels is wel duidelijk dat dergelijke vergoedingen onbelast zijn, aldus de Hoge Raad in 2015. Bruto = netto dus.
Politieagent met letselschade en belastingen
Loonbelasting wordt loon en is dus toch onbelast. In een casus bij de Hoge Raad in 2022 was sprake van een politieagent die door incidenten op het werk een posttraumatische stressstoornis (hierna: PTSS) heeft opgelopen. De werkgever heeft een schadevergoeding wegens verlies van arbeidsvermogen toegekend van ruim € 300.000. Kennelijk omdat (nog) niet helemaal duidelijk was of die vergoeding echt onbelast was, heeft de werkgever die vergoeding gebruteerd tot ruim € 700.000, waarop € 400.000 aan belasting is ingehouden, zodat de agent netto toch € 300.000 heeft ontvangen. De politieagent meent – terecht – dat de schadevergoeding onbelast is. Achteraf bezien is dus ten onrechte gebruteerd. De werkgever heeft dus ten onrechte € 400.000 aan belasting namens de politieagent aan de Belastingdienst afgedragen. Omdat het bedrag namens de politieagent is afgedragen, kan dat bedrag in principe op de politieagent worden verhaald. Dat bedrag wordt echter niet verhaald. Omdat de politieagent het bedrag wel kan verrekenen met zijn inkomstenbelasting, heeft deze dus een voordeel van € 400.000. Per saldo gaat de politieagent er dus fors op vooruit. Hij krijgt de € 300.000 netto en kan ook nog de € 400.000 aan loonbelasting op zijn aangifte inkomstenbelasting terugkrijgen. Dat vindt de Belastingdienst en uiteindelijk ook de Hoge Raad wat al te gortig. Daarbij vallen ze terug op de hoofdregel: alles wat van de werkgever komt, is belast. Ook als dat loonbelasting is die via de Belastingdienst en de aangifte inkomstenbelasting bij de politieagent belandt. Zoals de Hoge Raad het formuleert:
- “Uit de (…) feiten kan niet anders worden afgeleid dan dat de werkgever vanwege de tussen hem en belanghebbende bestaande dienstbetrekking het bedrag (van 4 ton) heeft betaald als vergoeding van belastingschade, omdat hij ten onrechte aannam dat over de door hem betaalde vergoeding van immateriële schade loonbelasting verschuldigd was. Daaruit volgt dat de betaling van dit bedrag, ofschoon onverschuldigd, haar grond vindt in de dienstbetrekking.”
Noot fiscaal jurist inzake letselschadevergoeding
Opmerkelijk van de uitspraak, uit maart 2022, is dat het niet gaat om nieuwe jurisprudentie, maar om uitleg van de jurisprudentie uit 1983. Bij nieuwe jurisprudentie kan de belastingplichtige vaak geen bezwaarschrift meer indienen (termijn 6 weken na de aanslag). Als het gaat op uitleg van bestaande jurisprudentie kan op grond van een verzoek ambtshalve vermindering alsnog belasting worden teruggevraagd, de maximale termijn is dan 5 jaar. Dus als u een schadevergoeding heeft ontvangen in 2017 (of daarna), kunt u zich melden bij de Belastingdienst. In de gestelde kamervragen in juni 2022 wordt een andere mening gegeven, formeel lijkt het standpunt van de staatssecretaris niet te begrijpen. Volgens het kabinet is er kennelijk sprake van nieuwe jurisprudentie en is het arrest niet gebasseerd op eerdere jurisprudentie uit 1983.
Bron smartegeld en belastingheffing
Hoge Raad d.d. 29 juni 1983 ECLI:NL:HR:1983:AW9439
Hoge Raad, 11 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:348
Hoge Raad, 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:141
Hoge Raad d.d. 31 maart 2017 ECLI:NL:HR:2017:529
Gerechtshof Den Haag d.d. 17 maart 2021 ECLI:GHDHA:2021:576
Hoge Raad d.d. 25 maart 2022 ECLI:NLHR:2022:444
Kamervragen over Letschadevergoeding 2 juni 2022
DJ