Box 3 – rechtsherstel 2017 - 2023
Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad in het inmiddels haast beroemde kerstarrest dat de belastingheffing op basis van een fictief verondersteld rendement in strijd kan zijn met het eigendomsrecht van EVRM. De Hoge Raad oordeelde dat belasting moet worden geheven die aansluit bij het werkelijk behaalde rendement. Op 6 juni en 14 juni 2024 heeft de Hoge Raad nog een tweetal belangrijke arresten gewezen waarbij zij oordeelden dat de Wet Rechtsherstel en de Overbrugginswet in sommige gevallen nog steeds in strijd kan zijn met het EVRM (artikel). In dit artikel gaan wij in op de vraag hoe het werkelijk rendement kan worden berekend, wie aanspraak kan maken op compensatie of belastingvermindering en voor welke jaren. Op de site van de Belastingdienst is hierover een speciale pagina opgesteld deze kunt u hier raadplegen.
Berekening werkelijk rendement
In het arrest van de 6 juni 2024 geeft de Hoge Raad nader uitleg aan het begrip “werkelijk rendement”. Daarbij geeft de Hoge Raad aan dat het gaat om zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardeveranderingen. Dit betekent dat ongerealiseerde koersstijgingen van (beurs)aandelen of waardestijging van onroerend goed meetellen voor de berekening van het werkelijk rendement. Voor onroerend goed wordt de waardestijging berekend aan de hand van het verschil in de WOZ-waarde van het begin en het einde van het belastingjaar. Wanneer een woning gedurende het jaar wordt verkocht moet dit tijdsevenredig worden toegerekend.
Verder oordeelde de Hoge Raad dat financieringskosten in mindering mogen worden gebracht voor de berekening van het werkelijk rendement maar dat bijvoorbeeld geen rekening mag worden gehouden met onderhoudskosten. Verder gaf de Hoge Raad aan dat enkel rekening mag worden gehouden met waardeontwikkelingen van het specifieke belastingjaar en derhalve mutaties uit het verleden buiten beschouwen moeten blijven.
Uit praktische overwegingen heeft de staatssecretaris laten weten de schuldendrempel (€ 3.700 in 2024) buiten beschouwing te laten bij de berekening van het werkelijk rendement.
Wie kan een beroep doen op het werkelijk rendement?
De arresten van 6 en 14 juni 2024 geven meer duidelijkheid ten aanzien van het begrip werkelijk rendement. Belangrijke vervolgvraag is wie hier een beroep op kan doen. Dit verschilt per belastingjaar:
2017 en 2018:
- Belastingplichtigen met een definitieve aanslag waarvan hun bezwaar meeliep in de massaal bezwaarprocedure;
- Belastingplichtigen waarvan de definitieve aanslag na het kerst-arrest ontvangen is en; die uiterlijk voor het einde van 2022 (voor het belastingjaar 2017) of voor het einde van 2023 (voor het belastingjaar 2018) tijd een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben ingediend naar aanleiding van het geboden rechtsherstel.
2019 en 2020:
Belastingplichtigen met een definitieve aanslag die op 21 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond of daarna ontvangen is en die een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben gedaan of dit uiterlijk voor einde van 2024 (voor belastingjaar 2019) of voor het einde van 2025 (voor belastingjaar 2020) doen.
2021 en latere jaren:
Alle belastingplichtigen!
Er is sprake van een ruime benadering van de doelgroep, aangezien ook degenen van wie de desbetreffende aanslag op 6 juni 2024 al wel onherroepelijk vaststond, maar op 24 december 2021 nog niet, in aanmerking kunnen komen voor aanvullend rechtsherstel. Hierbij geldt wel de voorwaarde - dat tijdig – dus binnen de vijfjaarstermijn – een verzoek tot ambtshalve vermindering is of wordt gedaan.
Het invullen van het formulier opgaaf werkelijk rendement zal worden gezien als een verzoek tot ambtshalve vermindering.
Voor de belastingplichtigen waarbij de aanslag al onherroepelijk vaststond ten tijde van het kerstarrest is er misschien nog hoop. De zogeheten massaalbezwaar-plus-procedure loopt momenteel nog. De Hoge Raad gaat zich nog buigen over de vraag of niet-bezwaarmakers ook gecompenseerd moeten worden. De staatssecretaris heeft al aangegeven dat mocht de Hoge Raad deze vraag bevestigend beantwoorden dat iedere belastingplichtige over de jaren 2017 tot en met 2020 een beroep kunnen doen op dit oordeel.
Openstaande vragen
Na de arresten van 6 en 14 juni 2024 zijn de meeste vragen door de Hoge Raad beantwoord maar nog niet alle vragen. Een belangrijke vraag waar de Hoge Raad nog over moet oordelen (naar verwachting nog dit jaar!) is in hoeverre het eigen gebruik van onroerend goed een voordeel oplevert dat meetelt voor de berekening van het werkelijk rendement.
Belastingplichtigen kunnen via het formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’ gebruik maken van de tegenbewijsregeling. Belastingplichtigen zijn hier recent per brief over geïnformeerd. Verder is er ook nog veel onduidelijkheid over de invoering van het nieuwe box 3 stelsel, meer informatie hierover kun je in dit artikel lezen.
Noot fiscaal jurist
Belangrijk is om op korte termijn na te gaan wanneer uw aanslag voor het jaar 2019 onherroepelijk is geworden. Wanneer dit na 21 december 2021 het geval is kan dit jaar nog een verzoek tot ambtshalve vermindering worden gedaan voor het jaar 2019. U bent hier naar verwachting recent door de Belastingdienst over geïnformeerd. Mocht u vragen hebben of een verzoek tot ambtshalve vermindering voor u zinvol is kunt u vrijblijvend contact opnemen met een van onze adviseurs.
Vraag over belastingheffing bij box 3 vermogen?
Meer weten van box 3 rechtsherstel 2017 - 2023
- Rechtsherstel box 3
- Tegenbewijsregeling box 3 vanaf 2025
- Hoge Raad schiet box 3 stelsel af
- Box 3 niet rechtsgeldig
- Box 3 niet altijd buitensporig
- Box 3 en onroerende zaken
- Box 3 procedure vanaf 2023
- Waardering bedrijfspand in box 3
- Toekomstig box 3 stelsel
- Box 3 compensatie onredelijk
- Box 3 ambtshalve verminderen
- Crypto geld of belegging in box 3