Gestolen geld werkgever en belastingen
Een werknemer steelt geld van zijn werkgever. Er volgt een strafrechtelijk onderzoek en de werknemer wordt veroordeeld. Hoe moet worden omgegaan met het gestolen geld? Moet het geld worden gezien als loon (heffing loonbelasting bij de werkgever) of als inkomen bij de werknemer?
Procedure gestolen geld
In een procedure bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch komt een zaak aan de orde waarbij een werknemer (statutair bestuurder) ruim € 1,8 miljoen van zijn werkgever heeft gestolen. Hij heeft diverse bedragen overgeboekt naar zijn privé bankrekening. Zowel de Rechtbank Breda (in eerste aanleg) als het Gerechtshof in 's-Hertogenbosch (hoger beroep) zijn van mening dat de heer X inkomstenbelasting moet betalen over de gestolen gelden (resultaat uit overige werkzaamheden).
De heer X was van mening dat hij de gelden niet zou hebben genoten en dat zijn werkgever hem leningen zou hebben verstrekt, een kansloze stelling. De heer X heeft met het geld aandelen gekocht en hierop forse verliezen geleden. De verliezen zijn niet aftrekbaar omdat deze een privékarakter dragen.
De heer X krijgt - in verband met de lange periode tijdens de bezwaarfase (ruim 2 jaar) - een schadevergoeding van € 2.500.
Gestolen geld wintercircus is ROW
De heer X is penningmeester van een stichting (Wintercircus). De stichting voert geen administratie. De Belastingdienst verzoekt de stichting om alsnog een administratie (met terugwerkende kracht) te gaan voeren. Uit een boekenonderzoek volgt dat er kasgeld is ontrokken. 50% Van het onttrokken kasgeld wordt als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) belast bij de heer X. De inspecteur wil ruim € 150.000 belasten, de rechter stelt dit uiteindelijk vast op ruim € 25.000.
Vennootschapsbelasting en diefstal werknemer
De onttrekking van gelden door diefstal is, indien dit wordt aangetoond, aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting. De vordering moet in eerste instantie als lening bij de werkgever worden geboekt. Vorenstaande mits de bedragen ook worden teruggevorderd. Als blijkt dat de werknemer niet kan betalen, dan kan een voorziening op de lening worden gevormd.
Loonbelasting en diefstal van werkgever
Het onttrekken van gelden door diefstal door een werknemer wordt voor de loonbelasting in beginsel niet gezien als loon. Indien de werkgever echter op enig moment weet krijgt van de diefstal en de dader en besluit om de gelden niet terug te vorderen, wordt het niet teruggevorderde bedrag op dat moment aangemerkt als loon uit de dienstbetrekking en dient de werkgever loonbelasting in de houden. De onttrokken en niet teruggevorderde bedragen worden dan aangemerkt als netto-loon. De loonbelasting wordt dan middels brutering vastgesteld. Ruwweg betekent dit dat, indien er € 100.000 is onttrokken en niet wordt teruggevorderd, er € 100.000 als netto-loon wordt aangemerkt. Hetgeen overeenkomt met ruwweg € 200.000 bruto-loon, waarover € 100.000 loonbelasting moet worden afgedragen door de werkgever. Wordt het volledige bedrag teruggevorderd en kan dit op een later moment niet worden geïnd wegens gebrek aan middelen, dan zal geen sprake zijn van loon in de zin van de loonbelasting, maar is sprake van een oninbare vordering.
Om naheffing van loonbelasting te voorkomen, dient het volledige bedrag van de onttrokken gelden inclusief de hierover gederfde rente te worden teruggevorderd. Indien nu een deel niet wordt teruggevorderd, zou hierover loonbelasting moeten worden afdragen.
Inkomstenbelasting en diefstal
De Belastingdienst kan voor de inkomstenbelasting de stelling innemen dat de onttrokken gelden door verduistering inkomsten uit overige werkzaamheden vormen (zie procedure hierboven). In dat geval zijn in ieder jaar waarin gelden onttrokken zijn, de betreffende bedragen met inkomstenbelasting belast, ongeacht of er sprake is van een terugbetalingsverplichting. Indien en voor zover er daadwerkelijk wordt terugbetaald, vormt deze betaling in het jaar van betaling negatieve inkomsten uit overige werkzaamheden.