print sitemap zoeken disclaimer contact

Hoge Raad schiet box 3 stelsel af

Het nieuwe wetsvoorstel (dat ingaat per 1 januari 2027) inzake box 3 is op 19 juni 2023 aan de Raad van State gezonden. Insteek is dat er moet worden betaald over de daadwerlijke verdiensten, bij onroerend goed moet ook over de waardeontwikkeling belasting worden betaald. Dit ligt in lijn met de recente arresten (arrest 1 inzake beleggingen) (arrest 2 inzake vakantiewoningen) van de Hoge Raad. Bij vastgoed gelden speciale regels:

  1. Verhuur aan derden (tenminste 90%): huur -/- onderhoud is belast
  2. Eigen gebruik: vastgoedbijtelling van 2,65% van de WOZ waarde (pand van € 500.000 kost € 4.800 per jaar)
  3. Gemengd gebruik: hoogste van ad 1 of 2.

Na goedkeuring van de Raad van de State kan het nieuwe kabinet er een klap op geven (eerst tweede kamer dan eerste kamer).

Spaarders moeten bezwaar maken tegen aanslag inkomstenbelasting 2023

De staatssecretaris van Rij van Financien geeft aan dat voor de aanslagen inkomstenbelasting 2023 gewoon bezwaar moet worden gemaakt en dat er geen massaalbezwaarprocedure komt. Dit is een gemiste kans. Spaarders moeten hierdoor ervoor zorgen dat ze op tijd (binnen 6 weken na de aanslag) bezwaar maken tegen hun aanslag inkomstenbelasting, tenminste als ze van mening zijn dat het feitelijke rendement op de spaarrekening lager is dan het forfaitaire rendement. Dit zal niet snel zo zijn omdat dit forfaitaire rendemen in 2023 is vastgesteld op 0,92% voor banktegoeden en 2,46% voor schulden.

Afrekenen over niet gerealiseerde winsten in box 3

Een overwinning voor beleggers in Nederland, zo roept de pers het tenminste. Grootste nadeel van deze uitspraak is dat niet gerealiseerde rendementen op vastgoed tot de grondslag gaan behoren, huurinkomsten zijn belast en kosten niet aftrekbaar. Dus een belastingaanslag lager dan het forfaitaire rendement zal minder snel in beeld komen.  De belegger moet aan het werk omdat het werkelijke rendement moet worden berekend om een lagere aanslag te ontvangen, hiervoor komen standaard formulieren in omloop (via de belastingdienst). De uitspraak van de Hoge Raad op 6 juni 2024 is klipt en klaar "de box 3 heffing kan juridisch niet door de beugel". Het ging in deze situatie om 5 uitspraken van de Hoge Raad (zie bron).

Reactie belastingdienst op box 3 uitspraak

De belastingdienst is met het ministerie van financien aan het broeden op de gevolgen. Belastingplichtigen hoeven voorlopig niks te doen, ze krijgen nog een brief van de belastingdienst.

Kort en goed de conclusie van de Hoge Raad over box 3

  1. Wilt u geen forfait dan moet de belastingplichtige met tegenbewijs komen, hierbij moet een (niet gerealiseerde waardestijging worden meegenomen).
  2. De herstelwet box 3 (en overbruggingswet) kunnen niet door de beugel (strijd met EVRM)
  3. Het werkelijk rendement is het uitgangspunt.
  4. De vlag kan nog niet uit voor beleggers.
  5. Rentevergoeding over oude aanslagen is in de basis niet aan de orde.
  6. Er moet belasting worden betaald over niet gerealiseerde rendementen.
  7. Kosten zijn niet aftrekbaar (met uitzondering van rente op schulden).
  8. In lijn met het kerstarrest gaat ook deze nieuwe wetgeving in de prullenbak.

Hoe moet feitelijke rendement box 3 worden berekend?

