Is het rendement in Box 3 van 4% te hoog?
Deze vraag houdt veel spaarders de afgelopen jaren bezig. In Box 3 wordt belasting geheven op basis van de fictieve veronderstelling dat je een rendement van 4% hebt behaald; dit rendement wordt vervolgens belast tegen een tarief van 30%.
Spaarders en beleggers klagen dat het werkelijk rendement momenteel lager is dan hetgeen waar ze belasting over moeten betalen. Stelling is dat ze nu dus teveel belasting betalen. Vraag is of deze stelling juist is; circa 10 jaar geleden lagen de werkelijke rendementen ruim boven de 4% en werd ook slechts 4% belast.
Tarieven Box 3
Soort belegging | 2022 | 2023 | 2024 |
Banktegoeden | 0,00% | 0,36% | 1,03% |
Beleggingen | 5,53% | 6,17% | 6,04% |
Schulden | 2,28% | 2,57% | 2,47% |
Box 3 wijziging 2023 en 2024
Het tarief in box 3 wordt verhoogd van 32% naar 36% in 2024. Het tarief blijft dan in 2025 ook 36%. Het heffingsvrije vermogen van € 57.000 per belastingplichtige blijft in 2023 en 2024 gelijk. Het nieuwe box 3 stelsel is uitgesteld tot 2027. Tevens zijn er nog een paar kleinere wijzigingen per 2023 / 2024, de belangrijkste:
- Vermogen binnen een VvE (vereniging van eigenaren) wordt gezien als spaarsaldo (en niet als overige bezitting). Bezittingen in box 3 worden gezien als banktegoeden (fictief rendement 0,36%) of overige bezittingen (fictief rendement 6,17% in 2023). Dit geldt per 2023.
- Vermogen op de derdenrekening bij de notaris wordt gezien als spaarsaldo (per 2023)
- Onderlingen vorderingen en schulden tussen ouders en kinderen kunnen een probleem opleveren. Het forfaitaire rendement op vorderingen bedraagt 6,17% en voor schulden 2,46% (cijfers 2023). Bij onderlinge vorderingen en schulden (ouders / kinderen en fiscale partners) zou dit oneerlijk zijn. De vorderingen en schulden worden per 2023 gedefiscaliseerd. Dit kan ook plaatsvinden door verrekenbeding bij huwelijkse voorwaarden.
- Tip: als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitarie rendement maak dan bezwaar tegen uw aanslag inkomstenbelasting.
Op naar de rechter om hier een uitspraak over te doen
Op dit moment lopen er diversen gerechtelijke procedures om vast te stellen of het rendement van 4% hoog is of dat dit op de lange termijn haalbaar is.
Een kort overzicht van de uitspraak tot op heden:
- Hoge Raad van 10 juni 2016: de rendementsheffing is toegestaan, behalve
als komt vast te staan dat:
- Het veronderstelde rendement van 4% voor particuliere beleggers voor een lange reeks van jaren niet meer haalbaar is en dat zou leiden tot een buitensporig zware last.
- Voor de jaren 2010 en 2011 is niet komen vast te staan dat dit rendement voor een lange reeks niet haalbaar zou zijn.
- Voor schending is het niet voldoende dat het rendement van één bepaalde bezitting structureel beneden de 4% blijft.
- Rechtbank Groningen 19 januari 2017:
- Het fictieve rendement is pas "niet haalbaar" als het werkelijke rendement op vermogen 10 jaar achtereen lager is dan 4%.
- In casu acht de Rechtbank dit niet bewezen door spaarder.
- Rechtbank Breda 11 januari 2017:
- Het is goed mogelijk om op de langere termijn zonder veel risico's te nemen een rendement te halen van 4%.
- Rechtbank Haarlem 25 januari 2017:
- Het is niet aannemelijk dat het veronderstelde rendement van 4% niet meer haalbaar is.
Tot op heden zijn alle uitspraken dus nog in het voordeel van de Belastingdienst uitgevallen. Op korte termijn worden nog uitspraken verwacht van de Rechtbank Arnhem. Afwachten wat daaruit komt en uit de ongetwijfeld volgende beroeps- en cassatiezaken.
Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen!