print sitemap zoeken disclaimer contact

Schoonmakers die werken via digitaal platform zijn geen ondernemer maar werknemer

Schoonmakers die werken via online platform; zelfstandig of dienstverband?

Deze zaak gaat over schoonmakers die via het platform van Helpling (dat op 10 januari 2023 failliet is gegaan) bij particuliere huishoudens schoonmaakwerk verrichtten. De kernvraag is of de schoonmakers een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst of een uitzendovereenkomst hadden met Helpling, of dat zij een arbeidsovereenkomst hadden met de huishoudens. Volgens Helpling is sprake van een arbeidsovereenkomst met de huishoudens, waarop de Regeling Dienstverlening aan Huis van toepassing is. Over deze vraag procedeerde het FNV tegen Hepling. De discussie over schijnzelfstandigheid speelt ook hier. Let bij het werken met zelfstandigen ook op de UBD Melding. Met ingang van 2025 zal de controle op het werken met zelfstandige ondernemers verder worden opgevoerd.

Online platform helpt bij bemiddeling schoonmakers

Helpling exploiteert een online platform waar (onder meer) schoonmakers en huishoudens afspraken kunnen maken over uit te voeren huishoudelijke werkzaamheden. Bij de Kamer van Koophandel heeft Helpling als activiteiten vermeld: “Overige zakelijke dienstverlening, de ontwikkeling, onderhoud en beheer van een website en platform voor particulieren onderling om hen te faciliteren bij het aantrekken van nieuwe klanten en opdrachten en het beheer van bestaande klantrelaties, en de bijstand bij interne procedures.”

Het online platform werkt als volgt.

  • Een huishouden en de schoonmaker kunnen beiden een profiel aanmaken.
  • De schoonmaker kan een profiel aanmaken met onder meer een foto, een (aanprijzende) tekst, kan specialiteiten vermelden en de eigen agenda beheren en invullen.
  • De schoonmaker bepaalt zelf het uurtarief waarvoor huishoudelijke werkzaamheden worden verricht.
  • Helpling heeft daarbij een minimum en een maximum ingesteld, waarbij geldt dat het minimum het wettelijk minimumloon is en het maximum uurloon, € 45,- bruto, op verzoek van een schoonmaker handmatig kan worden verhoogd.
  • Helpling hanteert voorts een gebruikershandleiding waarin de regels voor het gebruik van het platform staan.
  • Een huishouden kan aan de hand van in te vullen zoekcriteria een schoonmaakopdracht aanbieden aan een of meer schoonmakers die voldoen aan de opgegeven criteria.
  • Het huishouden bepaalt wie de klus aangeboden krijgt.
  • Als het huishouden meerdere schoonmakers uitkiest krijgt de schoonmaker die het aanbod als eerste accepteert de opdracht. Als alle schoonmakers het aanbod weigeren krijgt het huishouden daarvan bericht en dient het huishouden een nieuwe opdracht uit te zetten.
  • Na acceptatie van een schoonmaakopdracht kan een schoonmaker deze in beginsel niet meer annuleren. Verplaatsen kan wel, in overleg met het huishouden. Nadat de geplande afspraak heeft plaatsgevonden, stuurt Helpling een bericht aan de schoonmaker waarbij de schoonmaker kan aangeven of de werkzaamheden zijn uitgevoerd zoals gepland (of dat bijvoorbeeld meer of minder uren zijn gewerkt) en stelt – als de schoonmaker daarvoor akkoord geeft – Helpling (automatisch) een factuur op in naam van de schoonmaker voor de verrichte werkzaamheden, die vervolgens door de schoonmaker aan het huishouden wordt gestuurd.
  • De overeenkomst tussen Helpling en de schoonmaker wordt door Helpling aangeduid als ‘Gebruikersovereenkomst’. Deze overeenkomst is niet schriftelijk vastgelegd. De voor uitvoering van deze overeenkomst relevante afspraken zijn vastgelegd in de tussen Helpling en de schoonmaker en tussen Helpling en het huishouden van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
Is de schoonmaakster in dienstbetrekking of niet?

Een van de schoonmakers wordt ziek en meldt zich vervolgens bij Helpling voor mogelijke doorbetaling bij ziekte. Helpling is van mening dat er geen sprake is van een loondoorbetalingsplicht omdat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmaker. FNV heeft Helpling een brief gestuurd waarin zij zich op het standpunt stelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst dan wel uitzendovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers die via haar platform werken. FNV stelt ook dat Helpling de schoonmaak-cao dient toe te passen.