Belangrijkste uitgangspunten voor het werkelijk rendement zijn:

  • Het gaat om het norminale rendement (geen inflatie correctie)
  • Het gaat om het saldo van positieve en negatieve resultaten.
  • Kijken naar het gehele box 3 vermogen (inclusief spaargeld).
  • Er wordt geen rekening gehouden met het heffingsvrije vermogen.
  • Het gaat om alle vermogensbestanddelen die belastingplichtige in de loop van het jaar bezit, dus niet alleen op 1 januari (peildatum)
  • Met positieve of negatieve rendementen in andere jaren wordt geen rekening gehouden.
  • Bij rendementen wordt gekeken naar rente, dividend en bijvoorbeeld huur.
  • Met kosten wordt geen rekening gehouden/
  • Met betaalde rente op schulden mag rekening worden gehouden.  
  • Ongerealiseerde waardeveranderingen behoren WEL tot het werkelijke rendement.
  • Belastingplichtige moet de omvang van het werkelijke rendement bewijzen.

Gevolgen voor vastgoed beleggers in box 3

Belastingplichtigen die teveel belasting hebben betaald (forfait hoger dan werkelijk rendement) kunnen geld terugkrijgen (mits aanslag nog niet onherroepelijk vaststaat). Er moet belasting worden betaald over het werkelijke rendement. Kosten mogen niet worden afgetrokken van dit werkelijke rendement. Bij de beoordeling van het werkelijke rendement mogen rentelasten wel worden meegenomen. Als onroerend goed fors gefinancierd is kan dit dus een voordeel opleveren. Door de wetgeving inzake excessief lenen zijn echter veel schulden in 2023(bij de eigen BV) al afgebouwd.   Belastingplichtigen moeten per jaar kijken of ze meer of minder rendement hebben gemaakt, soms kan het fictieve rendement gunstig uitvallen. De belastingdienst zal eerdaags met een digitaal formulier komen waarin het werkelijke rendement kan worden berekend. Dit zal waarschijnlijk ook betekenen dat de belastingdienst met een soort tegenbewijsregeling komt "dus forfait is maatgevend en de belastingplichtige kan dit tegenspreken".

Voor wie is deze uitspraak over box 3 relevant?

  • Spaarders betaalden niet teveel belasting sinds 2017, maar beleggers (er is gerekend met 6% rendement) wel.
  • De herstelwet over de periode 2017 - 2022 is niet goed uitgevoerd.
  • De nieuwe wet per 1 januari 2023 ligt in lijn met de herstelwet en kan ook niet door de beugel.
  • Het fictieve stelsel in die periode is dus in strijd met de wet (artikel 14 EVRM en artikel 1 EP).
  • Beleggers mogen alleen worden aangeslagen over hun werkelijke vermogensinkomsten.
  • In veel gevallen is er teveel belasting betaald door beleggers.
  • Voor de jaren 2021, 2022 en 2023 gaat het voor beleggers automatisch goed (aanslagen zijn door de belastingdienst nog niet definitief opgelegd).
  • Voor 2022 kan dit soms positief uitpakken (dit was een slecht beleggingsjaar)
  • Voor de jaren 2017 - 2020 kunnen mensen alleen geld terugkrijgen als er tijdig bezwaar is gemaakt. Is er over die periode te weinig belasting betaald dan heeft de belastingplichtige geluk (geen naheffingen).

De belastingdienst was al een beetje voorbereid. Aan spaarders en beleggers zijn sinds 2021 geen definitieve aanslagen opgelegd. Het formele traject (bezwaar en beroep) is dus in veel gevallen niet nodig. Er zijn al elektronische formulieren in de maak waarmee het werkelijke rendement kan worden opgevraagd bij belastingplichtigen.

