Box 3 niet rechtsgeldig
Uitspraak Hoge Raad inzake box 3
Een overwinning voor beleggers in Nederland, zo roept de pers het tenminste. Grootste nadeel van deze uitspraak is dat niet gerealiseerde rendementen op vastgoed tot de grondslag gaan behoren, huurinkomsten zijn belast en kosten niet aftrekbaar. De belegger moet aan het werk omdat het werkelijke rendement moet worden berekend, hiervoor komen standaard formulieren in omloop (via de belastingdienst). De uitspraak van de Hoge Raad op 6 juni 2024 is klipt en klaar "de box 3 heffing kan juridisch niet door de beugel".
Hoe moet feitelijke rendement box 3 worden berekend?
Belangrijkste uitgangspunten voor het werkelijk rendement zijn:
- het gaat om het norminale rendement (dus zonder rekening te houden met inflatie).
- met positieve of negatieve rendementen in andere jaren wordt geen rekening gehouden.
- bij rendementen wordt gekeken naar rente, dividend en bijvoorbeeld huur.
- kijken naar het volledige vermogen, inclusief spaargeld.
- met kosten wordt geen rekening gehouden, wel met rente op schulden.
- ongerealiseerde waardeveranderingen behoren WEL tot het werkelijke rendement.
Voor wie is deze uitspraak over box 3 relevant?
- Spaarders betaalden niet teveel belasting sinds 2017, maar beleggers (er is gerekend met 6% rendement) wel.
- De herstelwet over de periode 2017 - 2022 is niet goed uitgevoerd.
- De nieuwe wet per 1 januari 2023 ligt in lijn met de herstelwet en kan ook niet door de beugel.
- Het fictieve stelsel in die periode is dus in strijd met de wet (artikel 14 EVRM en artikel 1 EP).
- Beleggers mogen alleen worden aangeslagen over hun werkelijke vermogensinkomsten.
- In veel gevallen is er teveel belasting betaald door beleggers.
- Voor de jaren 2021, 2022 en 2023 gaat het voor beleggers automatisch goed (aanslagen zijn door de belastingdienst nog niet definitief opgelegd).
- Voor 2022 kan dit soms positief uitpakken (dit was een slecht beleggingsjaar)
- Voor de jaren 2017 - 2020 kunnen mensen alleen geld terugkrijgen als er tijdig bezwaar is gemaakt. Is er over die periode te weinig belasting betaald dan heeft de belastingplichtige geluk (geen naheffingen).
De belastingdienst was al een beetje voorbereid. Aan spaarders en beleggers zijn sinds 2021 geen definitieve aanslagen opgelegd. Het formele traject (bezwaar en beroep) is dus in veel gevallen niet nodig. Er zijn al elektronische formulieren in de maak waarmee het werkelijke rendement kan worden opgevraagd bij belastingplichtigen.
Wat vooraf ging
De belastingdienst is al bezig met een standaard brief en formulier voor alle box 3 bezwaren en herstellen die gaan komen. Dit volgt uit deze kamerbrief. De aanleiding is een conclusie van de Advocaat Generaal (adviseur Hoge Raad) op 1 september 2023. Wachten is nu op het standpunt van de Hoge Raad (verwachting eind 2023/ begin 2024). Lopende bezwaarschriften worden door de belastingdienst aangehouden en definitieve aanslagen worden nog niet opgelegd. Door het Kerstarrest uit 2021 is er nieuwe wetgeving bedacht. Deze nieuwe wetgeving, de wet rechtsherstel box 3 als de overbruggingswet zullen vermoedelijk ook weer de prullenbak verdwijnen.
Belastingvoorstel box 3 naar raad van state
Het concept wetsvoorstel voor de nieuwe box 3 wetgeving mag nog voor de zomer naar de Raad van State worden gestuurd. Een kamermeerderheid stemt in met een motie over dit onderwerp. Het jaar 2027 lijkt dus haalbaar voor het nieuwe box 3 stelsel. De uitspraken van de Hoge Raad die in tweede helft van 2024 worden verwacht kunnen nog roet in het fiscale eten gooien. Een samenvatting :
- Demissionair kabinet mag conceptwetsvoorstel over box 3 naar de Raad van State sturen.
- Kamermeerderheid (NSC, VVD, PvdA-GroenLinks, BBB, ChristenUnie) steunt dit voorstel.
- Hervorming van de vermogensbelasting komt dichterbij.
- Staatssecretaris Marnix van Rij (CDA, Fiscaliteit) heeft een voorstel voor belasting op werkelijke rendementen op vermogen.
- Oude wetgeving werd in 2021 door de Hoge Raad afgeschoten.
- Voorstel moet voor eind juni naar de Raad van State voor advies om invoering per 2027 mogelijk te maken. Dit advies duurt normaal gesproken ongeveer 3 maanden.
- Nieuw kabinet kan na zomer beslissen wat te doen met wetsvoorstel.
- Nieuwe arresten van de Hoge Raad over box 3 in september spelen een grote rol. Negatieve arresten kunnen tot nieuw uitstel of zelfs afstel leiden.
- Voorstel omvat belasting op papieren winst; enkele beleggingen uitgezonderd. Uitzonderingen: vastgoed en start-ups. Aandelen in familiebedrijven eerst uitgezonderd, later geschrapt wegens staatssteunregels.
- Formerende partijen (PVV, VVD, NSC, BBB) wilden meer uitzonderingen of vermogenswinstbelasting voor alle beleggingen. Van Rij waarschuwde dat dit miljarden euro’s minder belastinginkomsten betekent.
Box 3 over werkelijk rendement per 2027
De grondslagen voor box 3 zullen per 2027 of 2028 worden aangepast. In het kader van de afgesloten internetconsultatie is het concept wertsvoorstel in april 2024 gepresenteerd. Kern van de discussie is lang geweest of er belasting moet worden betaald over nog niet gerealiseerde waardestijgingen op vastgoed.
- De hoofdregel is dat er belasting moet worden betaald over de vermogensaanwas.
- Voor onroerende zaken en aandelen in familiebedrijven (minder dan 5%) (en startende innovatieve bedrijven) wordt een vermogenswinstbelasting voorgesteld (dus heffing bij realisatie).
- Het tarief in box 3 is nog niet bekend, dit zal de komende jaren wel duidelijk worden.
In een heldere factsheet zijn enkele rekenvoorbeelden opgenomen. In een brief van de staatssecretaris (15 april 2024) wordt ook nog een toelichting gegeven.
Kort en goed komt het op volgende neer:
- Bankrekeningen: werkelijk rendement
- Beleggingen op de beurs: werkelijk rendement inclusief waardedaling en stijging (via vermogensvergelijking = eindvermogen -/- beginvermogen + onttrekkingen -/- stortingen)
- Onroerende zaken: werkelijk rendement en over waardestijgingen / dalingen pas bij realisatie. Onderhoudskosten zijn aftrekbaar (verbeteringen niet). Vermoedelijk via kasstelsel (dus geen voorzieningen). Beginwaarde is WOZ waarde per 1 januari 2027.
- Vakantiewoning: zelfde regeling als vastgoed (vermogenswinstbelasting) met forfait voor eigen gebruik.
- Consumptieve schulden (niet toerekenbaar aan vermogensbestanddeel) : werkelijke rente en kosten
Overige opmerkingen box 3 vanaf 2027
- Vermogenswinstbelasting zal ook tot gevolg hebben dat er moet worden afgerekend bij een emigratie, overlijden of echtscheiding.
- Roerende zaken (zoals uw auto, schilderij, boot, etc.) zijn vrijgesteld
- Behandeling erfrechtelijke vorderingen blijft gelijk
- Er komt een heffingsvrij inkomen van ongeveer € 1.000 (zal vast met index zijn)
Bezwaar spaarders tegen aanslag box 3 over 2023
- Essentie: spaarders ontvangen voor 2023 een definitieve aanslag, terwijl beleggers deze aanslag niet ontvangen. Dit verschil in behandeling betekent dat spaarders die niet tijdig individueel bezwaar maken tegen hun aanslag, mogelijk geen rechtsherstel krijgen voor te veel betaalde belasting, net als de niet-bezwaarmakers over de jaren 2017-2020.
- Wetswijziging en rechtsherstel: Een voorgestelde wijziging in het fiscale procesrecht kan de mogelijkheid voor rechtsherstel verder beperken. Dit roept zorgen op over de fiscale rechtspositie van spaarders, gezien ze wellicht benadeeld worden bij gunstige jurisprudentie in de toekomst. Tijdens een recent commissiedebat in de Tweede Kamer werd de nadruk gelegd op het verschil in behandeling tussen spaarders en beleggers. De kwestie van compensatie voor niet-bezwaarmakers werd door Kamerlid Grinwis (CU) aangekaart, die aandrong op het aanhouden van alle definitieve aanslagen of het uitbreiden van rechterlijke uitspraken naar alle spaarders.
- Standpunt staatssecretaris: Staatssecretaris Van Rij gaf aan dat een poging om niet-bezwaarmakers te compenseren is mislukt vanwege financiële redenen en wees op het lage forfaitaire rendement van 0,92%, wat volgens hem weinig bezwaren zou oproepen. Er loopt momenteel een pre-consultatie over een beleidsvoorstel dat het fiscale procesrecht wil aanpassen, wat onder andere de terugwerkende kracht van nieuwe jurisprudentie beperkt. Dit zou de mogelijkheid van belastingplichtigen om op basis van nieuwe rechterlijke uitspraken hun recht te halen, kunnen inperken.
- En nu? Op 22 mei zal er in de Tweede Kamer opnieuw over box 3 gesproken worden, wat belangrijke implicaties kan hebben voor de rechtspositie van spaarders.
- Conclusie: Maak dus bezwaar tegen uw aanslag inkomstenbelasting 2023 als u in box 3 enkel een spaarsaldo heeft en een definitieve aanslag inkomstenbelasting 2023 zou ontvangen..
Twee woning en niet gerealiseerde waardestijging
Op 5 maart 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag een uitspraak gedaan die van invloed is op eigenaren van tweede woningen. Deze uitspraak betreft het wel of niet in aanmerking nemen van ongerealiseerde vermogenswinsten bij de berekening van het box 3-inkomen.
- Achtergrond: de zaak betreft een echtpaar dat een forse aanslag van de Belastingdienst ontving over hun tweede woning. Volgens de belastinginspecteur was er sprake van een aanzienlijke vermogenswinst door de stijging van de WOZ-waarde. De Hoge Raad had echter al eerder in het zogenaamde Kerstarrest van 2021 geoordeeld dat belastingheffing op basis van fictieve rendementen, vooral voor spaarders, oneerlijk was.
- Kern van de zaak: De rechtbank in Den Haag had eerder de verlaging van de belastingaanslag door de inspecteur geaccepteerd, maar het echtpaar ging in hoger beroep omdat zij vonden dat de niet-gerealiseerde waardestijging van hun tweede woning niet meegerekend zou moeten worden.
- Uitspraak van het Hof: Het Hof Den Haag stelde het echtpaar in het gelijk. Het hof oordeelde dat compensatie moest worden geboden, maar enkel gebaseerd op het werkelijk behaalde rendement. Hierbij werd expliciet aangegeven dat de niet-gerealiseerde waardestijging van de tweede woning buiten beschouwing moet blijven, omdat de woning niet werd verhuurd en er dus geen sprake was van inkomen uit verhuur.
- Conclusie: dit oordeel versterkt de positie van eigenaren van tweede woningen door te bevestigen dat enkel het daadwerkelijk gerealiseerde rendement belast mag worden. Het hof volgde de lijn van het Kerstarrest door de nadruk te leggen op het 'werkelijk behaalde rendement' en ongerealiseerde vermogenswinsten buiten beschouwing te laten. Deze uitspraak van het Hof Den Haag dient als een duidelijk signaal dat de belastingdienst zich moet houden aan de principes van redelijkheid en billijkheid in de belastingheffing, specifiek wanneer het gaat om de heffing op basis van ongerealiseerde vermogenswinsten. Dit zorgt voor meer rechtszekerheid voor belastingplichtigen en helpt ongerechtvaardigde fiscale lasten te voorkomen.
Standpunt belastingdienst (kennisgroep) maart 2024
Vele rechters en de ook de Hoge Raad (ondermeer op 6 april 2018, 14 juni 2019, 29 mei 2020 en 2 juli 2021) hebben zich gebogen over het box 3 stelsel in Nederland. De kennisgroep van de belastingdienst komt nu ook met een standpunt . Bij de beoordeling of er sprake is van een individuele en buitensporige last in box 3, zijn diverse aspecten van belang. Deze aspecten zijn cruciaal om te bepalen of de heffing in box 3 in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP EVRM). Hieronder volgt een uiteenzetting van deze aspecten, ondersteund door relevante jurisprudentie.
- Vergelijking Box 3-heffing met Werkelijk Rendement: De eerste stap is het vergelijken van de box 3-heffing met het werkelijke rendement. Indien de heffing niet hoger is dan het werkelijke rendement, is er geen sprake van een schending van het EP EVRM.
- Betaalbaarheid van de Heffing uit Inkomen: Cruciaal is of de belastingplichtige de heffing kan voldoen uit zijn inkomen zonder onder de bijstandsnorm te komen. Indien dit niet mogelijk is, en de belastingplichtige moet interen op zijn vermogen, kan dit duiden op een individuele en buitensporige last.
- Jurisprudentie en Rechtspraak: Uit arresten van de Hoge Raad en lagere rechtspraak zijn richtlijnen af te leiden voor de beoordeling van een individuele en buitensporige last. Deze jurisprudentie benadrukt het belang van de gehele financiële situatie van de belastingplichtige.
- Individuele Last Zwaarder dan Algemeen: Een individuele en buitensporige last is aanwezig als deze last zich sterker laat voelen dan in het algemeen. Dit vereist een beoordeling van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval.
- Werkelijk Rendement Definitie: Het werkelijke rendement omvat direct genoten inkomsten, gerealiseerde en ongerealiseerde vermogensmutaties. De staatssecretaris en parlementaire behandelingen bieden hierover duidelijkheid.
- Rendement en Fiscaal Partnerschap: Bij fiscaal partnerschap moet gekeken worden naar de totale vermogenspositie en het gezamenlijke werkelijke rendement, in vergelijking met de gezamenlijke box 3-heffing.
- Gehele Financiële Situatie: De box 3-heffing moet in samenhang met de gehele financiële situatie van de belastingplichtige worden bekeken. Dit omvat inkomen uit alle boxen en de totale vermogenspositie.
- Interingstoets: De interingstoets speelt een rol bij de beoordeling. Indien de belastingplichtige moet interen op zijn vermogen om de belasting te voldoen, kan dit wijzen op een individuele en buitensporige last.
- Inkomen onder Bijstandsnorm: Als het inkomen door het betalen van de belasting onder de bijstandsnorm belandt, kan dit een indicatie zijn van een individuele en buitensporige last.
- Overige Omstandigheden en Eigen Handelen: Het eigen handelen van de belastingplichtige en overige omstandigheden kunnen ook relevant zijn bij de beoordeling.
- Bewijslast: De bewijslast dat sprake is van een individuele en buitensporige last ligt bij de belastingplichtige. Deze zal aannemelijk moeten maken dat van een dergelijke last sprake is.
Deze aspecten vormen de kern bij het beoordelen van een individuele en buitensporige last in box 3. Het is van belang dat belastingplichtigen en adviseurs zich bewust zijn van deze criteria en de relevante jurisprudentie bij het beoordelen van hun situatie.
Kort en goed de huidige status van wetgeving
Belastingtip box 3 heffing: Rechters kijken voor de heffing van box 3 naar het werkelijke rendement !
Als de procedure in het voordeel van belastingplichtige uitvalt geeft dit een gat in de rijksbegroting van 4,5 miljard euro. Dit zal worden "opgelost" via een verhoging van de inkomstenbelasting en/of vennootschapsbelasting. Dit zal in 2024 duidelijk worden.
Vermoedelijk moeten honderdduizenden belastingplichtigen in 2024 via een geautomatiseerd proces veel informatie aan de belastingdienst aanleveren zodat het werkelijke rendement van box 3 vermogen kan worden bepaald. De belastingdienst is dit thans aan het voorbereiden.
De belangrijkste vraag zal worden "wat is rendement"?". Er zijn hierover verschillende uitspraken van rechters. Sommige rechters kijken alleen naar het directe rendement (huur, rente, dividend) en sommige rechters stellen dat ook indirect rendement (niet gerealiseerde waarde stijgingen) moeten worden meegenomen.
Een overzicht (tarieven 2024, zonder partner)
In box 3 wordt het inkomen uit sparen en beleggen in de belastingheffing betrokken. De box 3 heffing loopt de laatste jaren redelijk op.
Totaal vermogen | Beleggen | Sparen |
€ 100.000 | € 934 | € 159 |
€ 200.000 | € 3.109 | € 529 |
€ 300.000 | € 5.283 | € 900 |
€ 500.000 | € 9.632 | € 1.642 |
€ 1.000.000 | € 20.504 | € 3.496 |
Tarieven Box 3
Soort belegging | 2022 | 2023 | 2024 |
Banktegoeden | 0,00% | 0,36% | 1,03% |
Beleggingen | 5,53% | 6,17% | 6,04% |
Schulden | 2,28% | 2,57% | 2,47% |
Huidige box 3 wetgeving kan wederom in de prullenbak
In het Kerst-arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat het box 3 stelsel vanaf 2017 niet juist is en dat belastingplichtigen moeten worden gecompenseerd. Het werkelijke rendement is immers veelal veel lager dan het fictieve rendement waarmee wordt gerekend voor de box 3 heffing. Op dit moment wordt er wederom gerekend met fictieve rendementen, het wachten is dus op de volgende procedures.
Er is een nieuw rechtsherstel besluit voor de nabije toekomst. Dit besluit wordt in de eerste uitspraken door rechters al afgeschoten, zie als voorbeeld een uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch op 2 november 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:3806). Ook in een procedure bij het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden op 10 januari 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:138) wordt het huidige box 3 stelsel afgeschoten. Bezwaar maken tegen de box 3 aanslag blijft dus noodzakelijk.
Box 3 heffing over werkelijk rendement
Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2024:229) oordeelt dat het door de inspecteur vastgestelde box 3-inkomen van Henk niet te hoog is. Henk heeft niet handig geprocededeerd door geen inzage te geven in het exact behaalde rendement (fonds voor gemene rekening) over zijn box 3 vermogen. Of dit rendement dan lager of hoger is dan het forfaitaire rendement kan dan niet worden vastgesteld. Je moet dus wel inzicht geven in het werkelijke rendement van je box 3 vermogen.
Procesverloop
- In geschil: Of de belastingheffing over het inkomen uit sparen en beleggen juist is, of deze in strijd is met het EVRM, en of sprake is van een buitensporige last.
- Aanslag IB/PVV 2020: Henk kreeg een aanslag met €0 belastbaar inkomen uit werk en woning en €100.975 uit sparen en beleggen.
- Bezwaar en behandeling: Henk heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag, betreffende de box 3-heffing op stelselniveau en of sprake is van een individuele en buitensporige last. Het bezwaar tegen de stelselvraag is aangehouden; het individuele bezwaar is ongegrond verklaard.
- Kerstarrest en collectieve uitspraak: Na het Kerstarrest deed de staatssecretaris een collectieve uitspraak op bezwaarschriften, die voor 2017 tot en met 2020 gegrond verklaard werden.
