Samenwonende ex-partners en aftrek partneralimentatie
Als u getrouwd was (of bij einde geregistreerd partnerschap), bent u verplicht om elkaar na de echtscheiding te onderhouden. Het bedrag dat u aan uw ex-partner betaalt noemen we partneralimentatie. Partneralimentatie is aftrekbaar, sinds 2023 tegen een tarief van net geen 37%. Naast partneralimentatie zijn soms andere onderhoudsverplichtingen aftrekbaar, dit is maatwerk. Alimentatie voor de kinderen is niet aftrekbaar. Maar wat als u door omstandigheden na de echtscheiding nog op hetzelfde adres zou wonen? De partneralimentatie is in dergelijke gevallen veelal gewoon aftrekbaar.
Standpunt kennisgroep inzake samenwonende ex-gehuwden en aftrekbaarheid alimentatie
Aanleiding
Man en vrouw zijn officieel gescheiden. Inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand heeft plaatsgevonden op grond van artikel 1:163 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Door de rechter is bepaald dat de man een bedrag aan levensonderhoud aan de vrouw is verschuldigd. Na de echtscheiding blijven man en vrouw nog gedurende een bepaalde periode in de voormalige echtelijke woning wonen.
Vraag
Kan gedurende de periode van samenwonen sprake zijn van een aftrekbare onderhoudsverplichting in de zin van artikel 6.3, eerste lid, onderdeel a van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)?
Antwoord
Ja. Er moet wel sprake zijn van een onderhoudsverplichting die rechtstreeks voortvloeit uit het familierecht. De ontvangers mogen geen bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn zijn. Dit staat in artikel 6.3 Wet IB 2001.
Als sprake is van een aftrekbare onderhoudsverplichting, is het bedrag belast in box 1 voor degene die het ontvangt op grond van artikel 3.101, lid 1, onderdeel b Wet IB 2001.
Beschouwing
Alimentatie kan niet eerder ingaan dan nadat het huwelijk door echtscheiding is beƫindigd. Het einde van het huwelijk betekent ook dat de huwelijkse rechten en plichten, zoals opgenomen in titel 6 van boek 1 BW, eindigen. Dit betekent dat geen sprake meer is van een gezamenlijke huishouding in de zin van artikel 1:84 BW en de verplichting om elkaar het nodige te verschaffen (artikel 1:81 BW). Een verplichting tot voorziening in het levensonderhoud na het huwelijk moet rechtstreeks uit het familierecht voortvloeien om te kunnen worden aangemerkt als een aftrekbare onderhoudsverplichting.
Doordat de ex-gehuwden gedurende een bepaalde periode op hetzelfde adres staan ingeschreven en zij samen een woning hebben, die hun anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat op grond van eigendom, is sprake van fiscaal partnerschap op grond van artikel 5a, tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Het feit dat de ex-gehuwden nog op hetzelfde adres woonachtig zijn, wil niet zeggen dat van een gezamenlijke huishouding sprake is. Het zal onder meer afhangen van de vraag of degene die alimentatie vraagt 'behoeftig' is. Dat wil zeggen: beschikt deze persoon over voldoende middelen of is hij / zij in staat om middelen te verwerven om in het eigen levensonderhoud te voorzien? Het zijn van fiscaal partner is geen beletsel om alimentatie vast te stellen. Artikel 1:160 BW, waarin het einde van de alimentatieplicht is vastgelegd, is niet van toepassing op ex-gehuwden (gewezen partners) die met elkaar samenwonen.
In de uitspraak van 2 november 2021 van Gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, ECLI:GHARL:2021:10233 werd geoordeeld dat de alimentatieplicht op grond van artikel 1:160 BW niet is komen te vervallen. In deze procedure betaalde de man tijdens het samenwonen met zijn ex-vrouw alimentatie aan haar. Volgens de man was sprake van een onverschuldigde betaling. Het hof oordeelde hier dat het samenwonen met de ex-partner niet onder het bereik van artikel 1:160 BW valt. Het samenwonen van partijen maakt geen einde aan de lotsverbondenheid, die tussen hen is ontstaan door het huwelijk of geregistreerd partnerschap. De verbondenheid vormt de grondslag van een onderhoudsverplichting, die in de wet is geregeld.
Als de onderhoudsverplichting voortvloeit uit het civiele recht (d.w.z. in het levensonderhoud na echtscheiding is voorzien / berekend), wordt dit in de fiscale wetgeving gevolgd, ongeacht of wel of niet sprake is van fiscaal partnerschap.
Partneralimentatie bij samenwonen
Henk heeft recht op aftrek van partneralimentatie ondanks het feit dat hij samenwoonde met Jacklien. De reden is volgens de rechtbank Noord Holland d.d. 12 maart 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:7396) dat er geen sprake was van een gemeenschappelijke huishouding in economisch of financieel opzicht. Dit stond ook keurig in de afspraken die de advocaten hadden gemaakt en ook in de beschikking van de kantonrechter. Henk en Jacklien woonden in hetzelfde huis maar daar was ook alles mee gezegd. In de aangifte van Henk wordt partneralimentatie in mindering gebracht op zijn inkomen, de inspecteur heeft deze aftrek geweigerd. De rechter is het met Henk eens, alimentatie is gewoon aftrekbaar.
Meer weten van samenwonende ex-partner en alimentatie
- Echtscheiding en fiscus
- Waardebepaling onderneming bij echtscheiding
- Inkomen DGA bij echtscheiding
- Aanmerkelijk belang bij echtscheiding
- Echtscheiding en hypotheekrente
- Waardering bv bij echtscheiding
- Fiscale aandachtspunten echtscheiding
- Partneralimentatie
- Partneralimentatie lagere aftrek
- Afkoop partneralimentatie en aftrek
- Partneralimentatie niet aftrekbaar
- Meer alimentatie betalen dan afgesproken
- Echtscheidingsconvenant is fiscaal bepalend