Uitspraak Kantonrechter inzake online platform schoonmaaksters

De kantonrechter heeft het standpunt van Helpling gevolg en oordeelde eerder dat sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de schoonmaker en het huishouden. Helpling treedt daarbij op als bemiddelaar.

Uitspraak Gerechtshof over online platform schoonmaaksters

Het Gerechtshof vernietigt de uitspraak van de kantonrechter. Het Gerechtshof oordeelt dat de wijze waarop door het huishouden en de schoonmaker uitvoering wordt gegeven aan de overeengekomen rechten en plichten, in het geheel niet wijst op een tussen hen aanwezige arbeidsovereenkomst. Naar het oordeel van het hof is tussen de schoonmaakster en andere schoonmakers enerzijds en Helpling anderzijds, sprake van een uitzendovereenkomst.

Advocaat-Generaal inzake online platform

De Advocaat-Generaal is van oordeel dat geen sprake kan zijn van een uitzendovereenkomst. Hij komt tot dat oordeel omdat een particulier huishouden naar zijn mening geen inlener kan zijn, dat kan slechts een bedrijf zijn.

Verder is de Adovaat-Generaal van mening dat het oordeel van het Gerechtshof dat de huishoudens toezicht en leiding uitoefenden over de schoonmakers, niet in stand kan blijven voor zover deze heeft bedoeld te oordelen dat het kunnen geven van instructies door het huishouden aan een schoonmaker, eraan in de weg staat dat sprake is van gezagsuitoefening door Helpling.

Wanneer via een platform wordt gewerkt, zal gezag zich op een andere manier manifesteren dan in ‘klassieke’ arbeidsrelaties. Dit geldt zeker wanneer het gaat om eenvoudig en laaggeschoold werk, waarbij de werkinhoudelijke instructies vanuit het platform minimaal hoeven te zijn.

Dat het huishouden aanwijzingen kan geven over de schoonmaakwerkzaamheden, betekent volgens de Advocaat-Generaal niet dat geen sprake zou kunnen zijn van een gezagsrelatie tussen Helpling en de schoonmakers.

De Adovocaat-Generaal adviseert de Hoge Raad de beslissing van het Gerechtshof te vernietigen. Hij adviseert de Hoge Raad om de zaak zelf af te doen door alsnog voor recht te verklaren dat sprake was van een reguliere arbeidsovereenkomst tussen Helpling en de schoonmakers.

Noot fiscaal jurist inzake ondernemerschap of werknemer

De uitspraak ligt in lijn met eerdere jurisprudentie, onder meer het zogenaamde Deliveroo-arrest inzake de maaltijdbezorgers van dit online-platform. In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad onderstreept dat de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien, de zogenaamde ‘holistische’ weging.

De Hoge Raad heeft in dat arrest een negental gezichtspunten geformuleerd die bij die beoordeling onder meer van belang kunnen zijn:

  1. de aard en duur van de werkzaamheden;
  2. de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
  3. de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
  4. het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
  5. de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand is gekomen;
  6. de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
  7. de hoogte van deze beloningen;
  8. de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
  9. of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt).

Nieuwe wetgeving inzake zelfstandige of ondernemer

Het voorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden, dat onlangs door de regering voor advies naar de Raad van State is gestuurd, bevat (handvatten voor) een verduidelijking van het gezagscriterium. Het gezagscriterium is een van de drie criteria bij de beoordeling van het al dan niet aanwezig zijn van een arbeidsovereenkomst. Over de vraag of sprake is van gezag (behorend bij een arbeidsovereenkomst) handelen de meeste procedures waarbij onduidelijkheid bestaat over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.

De grote lijn van het wetsvoorstel is, dat als sprake is van werkinhoudelijke aansturing en/of organisatorische inbedding, er sprake is van een gezagsverhouding (arbeidsovereenkomst), tenzij sprake is van werken voor eigen rekening en risico (ondernemerschap). 

Werkinhoudelijke aansturing 

Dit ziet op de ‘klassieke’ gezagsverhouding waarbij de opdrachtgever aanwijzingen kan geven zoals dat bij werknemers gebruikelijk is. Daartoe behoort zowel het materiële als het formele gezag. Maar ook de aansturing door algoritmes (Uber-arrest) of vanuit specifieke regelgeving zoals in kinderopvang, zorg of onderwijs worden gezien als indicaties van (het hebben van de mogelijkheid tot) het geven van aanwijzingen en instructies. 