Wat vooraf ging

De Hoge Raad komt eerder met haar verlossende arrest inzake het rechtsherstel box 3. Met haar oordeel over de hersteloperatie en de tijdelijke overbruggingsheffing zijn extreem grote bedragen gemoeid (miljarden tegenvaller voor de staatskas). De algemene lijn is dat de nieuwe wet voor belastingplichtigen met ander vermogen dan spaargeld nog steeds het discriminatieverbod en het eigendomsrecht schendt omdat het nog steeds ook negatieve rendementen (en slechte rendementen) belast tegen één uniform positief tarief. Het nieuwe stelsel is nu in de maak maar komt er pas vanaf 2027. Het demissionaire kabinet wil al voor de zomer over deze nieuwe wet besluiten nemen, dit traject zal vertraging oplopen als de Hoge Raad in het nadeel van de staat gaat beslissen.

Volgens ons zijn er twee smaken:

  1. Hoge Raad komt met duidelijke richtlijnen over de belastingheffing over het werkelijke rendement en de manier waarop dit moet worden bepaald (zie hieronder "waar het over bij de Hoge Raad")
  2. De Hoge Raad komt met een simpele uitspraak "de regering is ermee bezig en dat is voldoende".

Waar ging het over bij de Hoge Raad?

Er liggen een vijftal zaken voor bij de Hoge Raad, deze bevatten diverse kernvragen
  1. Moet er belasting worden betaald over het forfaitare of werkelijke rendement?
  2. Hoe moet je het werkelijke rendement bepalen?
  3. Moet er bij het werkelijke rendement ook rekening worden gehouden met koerswinst of waardestijging?
  4. Moet er voor het werkelijke rendement worden gekeken naar alle vermogensbestanddelen gezamenlijk?
  5. Komt de Hoge Raad met een heldere tolerantie marge?
De uitspraken die voorliggen zijn de volgende:
  • Wettelijk en werkelijk rendement van de VVE: In een tweetal zaken bij het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden (zaak 1) (zaak 2) ging het om het rendement van het vermogen van de VVE. Is dit een spaarsaldo over een overige belegging? Met welke rendement moet worden gerekend? Volgens het Hof is het lagere tarief als spaarsaldo van toepassing. Volgens AG Wattel had het Gerechtshof iets verder moeten kijken, het Hof had het werkelijke rendement van het totale vermogen (met tolerantie marge) moeten vaststellen en niet moeten kijken naar één element hieruit.
  • Rentevergoeding over teruggave box 3: Ook in Arnhem speelde bij het Gerechtshof een zaak over de vergoeding van rente over de onverschuldigde betaling. Er wordt belastingrente vergoed, volgens de AG Pauwels moet de wettelijke rente worden vergoed.
  • Werkelijk rendement lager: een belastingplichtige maakt een rendement van € 36.000, volgens de wettelijke regeling is dit € 48.000 en volgens het herstelbesluit € 51.000. Het Hof in Den Bosch is van mening dat het werkelijke rendement als grondslag moet dienen. AG Pauwels is het eens met het Gerechtshof.

Box 3 over werkelijk rendement per 2027

De grondslagen voor box 3 zullen per 2027 of 2028 worden aangepast. In het kader van de afgesloten internetconsultatie is het concept wertsvoorstel in april 2024 gepresenteerd. Kern van de discussie is lang geweest of er belasting moet worden betaald over nog niet gerealiseerde waardestijgingen op vastgoed.

  • De hoofdregel is dat er belasting moet worden betaald over de vermogensaanwas.
  • Voor onroerende zaken en aandelen in familiebedrijven (minder dan 5%) (en startende innovatieve bedrijven) wordt een vermogenswinstbelasting voorgesteld (dus heffing bij realisatie).
  • Het tarief in box 3 is nog niet bekend, dit zal de komende jaren wel duidelijk worden.

In een heldere factsheet zijn enkele rekenvoorbeelden opgenomen. In een brief van de staatssecretaris (15 april 2024) wordt ook nog een toelichting gegeven.