- Beroep en hoger beroep: Henk stelde beroep in tegen de uitspraak op bezwaar, wat ongegrond verklaard werd. Vervolgens is hoger beroep ingesteld bij het Gerechthof, wederom gaat het mis voor Henk
- Oordeel rechtbank: De rechtbank oordeelde in lijn met het Kerstarrest dat de forfaitaire rendementsheffing in box 3 disproportioneel is, maar vond geen aanleiding voor compensatie omdat het werkelijk behaalde rendement niet lager is dan het vastgestelde rendement, tenminste het is niet helemaal duidelijk wat het werkelijke rendement is geweest. Er wordt geen compensatie geboden in afwijking van het Besluit rechtsherstel omdat belanghebbende niet aannemelijk maakte dat zijn werkelijk behaalde rendement lager was.
- Oordeel Gerechtshof: Het Hof erkent dat de heffing op stelselniveau strijdig is met het EVRM, maar het rechtsherstel moet aansluiten bij het werkelijk behaalde rendement. Het Hof oordeelt dat er voor belanghebbende geen sprake is van een buitensporige last gezien zijn vermogen en inkomen. Hoge beroep is ongegrond. De heffing in box 3 wordt als proportioneel beschouwd binnen de context van het werkelijk behaalde rendement en vormt geen buitensporige last voor de belanghebbende. De oorspronkelijke aanslag en de uitspraak van de Rechtbank worden gehandhaafd.
Formulier belastingdienst inzake box 3
In de nieuwe wet (2017-2022) wordt het box 3 vermogen berekend volgens de forfaitaire spaarvariant (wet rechtsherstel box 3). Deze wet is ingevoerd n.a.v. het kerstarrest uit 2021.
Volgens de kamerbrief wordt er gewerkt aan een formulier waarin elke belastingplichtige met box 3 vermogen kan opgeven wat zijn werkelijke rendement is geweest.
Mening Hoge Raad over box 3 stelsel 2017 -2022
Op 1 september 2023 heeft de adviseur van de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2023:655) dat de nieuwe wet rechtsherstel box 3 nog steeds niet in de haak is en dus een schendt deze wet het discriminatieverbod en het eigendomsrecht. De reden is dat de nieuwe wet zeer verschillend renderende of negatief renderende beleggingen belast naar één uniform positief rendement.
In de conclusie stelt de adviseur van de Hoge Raad om ook deze nieuwe wetgeving af te schieten. De nieuwe wetgeving moet conform het kerstarrest in de prullenbak. In deze casus ging het om aandelen in een VVE, dit is per 2024 al aangepast door de wetgever. Belastingheffing over een gemiddeld beleggingsrendement is volgens de adviseur van de Hoge Raad (de heer Wattel) altijd in strijd met basisrechten van de belastingbetaler (discriminatie en eigendom). Een ander gemiddelde of percentage maakt dit niet anders.
Box 3 wijziging 2023 en 2024
Het tarief in box 3 wordt verhoogd van 32% naar 34% in 2024. Het tarief blijft dan in 2025 ook 34%. Het heffingsvrije vermogen van € 57.000 per belastingplichtige blijft in 2023 en 2024 gelijk. Het nieuwe box 3 stelsel is uitgesteld tot 2027. Tevens zijn er nog een paar kleinere wijzigingen per 2023 / 2024, de belangrijkste:
- Vermogen binnen een VvE (vereniging van eigenaren) wordt gezien als spaarsaldo (en niet als overige bezitting). Bezittingen in box 3 worden gezien als banktegoeden (fictief rendement 0,36%) of overige bezittingen (fictief rendement 6,17% in 2023). Dit geldt per 2023.
- Vermogen op de derdenrekening bij de notaris wordt gezien als spaarsaldo (per 2023)
- Onderlingen vorderingen en schulden tussen ouders en kinderen kunnen een probleem opleveren. Het forfaitaire rendement op vorderingen bedraagt 6,17% en voor schulden 2,46% (cijfers 2023). Bij onderlinge vorderingen en schulden (ouders / kinderen en fiscale partners) zou dit oneerlijk zijn. De vorderingen en schulden worden per 2023 gedefiscaliseerd. Dit kan ook plaatsvinden door verrekenbeding bij huwelijkse voorwaarden.
- Tip: als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitarie rendement maak dan bezwaar tegen uw aanslag inkomstenbelasting.
Ook nieuwe box 3 wetgeving kan in de prullenbak
De Rechtbank Noord Nederland heeft op 16 juni 2023 (ECLI:NL:RBNHO:2023:5507) bepaald dat ook de nieuwe box 3 wetgeving nog steeds buiten proportioneel is. De wet rechtsherstel box 3 kan ook in de prullenbak omdat er een significante afwijking bestaat tussen het werkelijk genoten rendement en het forfaitaire rendement. Het geboden rechtsherstel in de nieuwe wetgeving in onvoldoende. Deze procedure ging over de box 3 heffing in 2018 en 2019, deze is echter nu nog steeds actueel. In het kerstarrest kraakte de Hoge Raad de oude wetgeving al en nu kan de nieuwe wetgeving ook naar de "stort" worden gebracht. Ook het Gerechtshof in 's Hertogenbosch schoot in 2022 de herziene wetgeving (uit 2017) al af. Duidelijkheid is er nog niet omdat het Gerechtshof Den Haag in 2021 nog stelde dat het wel mee kan vallen als er voldoende eigen vermogen of inkomen is. Al met al.. de komende tijd zullen er nog wel meer uitspraken volgen. Maak dus tijdig bezwaar tegen uw aanslag inkomstenbelasting (box 3) (voorbeeld bezwaarschrift tegen heffing box 3)
Box 3 heffing 2015 en 2016 is akkoord, geen rechtsherstel
Henk en Truus verzoeken om vermindering van de aanslagen Inkomstenbelasting over de jaren 2015 tot en met 2017. Bij het hof stelden ze zich op het standpunt dat de box 3-heffing in strijd is met artikel 1 EP en met artikel 14 EVRM en dat het aan de rechter is om rechtsherstel te bieden, de rechtbank was het niet met Henk en Truus eens. Ook zou er volgens Henk en Truus sprake zijn van een individuele en buitensporige last. Een korte terugblik:
- Voor 2013 en 2014 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat 4% rendement niet haalbaar is (ECLI:NL:HR:2019:816 en ECLI:NL:HR:2019:946)
- Voor 2015 en 2016 komt de Hoge Raad tot eenzelfde oordeel (ECLI:NL:HR:2019:1179 en ECLI:NL:HR:2021:1047)
Voor de jaren 2013 tot en met 2016 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de bal eigenlijk met de wetgever ligt, tenzij sprake is van strijdigheid met artikel 1 EP (individueel en buitensporige last). Vanaf 2017 gooit de Hoge Raad in haar kerstarrest uit 2021 de box 3 heffiing in de prullenbak (schending artikel 1 EP en artikel 14 EVRM). In mei 2022 wordt door de Hoge Raad bevestigd (zie rechtsoverweging 3.4) dat dit alleen ziet op de heffing vanaf 2017. In februari 2023 wordt dit nog eens door de Hoge Raad bevestigd. Het Gerechtshof stelt in augustus 2023 dat de heffing over 2015 en 2016 in box 3 wel akkoord is.
Procedures inzake box 3
Er worden wekelijks procedures gevoerd over de rechtmatigheid van de box 3 heffing. Hieronder diverse procedures die allen worden gewonnen door de belastingplichtige. In alle uitspraken wordt gesteld "heffing over werkelijke rendement". Je vraag je af waarom de belastingdienst dergelijke procedures niet gewoon intrekt. De rechterlijke macht kan wel leukere en betere dingen gaan doen. Er zijn al tweede kamervragen gesteld over deze situatie. Deze vragen zijn op 6 maart 2023 beantwoord door de staatssecretaris.