Organisatorische inbedding 

Naarmate de werkzaamheden meer tot de kernactiviteiten van de opdrachtgever behoren, zal de zelfstandigheid in de uitvoering afnemen en de mate van ondergeschiktheid toenemen, zo is de gedachte achter dit criterium, daarbij onder meer aansluitend bij oude jurisprudentie van de Hoge Raad inzake pizzakoeriers.  
 
Hierbij moet zowel naar de positie van de werkende als persoon worden gekeken, als naar de positie van het werk zelf. Bij de beoordeling langs dit criterium spelen de volgende indicaties een rol: 

  • de werkzaamheden vinden plaats binnen het organisatorisch kader van de werkgevende: dit ziet op zaken als kaders, regels en (gedrags-) normen, maar ook op materialen, bedrijfsmiddelen, gereedschap en kantoorartikelen; 
  • er is sprake van een structureel karakter van de werkzaamheden: het gaat er dan om dat de werkzaamheden structureel binnen de organisatie worden uitgevoerd, ten opzichte van meer eenmalige of incidentele werkzaamheden; 
  • werknemers verrichten soortgelijke werkzaamheden als de “zelfstandige”: als er geen of weinig verschillen zijn met werknemers, en het verschil feitelijk niet te zien is, is dit ook een indicatie voor organisatorische inbedding. 
Werken voor eigen rekening en risico 

Het werken voor eigen rekening en risico is een contra-indicatie voor de eerdergenoemde criteria. De beoordeling van het ondernemerschap vindt plaats aan de hand van de volgende criteria: 

  1. liggen de financiële risico’s van het werk bij de werkende?; 
  2. is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen?; 
  3. heeft de werkende specifieke kennis en/of ervaring waarover de opdrachtgever niet beschikt?; 
  4. is de werkende als zelfstandige herkenbaar voor derden?; 
  5. heeft de opdracht een beperkte omvang in looptijd en/of het aantal uren per week. 

De criteria worden tegen elkaar afgezet om te beoordelen welk element het zwaarste weegt. Als de eerste twee elementen even zwaar wegen als het laatstgenoemde element wordt naar de werkende gekeken: hoeveel opdrachtgevers heeft deze gelijktijdig en volgtijdig, doet hij zijn eigen acquisitie, etc. 
 
Het wetsvoorstel is inmiddels op een aantal punten gewijzigd. Zo is bijvoorbeeld “kernactiviteiten” vervallen als indicatie voor het bestaan van een gezagsverhouding. In het eerdere wetsontwerp stond nog dat wanneer de werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van de organisatie, dit een indicatie is voor de organisatorische inbedding van het werk, wat zou moeten leiden tot een arbeidsovereenkomst. Door deze indicatie te laten vervallen, wordt naar verwachting meer zwaarte gegeven aan het werken als zelfstandige.

Daarnaast introduceert het kabinet een rechtsvermoeden van werknemerschap, gebaseerd op een uurtarief (EUR 33 per uur). Als een werkende (of een vertegenwoordiger, bijvoorbeeld een vakbond) een beroep doet op het rechtsvermoeden, moet hij aantonen dat hij minder betaald krijgt dan het geldende uurtarief. Dan is het vervolgens aan de werkgevende om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Overige informatie

Wilt u weten wat onze klanten over ons zeggen?

Vanaf welke locatie werken wij?

Wie zijn onze klanten?

Inschrijven nieuwsbrief?

Vrijblijvende offerte, adviesgesprek of fiscale scan aanvragen?

Vragen over ondernemerschap of werknemer ?

Bedrijfsnaam

*

Naam

*

Aantal medewerkers

Bent u tevreden over uw belastingadviseur :

Wilt u een vrijblijvende offerte / advies ontvangen?

Opmerkingen/vragen

Ja, ik ga akkoord met de verwerking van mijn gegevens. Jongbloed Fiscaal Juristen NV mag mij per e-mail info sturen en mijn persoonlijke gegevens gebruiken om mijn interessegebieden vast te stellen zoals hier beschreven, en ik ben me ervan bewust dat ik op elk moment mijn toestemming kan intrekken.

Deel deze pagina

Laatste update op 09-07-2024
Artikel gemaakt op 09-07-2024
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Kennisbank Loonbelasting Actueel loonbelasting Schoonmakers online platform zijn werknemers

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap