Bronkwalificatie en rangorderegeling in de inkomstenbelasting
Uw inkomsten worden pas belast in box 1 als er sprake is van een bron van inkomen. Daarna rijst er nog de vraag of er dan sprake is van winst uit onderneming, loon uit dienstbetrekking of resultaat uit overige werkzaamheden. In dit artikel zetten wij de bronkwalificatie en rangordereling in de inkomstenbelasting uiteen.
1. Bronkwalificatie
De bronbeoordeling en bronkwalificatie vinden altijd plaats per zelfstandige activiteit. Dat kan gevolgen hebben voor de aftrekbaarheid van een verlies en / of zelfstandigenaftrek. Een resultaat uit een activiteit is alleen inkomen als er een bepaalde bron aan ten grondslag ligt. Voor de aanwezigheid van een bron moet aan de volgende drie voorwaarden zijn voldaan:
i. Deelname aan het economische verkeer;
ii. Het (subjectieve) oogmerk voordeel te behalen;
iii. De (objectieve) verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald.
Tip van de adviseur
Bij beantwoording van de vraag of er sprake is van een objectieve voordeelverwachting in een bepaald jaar, moet gekeken worden naar de feiten en omstandigheden van dat jaar. Hierbij mogen echter ook feiten en omstandigheden van andere jaren worden meegenomen ter onderbouwing van deze beantwoording.
2. Rangorderegeling
Wanneer er een bron van inkomen aanwezig is, dan wordt per activiteit de bronkwalificatie beoordeeld. Volgens de rangorderegeling in onze inkomstenbelasting wordt eerst bepaald of er sprake is van winst uit onderneming (WUO). Pas als dat niet het geval is, komt de vraag aan de orde of het om een dienstbetrekking gaat. Wanneer dat ook niet het geval is, dan vormen de broninkomsten automatisch een resultaat uit overige werkzaamheden (ROW).
Vanwege de ondernemersfaciliteiten is het meestal aantrekkelijk om activiteiten als ondernemerschap gekwalificeerd te krijgen in plaats van als ROW. Het cruciale verschil tussen WUO en ROW is de duurzaamheid en de organisatie. ROW ziet meer op incidentele werkzaamheden die niet vanuit een organisatie worden verricht. In de praktijk is dit veelal een feitelijke aangelegenheid en kan dit vaak niet in een oogopslag bepaald worden.
3. Meerdere activiteiten in één onderneming
Als een ondernemer verschillende activiteiten onderneemt in een eenmanszaak, hoeft dit niet te betekenen dat die activiteiten naar de maatstaven van de inkomstenbelasting tot één objectieve onderneming behoren.
Uit de rechtspraak blijkt dat de bepaling of twee (of meer) activiteiten tot één objectieve onderneming behoren, geschiedt aan de hand van het criterium of tussen activiteiten voldoende samenhang of een nauw verband bestaat.
4. Tot besluit
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen of leven er bij u andere vragen met betrekking tot het ondernemerschap? Neem dan gerust eens vrijblijvend contact op met onderstaande adviseurs.