Ons advies: maak tijdig bezwaar tegen de opgelegde aanslag in box 3, ruim 85.000 belastingplichtigen gingen u voor. Ook het register voor belastingadviseur komt met dit advies.
Conclusie Advocaat Generaal 1 september 2023
Rechtbank Den Haag 10 mei 2023 ECLI:NL:RBDHA:2023:14120 (waardestijging meenemen, buitenlands vermogen)
Hof 's Hertogenbosch 17 augustus 2023 ECLI:NL:GHSHE:2023:692
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1116
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1110
Hoge Raad 3 februari 2023 ECLI:NL:HR:2023:127
Hof Arnhem-Leeuwarden 10 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:138
Hof Arnhem-Leeuwarden 29 maart 2022
Hof 's-Hertogenbosch 19 mei 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1892
Hof ’s-Hertogenbosch 2 november 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3806
Rechtbank Den Haag 5 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13420
Rechtbank Den Haag 5 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13422
Rechtbank Den Haag 5 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13417
Rechtbank Den Haag 5 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13425
Rechtbank Den Haag 19 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14134
Rechtbank Den Haag 22 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14231
Rechtbank Den Haag 22 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:14234
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 22 december 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:7919
Hoge Raad 20 mei 2022 ECLI:NL:HR:2022:720
Hoge Raad 24 december 2021 ECLI:NL:HR:2021:1963 (kerstarrest)
Hoge Raad 2 juli 2021 ECLI:NL:HR:2021:1047
Gerechtshof Amsterdam 22 september 2020 ECLI:NL:GHAMS:2020:2538
Hoge Raad 29 mei 2020 ECLI:NL:HR:2020:831
Hoge Raad 12 juli 2019 ECLI:NL:HR:2019:1179
Hoge Raad 14 juni 2019 ECLI:NL:HR:2019:946
Hoge Raad 14 juni 2019 ECLI:NL:HR:2019:816
Box 3 heffing in de toekomst
Vanaf 2023 komen er 3 vermogenscategorieën, dit zijn:
- Banktegoeden: er wordt gerekend met het maandelijkse rentepercentage op deposito's. De meeste mensen hebben echter hun spaargeld op een vrij opneembare bankrekening of spaarrekening staan. Het rendement op deze bankrekening is veel lager. Er wordt dus wederom teveel belasting geheven in box 3. Voor 2022 valt het mee, het rendement is vastgesteld op 0%. Edoch, een belastingplichtige moet met € 150.000 spaargeld en geen schulden over 2022 nog altijd zo'n € 1.000 box 3 heffing betalen, het feitelijk rendement kan zomaar € 0 zijn.
- Overige bezittingen: in deze categorie wordt gerekend met een rendement van ruim 5,5%. Bij beleggingen in aandelen of obligaties zal het werkelijke rendement veelal lager zijn. Ook in deze categorie is het fiscale fictieve rendement dus vaak te hoog.
- Schulden: er wordt gerekend met een percentage gelijk aan woninghypotheken, zo rond de 2% - 2,5% (2021: 2,46%). De meeste schulden zijn echter niet gedekt met een hypotheekrecht, waardoor de rente hoger zal zijn. Ook box 3 schulden die zijn ontstaan uit schuldig gebleven schenkingen worden onjuist meegenomen, deze rente is immers 6%.
Vanaf 2025 of 2026 gaat het gehele stelsel op de schop en komt er een regeling die aansluit bij de werkelijke rendementen.
Conclusie fiscaal jurist inzake box 3 in de toekomst
Bij het opstellen van de aangifte inkomstenbelasting 2022 wordt dus gerekend met onjuiste fictieve rendementen. Als het verschil met de werkelijke rendementen groot genoeg is, moet er bezwaar worden aangetekend. Hopelijk komt er een massaal bezwaarprocedure, zodat niet iedere belastingplichtige de gang naar de rechter moet maken. Het Kerst-arrest 2.0 is derhalve in de maak.