Kort en goed komt het op volgende neer:
  1. Bankrekeningen: werkelijk rendement
  2. Beleggingen op de beurs: werkelijk rendement inclusief waardedaling en stijging (via vermogensvergelijking = eindvermogen -/- beginvermogen + onttrekkingen -/- stortingen)
  3. Onroerende zaken: werkelijk rendement en over waardestijgingen / dalingen pas bij realisatie. Onderhoudskosten zijn aftrekbaar (verbeteringen niet). Vermoedelijk via kasstelsel (dus geen voorzieningen). Beginwaarde is WOZ waarde per 1 januari 2027.
  4. Vakantiewoning: zelfde regeling als vastgoed (vermogenswinstbelasting) met forfait voor eigen gebruik.
  5. Consumptieve schulden (niet toerekenbaar aan vermogensbestanddeel) : werkelijke rente en kosten
Overige opmerkingen box 3 vanaf 2027
  1. Vermogenswinstbelasting zal ook tot gevolg hebben dat er moet worden afgerekend bij een emigratie, overlijden of echtscheiding.
  2. Roerende zaken (zoals uw auto, schilderij, boot, etc.) zijn vrijgesteld
  3. Behandeling erfrechtelijke vorderingen blijft gelijk
  4. Er komt een heffingsvrij inkomen van ongeveer € 1.000 (zal vast met index zijn)

Noot fiscaal jurist inzake box 3 uitspraken

De uitspraken van de Hoge Raad borduren door op eerste uitspraken, zoals het welbekende Kerstarrest van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1963) en het arrest van 20 mei 2022 (ECLI:NL:HR:2022:720). Naar aanleiding van de eerste uitspraak is een nieuwe wet ingevoerd. Ook deze (herstel) wet is volgens de Hoge Raad in strijd met het EVRM. Hierbij gaat de volledige box 3 heffing uit het verleden in de prullenbak, dit zal een substantiële invloed hebben op de begroting van de rijksoverheid, maar of het allemaal beter gaat worden is de vraag.

Bron uitspraak Hoge Raad inzake Box 3

Hoge Raad 6 juni 2024 ECLI:NL:HR:2024:813

Hoge Raad 6 juni 2024 ECLI:NL:HR:2024:756

Hoge Raad 6 juni 2024 ECLI:NL:HR:2024:771

Hoge Raad 6 juni 2024 ECLI:NL:HR:2024:705

Hoge Raad 6 juni 2024 ECLI:NL:HR:2024:704

AG op 1 september 2023 ECLI:NL:PHR:2023:655 (inzake VVE rechten)

AG op 22 december 2023 ECLI:NL:PHR:2023:1191 (inzake rentevergoeding) 

 AG op 22 december 2023 ECLI:NL:PHR:2023:1192 

AG op 9 februari 2024 ECLI:NL:PHR:2024:133 (inzake letselschade uitkering)

Melding op internetsite Hoge Raad

Vragen over vastgoed in box 3 ?

Bedrijfsnaam

*

Naam

*

Aantal medewerkers

Bent u tevreden over uw belastingadviseur :

Wilt u een vrijblijvende offerte / advies ontvangen?

Opmerkingen/vragen

Ja, ik ga akkoord met de verwerking van mijn gegevens. Jongbloed Fiscaal Juristen NV mag mij per e-mail info sturen en mijn persoonlijke gegevens gebruiken om mijn interessegebieden vast te stellen zoals hier beschreven, en ik ben me ervan bewust dat ik op elk moment mijn toestemming kan intrekken.

Deel deze pagina

Laatste update op 25-06-2024
Artikel gemaakt op 06-06-2024
Dit artikel (of blog of voorbeeldovereenkomst) is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in dit artikel kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in dit artikel dient derhalve niet als fiscaal/juridisch advies te worden beschouwd. Jongbloed Fiscaal Juristen N.V., haar medewerkers en of haar vestigingen/deelnemingen aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit het artikel.
U bevindt zich hier : Jongbloed Fiscaal Juristen Kennisbank Inkomstenbelasting Box 3 Hoge Raad schiet box 3 stelsel af

Jongbloed Fiscaal Juristen - Disclaimer - Zoeken - Sitemap